De meeste mensen associeren Utah haast automatisch met de Mormonen, het kerkgenootschap dat in deze westelijk staat zijn hoofdkwartier heeft. Terecht, want het leven in Utah is doordrenkt met de Mormoonse erfenis. De veelgeprezen kwaliteit van het bestaan heeft er alles mee te maken. Daarnaast is Utah een groeistaat, met veel entrepreneurs en jonge bedrijven als WordPerfect en Novell. En dan die natuur! Kevin Young zou nergens anders willen wonen.
Kevin Young
‘Zijn we d’r nog niet’, vraagt een bekende stem vanaf de achterbank van mijn Subaru. Net als iedere ouder die deze vraag voor de honderdste keer krijgt voorgelegd, antwoord ik mijn dochter: ‘een paar minuten nog’. Voor mijn kinderen bestaat deze vier uur durende trip uit een eindeloze reeks ‘nog een paar minutens’. Maar we zijn er echt bijna, al lijkt de onverharde weg die we de laatste twintig minuten hebben gevolgd nergens heen te voeren.
Sommige mensen zal een rit van vier uur met pa, ma, vier kinderen en een stapel kampeerspullen, raar in de oren klinken: dat doe je één keer per jaar, in de grote vakantie of zo. Maar voor ons gezin is dit allesbehalve ongewoon en zeker niet iets wat we maar één keer per jaar doen. Sterker, in een staat die zijn faam dankt aan zijn spectaculaire landschappen en zijn sterke gezinsbanden, is dit de normaalste zaak van de wereld.
Klein mirakel
Mensen van buiten Utah halen altijd even diep adem als ze horen dat ik 35 ben en vier kinderen heb, in leeftijd varierend van vijf tot veertien. Niet alleen zijn ze verbaasd, ze tonen ook ongeloof en ontzag. Ze vragen hoe ik carrière, huwelijk en gezin met elkaar kan rijmen zonder een van de drie tekort te doen.
En ja, als ik erover ga nadenken, dan is dat ook een klein mirakel. Toch zijn voor Utah mijn omstandigheden niet de uitzondering, maar de norm. Ze vormen hier net zozeer deel van het dagelijks leven als, laten we zeggen, de zonsopgang. Menig gezin hier is groter dan het mijne. Vier tot tien kinderen, en opa en oma erbij, is bepaald geen uitzondering. Meer dan waar ook blijkt hier volgens mij dat deel van de cultuur van Utah, dat stamt uit het midden van de vorige eeuw.
Eeuwenlang behoorde het gebied van deze staat tot het grote stuk ‘onbekend wit’ op de kaart van de Verenigde Staten – het ongetemde westen waar enkel wat Indianen woonden. Inmiddels zijn de culturen van de Anasazi, de Fremont, en later van de Navajo en Piute, behoorlijk goed beschreven en heeft men meer waardering voor hun beschaving gekregen. Overal in Utah vind je ook rotstekeningen, ruïnes en begraafplaatsen.
Helse trek naar het westen
De eerste blanken die dit gebied bezochten waren – voor zover bekend – twee franciscaanse priesters, father Domingez en father Escalante, in 1776. Jim Bridger, een legendarische pelsjager, arriveerde hier pas in 1824. Maar afgezien van een enkele verdwaalde reiziger, was er in Utah geen blanke te bekennen tot de Mormoonse pioniers in 1847 besloten zich in de Salt Lake Valley te vestigen.
Vanwege hun geloofsovertuiging waren de leden van de Church of Jesus Christ of Latter Day Saints, of de Mormonen zoals ze meestal worden genoemd, weggejaagd uit Illinois. Hun leider en profeet, Brigham Young, had hen naar het westen gevoerd. Met handkarren en door ossen getrokken wagens ploeterden de gelovigen over de grote vlakten. Over de steile passen van de Rocky Mountains hesen ze zichzelf en hun materiaal. Eindelijk, na een helse reis die heel wat levens kostte, verklaarde Brigham Young de Salt Lake Valley tot ‘de plaats’.
De kerk groeide en bloeide, en daarmee de nieuwe staat. De Mormonen maakten wetten en regels zoals het hen goeddunkte en uitkwam in hun eigen geisoleerde wereld. Een daarvan was poligamie en dat geeft u meteen het antwoord op de vraag hoe we in Utah komen aan die traditie van grote gezinnen. De federale regering in Washington keek daar echter minder welwillend tegenaan, en rond 1890, toen Utah zich als volwaardige staat bij de VS wilde aansluiten, spraken de leiders van de kerk zich uit tegen de veelwijverij.
