D66 heeft de reputatie een open, vrolijke en toegankelijke partij te zijn. Het huidige me too schandaal laat opnieuw zien dat dit flauwekul is. D66 is een partij van mensen die elkaar vooruit schuiven, anderen wegzetten en hun eigen clubje runnen. Pechtold was daar het vleesgeworden voorbeeld van.
Deze Van Drimmelen runt een lobby groep waarvoor ook minister van Engelshoven werkte voordat ze voorzitter van D66 werd. (Ik was toen haar tegenkandidaat, onder meer om Pechtold af te remmen – dat liep niet goed af, voor mij. Klik hier.) Dat deze Van Drimmelen veel invloed had in de gesloten gelederen rondom Pechtold wist ik wel, maar ik sta toch te kijken van de klacht tegen hem – o.a., blijkbaar algemeen bekend, het lastigvallen van de leidster van het partijbureau en haar opsluiten in het kantoor. Maar meer dan dat hoe de partij daarmee omging. Beetje babbelen, beetje gladstrijken en gewoon doorgaan.
Die gesloten kliek is het product van de Heilige Hans van Mierlo. Weet u nog hoe hij Els Borst naar voren schoof zonder dat er leden aan te pas kwamen? Toen ik actief was in de partij was het usance om naar Van Mierlo te verwijzen, niets had de man fout gedaan. Iedereen die wat betekende in de partij had ook nauw met Van Mierlo samengewerkt. Ik ergerde me ondertussen aan de manier waarop de toen oude man op een partijcongres over wel of niet doorregeren (ik geloof in 2004, toen Pechtold in het kabinet zat), erin slaagde net te doen alsof hij het congres had overgehaald terwijl dat allang beslist had.
Ja, het is allemaal oud zeer, maar de geschiedenis van D66 biedt weinig ruimte voor optimisme. Hier in Amsterdam hadden we de ondergang van Ageeth Telleman (met Pechtold op de achtergrond), in Den Haag redde de partij Rutte van zijn onzalige omarming van Wilders en schaarde zich achter de Afghanistan missie. Dat ging in elk geval nog om beleid. Maar op het personele niveau was de manier waarop D66 in 2007 omging met de verkiezingsnederlaag en met de mensen die het lef hadden gehad om voor Lousewies van der Laan te kiezen, alles zeggend.
De manier waarop de derde zetel in 2007, te danken aan Fatma Koser Kaya en de Turkse stemmers, werd begroet was interessant. Pechtold wilde haar niet, hij wilde maar net Boris van der Ham, maar vooral de derde man, Bert Bakker, – die werd lobbyist, net als Gerard Schouw, een zetbaas van Pechtold en hinderpaal voor echte vernieuwing in 2007, die later de kamer verliet om groot geld te gaan verdienen.
Nee, met D66 was het niets en wordt het niets. Sorry to say. Zoveel potentieel, zo deel van het systeem. Zo totaal het tegengestelde van wat de Heilige van Mierlo in 1966 beloofde.