Vandaag opinieartikel in de NRC.
Janah Ganesh van de Financial Times had vandaag de nuttige observatie dat voor de Trump aanhangers het clubgevoel, het gevoel van opstand tegen de gevestigde orde, zwaarder weegt dan verkiesbaarheid. Beleid is secundair aan de campagne. Trump, zegt Ganesh, ‘heeft hen al een belangrijke emotionele en bijna spirituele dienst verleend, voordat het zover komt.’ Zolang DeSantis blijft praten over verkiesbaarheid en administratieve competentie gaat hij geen Trump-aanbidders overhalen.
In 2016 ging het nog over banen en macht op een lager niveau, maar nadat mensen dat jaar een kant gekozen hadden, was lidmaatschap van de groep belangrijker. Trump ziet dat beter in dan zijn rivalen.
DeSantis gelooft dat conservatieven de instituties hebben overlaten aan georganiseerd links. Gramsci. Maar hij doet meer dan een diagnose leveren, hij is erop uit een rechtse contra-hegemonie op te zetten. Vandaar de cultuuroorlog.
Ganesh heeft een vermoeden dat de populisten de cultuuroorlogen niet eens willen winnen. Het is voldoende ze te voeren. That’s all the fun. Geen van de argumenten van DeSantis verwondt Trump.
Ik voeg daaraan toe: het wachten is op iemand als Chris Christie, die op het punt lijkt te staan het campagneveld te betreden. Christie weet wat hij moet doen, weet dat Trump met honderd staken doodgemaakt moet worden, en dan nog is niemand ervan verzekerd dat hij of zijn de nominatie kan winnen. Ik geef Christie daarvoor weinig kans, maar hij kan de weg bereiden van een echt alternatief.