Geen hoorntjes op ons hoofd
De Church of Jesus Christ of Latter Day Saints is een christelijke kerk, die gelooft dat God en Jezus Christus twee nadrukkelijk onderscheiden eenheden zijn. Volgens de kerkdoctrine hebben alle Mormonen een voorleven gehad, en keren ze na hun dood, mits ze daartoe waardig bevonden zijn, daarnaar terug om in de nabijheid van God hun dagen te slijten.
Salt Lake City is nog steeds het hoofdkwartier van de Mormonen, maar wereldwijd heeft de kerk nu zo’n tien miljoen leden. De groei komt vooral door een missie-programma waarbij geschikte jonge mannen (alleen mannen) op negentienjarige leeftijd worden uitgezonden om het geloof over de wereld te verspreiden. U heeft ze misschien wel gezien: keurige jongens, altijd met stropdas en bijbel, die u in winkelcentra of op straat iets willen vertellen.
Ondanks deze duizenden missionarissen en de miljoenen leden, moeten de meeste gelovigen voortdurend afrekenen met cliché-beelden – dat geldt ook voor mijzelf. Bewoners van Utah hebben geen hoorntjes op hun hoofd. Wel verbiedt ons geloof ons het gebruik van tabak, alcohol en drugs. We hebben een voorkeur voor een clean shaven look. Anders dan bijvoorbeeld de Ami’s, rijden we in auto’s, gebruiken we elektriciteit en schrijven we artikelen op computers.
De meest voorkomende misvatting is dat bewoners van Utah nog steeds aan veelwijverij doen. De mythe blijft bestaan – des te sterker naarmate je verder van Utah bent verwijderd. Inderdaad zijn er zo af en toe nog berichten over fundamentalistische leden die gewoon leven zoals ze altijd deden, maar die worden nu zonder pardon de kerk uitgezet. Volgens een vriend zou deze praktijk vandaag de dag, met onze luxe levenstijl, sowieso niet vol te houden zijn. ‘Ik kan één vrouw al niet onderhouden, twee zou onbetaalbaar zijn’, grijnst hij.
Ik zal niet ontkennen dat de Mormoonse cultuur in Utah de boventoon voert, maar religieuze diversiteit staat bij ons hoog aangeschreven. De sociale verantwoordelijkheid en de traditionele waarden die wij belangrijk vinden, proberen we ook te bevorderen in allerlei inter-kerkelijke programma’s, waarin de meeste geloven vertegenwoordigd zijn.
Misdaad minimaal
Het netto-effect van dit alles is dat Utah een hechte gemeenschap heeft die sterk is gericht op traditionele normen en waarden. Dat wil niet zeggen dat we geen problemen kennen – elke grote verstedelijkte regio in de Verenigde Staten kan daarover meepraten. Maar over het geheel genomen is bijvoorbeeld de misdaad in Utah minimaal. Hoewel het tegenwoordig steeds minder gebeurt, laten veel mensen ’s nachts nog steeds hun sleutels in het autocontact, en als ze even boodschappen gaan doen sluiten ze hun huis vaak niet af.
Utah heeft brede en schone straten, maar ze zijn net zo vaak kapot en slecht onderhouden als elders. De lanen van Salt Lake City zijn wel bijzonder ruim breed opgezet, omdat Brigham Young toen hij de stad ontwierp, verlangde dat ze breed genoeg waren om een span ossen te kunnen keren.
Dit is een westelijke staat, en openbaar vervoer is nu niet direct iets wat ons na aan het hart ligt. Diep in ons leeft nog steeds een ongebroken en halsstarrig gevoel van onafhankelijkheid. Auto’s verschaffen ons vrijheid: we gaan en staan waar we willen.
Omdat we zoveel ruimte hebben in Utah zijn onze steden uitgedijd en niet de lucht in geschoten. Het aantal suburbs groeit in rap tempo, en steeds verder kruipt de stad de natuur in. De meeste van onze comfortabele eengezinshuizen liggen aan de voet van de Wasatch bergketen en dan westwaards de valleien in. De auto maakt het leven dan een stuk gemakkelijker. Wel krijgen we een probleem met luchtvervuiling.
Tweespalt in het universitaire leven
Onderwijs neemt in Utah een belangrijke plaats in. We staan altijd in de top tien van de natie als het gaat om de percentages studenten die high school afmaken. De meesten gaan door naar college, voor undergraduate studies aan universiteiten die weliswaar minder bekend zijn dan Stanford of Harvard maar niettemin geregeld in het nieuws komen. Zo werd het eerste kunsthart ontworpen en ingeplant aan de University of Utah in Salt Lake City, door dr. Robert Jarvik. Het academisch ziekenhuis daar heeft ook een van de beste afdelingen van het land voor brandwonden.
