Bij het opinieartikel in de NRC van afgelopen zaterdag (zie hier de tekst) stond abusievelijk vermeld dat mijn nieuwe boek Het Amerikaanse presidentschap heet. Dat is echter de titel van het boek dat ik in 2020 publiceerde, samen met Paul Verhagen. We voorzagen daarin onder meer de mogelijkheid dat Trump niet zou willen vertrekken, al moet ik bekennen dat we de waarzin van zijn leugens en de putsch poging op 6 januari ons niet hadden kunnen voorstellen. Aardig genoeg kwam het ons op kritiek te staan dat we te vooringenomen waren over Trump.
Mijn nieuwe boek heet De Amerikaanse President. Geschiedenis van het machtigste ambt ter wereld.
Dit boek is niet alleen up to date, het is ook veelomvattender. Het bevat naast een analyse van het presidentschap, de ontwikkeling ervan en de manier waarop het presidentschap van Donald Trump, en een mogelijke nieuwe termijn, aan de fundamenten van het Amerikaanse politieke systeem zou tornen. Daarnaast biedt De Amerikaanse president biografieën van alle Amerikaanse presidenten, met hun historische context en een waardering van hun prestaties en hun invloed (dit zijn niet per se dezelfde zaken – de slechtste presidenten blijken het langst invloed te hebben). Tenslotte biedt het boek een overzicht van alle verkiezingen sinds 1789. We weten wie er won, maar dat vertroebelt soms het zicht op waar de verkiezingen om draaiden, wie er kandidaten waren en waarom ze al of niet verloren.
Ik wijs op Henry Clay, een van de belangrijkste politici van de eerste helft van de negentiende eeuw. Hij was eindeloos presidentskandidaat en de redenen waarom hij steeds achter het net viste, blijven belangrijk. Kortom, De Amerikaanse president biedt een totaaloverzicht, een standaardwerk over het presidentschap en de mannen die het tot nu toe vervulden.