Het is gemakkelijk te begrijpen waarom Stef Blok overleeft als minister, waarom zijn collega’s, tuttuttend en hoofdschuddend, zich niettemin achter hem scharen. Ze willen hun kabinet redden. Ze willen de VVD, partij van falende ministers, een nieuwe blamage besparen. Ze willen de grote wegpoetser, Rutte zelf, in het zadel houden.
Minder gemakkelijk te begrijpen is hoe Stef Blok, ooit een nuchtere, can do achtige minister van invalbeurten, een man op wie je kon vertrouwen in moeilijke omstandigheden, een man van integriteit zij het niet van grote intellectuele kracht, hoe deze man, die in 2004 de naamgevend auteur was van een rapport over de tamelijk succesvolle integratie in Nederland van etnische nieuwkomers, hoe deze Blok een onzin babbelende ethnocentrist werd.
Te vrezen valt dat het een teken van de tijd is. Dat Blok meebewogen heeft met de Nederlandse politiek, met zijn eigen partij, met Rutte en andere conservatieve politici, richting ethnocentrische, Wilhelmus-zingende, Plakkaat van Verlatinghe promotende proto-populisten. Bloks knieval voor de tijdsgeest laat misschien zien hoe hij als oliemannetje inzetbaar was op alle posten, maar meer nog bewijst hij hoe het politieke spectrum in Nederland is opgeschoven naar de corporale variant van het haatzaaien van Wilders, naar de celebratie van een pure Nederlandse identiteit die niet gemengd kan worden, niet gemengd moet worden met vervuilende elementen.
Wat Blok zei, was inhoudelijk onzin. Hij kent Nederland niet, meende geen enkel multicultureel samenlevingsverband te kennen waarin de oorspronkelijke bevolking nog woont. Die laatste kwalificatie wordt meestal niet genoemd, het maakt zijn opmerkingen tegelijk minder stuitend maar ook bizar en rommelig. Wat mij vooral treft is dat hij, net zomin als zijn politieke chef en veel andere politici, zijn Nederlandse geschiedenis niet kent. Hij zou uit eigen werk, uit het rapport van 2004, kunnen citeren. Maar blijkbaar kent hij ook niet het voorbeeld van de vreedzame integratie van protestanten en katholieken in Nederland.
Drie eeuwen discriminatie en achterstelling en het benadrukken door protestanten dat Nederland toch echt een onwrikbare protestantse natie was, waarin voor katholieken eigenlijk geen plaats was. Blok is misschien te jong (hij is tien jaar jonger dan ik en maakte de echte verzuiling al niet meer mee) om nog zoiets als een beperkt geïntegreerde samenleving meegemaakt te hebben. Vanaf 1918 waren katholieken ook politiek geïntegreerd (geëmancipeerd) en na de jaren zestig speelde geloof geen dominante rol meer in Nederland.
Bolk bewijst dat door zijn onkunde en deze regering gedomineerd door twee belangenbehartigers partijen, VVD en D66, past hem als een handschoen – en omgekeerd. De kamer kan er nog een keer over debatteren, maar dat is als zo vaak bij regering met een krappe meerderheid verspilde moeite. Blok moet blijven. Hij is de perfecte belichaming van de leegheid van deze regering.