Er gaat wel eens wat mis, en de ‘U’, zoals we de universiteit meestal noemen, was ook de plaats waar professoren Stanley Pons en Martin Fleishman hun veelbesproken koude-fusie-experimenten uitvoerden. Hoewel de universiteit miljoenen dollars in dat project heeft gestopt, bleef de wetenschappelijke gemeenschap sceptisch en is niemand er nog in geslaagd om hun experimenten uit te voeren met gelijk resultaat. De ‘U’ wordt beheerd door de staat Utah. Om de geleden verliezen te dekken, heeft het college van bestuur een hele reeks patentrechten aan de Japanners moeten verkopen.
De University of Utah is redelijk liberaal. De campus lijkt op die van universiteiten elders in Amerika: veel lang haar in paardestaarten, shorts en rolschaatsen. Af en toe zweeft er zelfs een vleugje marihuana door de lucht.
Dat zal niet gebeuren op Brigham Young University, de conservatieve tegenhanger van het staats-systeem. Brigham Young University is eigendom van de Mormoonse kerk en een van de grootste privé-universiteiten van het land. De regels op de campus zijn strikt: qua kleding, uiterlijk en gedrag. Hier sturen docenten mannelijke studenten nog naar de kapper, en vrouwelijke studenten naar huis om een minder onthullende rok aan te trekken.
Door deze rare tweespalt in het universitaire leven in Utah, heeft zich een intense rivaliteit tussen beide systemen ontwikkeld. Die uit zich vooral in de sport en dan met name in de atletiek. De manier waarop de fans uit hun bol gaan, grenst soms aan de hysteria.
Stroom migranten
Utah heeft een enorm hoog opgeleide bevolking; volgens een recente studie de hoogst opgeleide van het land. Dat is een van de redenen dat werkgevers Utah altijd op hun lijstje hebben staan als mogelijke vestigingsplaats voor nieuwe ondernemingen. Die overwegingen worden nog versterkt door de fantastische natuur en het plezierige leefklimaat dat de staat heeft te bieden. Heel wat grote bedrijven hebben een flinke afdeling in Utah gevestigd.
Maar Utah blijkt vooral aantrekkelijk voor entrepreneurs en jonge bedrijven. Neem David Evans en Ivan Sutherland, die met computer graphics begonnen te rommelen tijdens hun studie aan de University of Utah. Nu is het bedrijf dat hun naam draagt gevestigd in het Research Park van Salt Lake City, waar veel jonge bedrijven zitten. Hun computersimulaties en moleculaire modellen behoren bij de beste ter wereld.
Zeventig kilometer naar het zuiden liggen de uitgestrekte campussen van WordPerfect en Novell. WordPerfect is een van ’s werelds meest verkochte word processing programma’s, Novell koppelt een aantal pc’s aan elkaar tot een netwerk. Als er bij mij in de buurt nieuwe mensen komen wonen, kan ik er vergif op innemen dat ze bij een van deze twee werken.
Aangetrokken door onze werkloosheid van drie procent en onze traditionele, op het gezin geconcentreerde levenswijze, komen steeds meer buitenstaanders naar Utah om in onze welvaart te delen. Dat leidt tot heel nieuwe problemen. De laatste twee jaar stegen de prijzen van huizen en land met zo’n dertig tot vijftig procent. Er is een flink tekort aan huizen, en ook de scholen hebben moeite om de stroom migranten op te vangen.
Steden kunnen niet overweg met de explosieve groei van het aantal inwoners en het beroep dat die mensen doen op alle infrastructurele voorzieningen. Water blijft bijvoorbeeld altijd een probleem in wat eens een woestijn was. Politici krijgen dan wel meer belasting binnen, maar ze moeten oplossingen vinden voor het tekort aan bibliotheken, parken, zwembaden en wat dies meer zij. Alsof dat allemaal niet erg genoeg is, zijn we nu ook echt ontdekt: de afgelopen drie jaar noemde een landelijk blad de stad Provo en mijn woonplaats, Orem, als twee van de most livable cities van het land.
Bergen in de achtertuin
Het probleem is niet dat Utah zo geweldig dichtbevolkt is. Qua grootte is onze staat de elfde van de Verenigde Staten, met 220.000 vierkante kilometer, maar qua inwonersaantal staan we op de 35ste plaats. Wel is lastig dat zeventig procent van die 1,7 miljoen inwoners woont in het noordelijk gedeelte van de staat.
