Waarom antisemitisme gaat groeien na de overtrokken reacties op de oorlog in Amsterdam.

Het is een bedroevend spektakel om te zien hoe de overtrokken en soms bewust opjuinende reacties op de geweldsexplosie in Amsterdam juist gaan leiden tot meer antisemitisme. 

‘Reddingsvliegtuigen’, een minister die gehaast naar Amsterdam komt, Nethanyahu die zijn kans schoon ziet om alle kritiek op zijn desastreus beleid als anti-semitisch neer te zetten. 

De Nederlandse reacties, Oudkerk en anderen, de foute krant van Nederland, die schrik aanjagen die helemaal niet nodig is. Er is geen pogrom gaande, er worden niet van staatswege mensen opgepakt. De vergelijking met de jaren dertig, met de kristalnacht: buiten proportie, ahistorisch en enkel bedoeld om angst aan te jagen.

Er wordt een oorlog uitgevochten en die verplaatste zich even naar Amsterdam, geholpen door het even bedroevende als voorspelbare geweld van hooligans.

De neiging om anti-Israël of zelfs gewoon, kritisch op Israël, te benoemen als antisemitisch gaat zichzelf in de staart bijten. Ja, hoe langer deze slachtpartij duurt en hoe langer Israël probeert alle Palestijnen te lozen, hoe meer kritiek het land zal krijgen. En dat kun je niet antisemitisch blijven noemen zonder dat de verschillende behandeling van de partijen leidt tot, juist ja, antisemitisme naast anti-Israëlisme. 

Al deze roeptoeters die onmiddellijk in de bekende oorlogskramp schoten (die andere oorlog), inclusief de door mij bewonderde burgemeester Halsema (die misschien niet anders kan): het zijn mensen die antisemitisme alleen maar aanjagen.