Volgens premier May zou een nieuw referendum over al of niet in de EU blijven (of over haar deal of een no deal exit) ‘een vertrouwensbreuk met de bevolking’ betekenen. Dat is de mantra die de Brexit leugenaars, lui als Boris Johnson en Jacob Mogg Rees, al twee jaar verkondigen.
Never mind dat opportunisme, maar het roept de interessante vraag op: wanneer kan ‘de bevolking’ van mening veranderen of opnieuw gevraagd worden naar zijn mening in het licht van de gevolgen van hun eerste expressie daarvan. Als referenda uitslagen absoluut worden geïnterpreteerd dan ondermijnen ze het argument waarom überhaupt referenda gehouden worden. (Los van het Cameron-argument, namelijk om een einde te maken aan het geëikel binnen zijn eigen partij – een blunder van George W. Bush proporties.)
Sinds het referendum is er een andere premier gekomen zonder dat de bevolking werd geraadpleegd. Toen dat wel gebeurde, verloor ze haar meerderheid. Wie weet wat er nu zou gebeuren als de bevolking geraadpleegd werd.
Maar waarom zou het een vertrouwensbreuk met de bevolking opleveren als je nu een open referendum houdt waarin mensen met kennis van de leugens van beide partijen en een inzicht in de kosten van hun eerste beslissing konden bevestigen dat ze dat werkelijk wilden? Het lijkt mij eerder een teken van wantrouwen van die bevolking als je ervan uitgaat dat ze niet geraadpleegd mogen worden omdat ze dan van mening zouden kunnen veranderen.
Misschien zou zelfs een grote meerderheid (peilingen lijken daar niet op te wijzen maar campagnes veranderen altijd nog meningen) toch in de EU willen blijven. De ontevreden 48 procent nu zou dan worden vervangen door een ontevreden 40 procent dan. Lastiger is het natuurlijk als de balans nu net naar de andere kant doorslaat en 48 procent anderen ontevreden zijn.
Maar de cruciale vraag blijft: waarom zou je de bevolking niet meerdere malen kunnen raadplegen als je die raadplegingen zo’n betrouwbare peiling vindt van wat de mensen willen?