Het is inderdaad mooi wonen aan de voet van de Wasatch Mountains. Bezoekers verbazen zich er altijd over hoe dichtbij de bergen zijn van meer dan 3300 meter hoog. Als ze een beeld hebben van de Rockies dan denken ze eerder aan Denver, Colorado, dan aan mijn achtertuin. Wij delen die tuin met herten, uilen, vossen en ander klein gedierte. ’s Ochtends wordt ik wakker van de vogels in de bomen rond mijn huis. En als ik erover nadenk, dan realiseer ik me dat dit nu precies is wat rust brengt in mijn anderszins hectische bestaan.
Wij noemen het min of meer verstedelijkt gebied hier in Utha het Wasatch Front. Daarbuiten wonen mensen vooral in kleine stadjes en dorpen waar je doorheen bent voor je ze goed en wel hebt gezien. Dit gedeelte van de staat begint een kilometer of 150 van Salt Lake City. Hier is Utah vooral platteland en het leeftempo is er duidelijk anders dan in de rest van de staat. In kleine steden als Hyrum, Bicknell en Duchesne kijken de mensen niet naar de klok. Hun werkdag wordt bepaald door de zon. Tussen zonsopgang en de rode gloed over het pas geploegde veld, ligt een ritme van vaste taken, van het voeren van de beesten tot het repareren van de omheiningen en het bewerken van de velden.
Hier zie je ruwe handen, jeans en verbrande gezichten. Een espresso kun je hier niet krijgen, wel een kop sterke, zwarte koffie – hoewel veel Mormonen daar ook vanaf zien. Mormoonse boeren beginnen hun dag met gebed, een stapel pannekoeken en een gigantisch glas melk. Van bagels, sushi en gourmet yoghurt hebben ze nog nooit gehoord; wel van zelfgemaakt brood, een hertebiefstuk en homemade icecream. Deze mensen zouden zich gevangen voelen in een wereld van deadlines, beton en verkeer. Zodra ze die wereld binnentreden, willen ze weer ontsnappen naar hun zware werk, de huilende coyotes en de diepblauwe lucht.
Twee gezichten
In sommige opzichten is het landschap van Utah kenmerkender voor de staat dan zijn mensen. Utah is een staat vol contrasten. Het noordoostelijk gedeelte bestaat uit een schier eindeloze reeks bergpieken, riviertjes en alpenweiden. De westzijde biedt tweehonderd kilometer van zout- en zandvlakten. Deze twee gezichten, gecombineerd met het urbane leven in de steden van Utah, geven ons een ruime keuze aan mogelijkheden voor recreatie.
Toeristen vragen vaak naar het Great Salt Lake, het enorme binnenwater net ten noorden van Salt Lake City. De meeste oceanen op aarde hebben 3,5 procent zout in het water, maar hier praten we over 17 procent. Toen Jim Bridger, de pelsjager, het meer in 1824 ontdekte, dacht hij vanwege de enorme omvang en het zoutgehalte, dat hij de Stille Oceaan had bereikt. Hij moest nog een stukje verder.
Dit is het soort water waarin het menselijk lichaam drijft en danst als een kurk op het water. Net als de meeste bewoners van Utah, heb ik wel eens in dat water gelegen, maar de lol is er snel vanaf. Liever gaan we picknicken of vliegeren op het zanderige strand van het meer.
Als het weer omslaat en sneeuw de orde van de dag is, vinden bewoners en bezoekers hun weg naar de ski-oorden. En waarom ook niet? Ze liggen op een minuut of 45 van Salt Lake City. Een van die ski-dorpjes, Sundance, is eigendom van Robert Redford. Het ligt dan wel niet in mijn achtertuin, maar het ritje van mijn voordeur naar de lift kost me toch niet meer dan vijftien minuten.
Natuurlijk is er meer dan enkel de geringe afstand die het skieën in Utah zo fantastisch maakt: de omstandigheden zijn ronduit spectaculair. Utah verkondigt trots dat we de beste powder skiing ter wereld hebben – en bezoekers zijn het met ons eens. Beter dan Lake Tahoe in Nevada, beter dan Aspen of Vail in Colorado, beter dan St. Moritz. Laat ik een voorbeeld geven uit de vorige winter: toen viel er binnen 24 uur twee meter poedersneeuw in het ski-oord Alta. Sneeuw die zo licht en luchtig is, kun je met de hand opgooien: hij waait gewoon weg.
Ons skiseizoen begint in de tweede helft van november en loopt door tot april of mei, als het warme weer terugkomt en de skiërs de warme stranden opzoeken. Enthousiaste wintersporters geloven me niet als ik ze vertel dat wij al lang voordat de sneeuw is gesmolten, genoeg hebben van dat geski. En dat klinkt ook vreemd als je in de lift zit, op weg naar een top van drieduizend meter. Als wandelaars en klimmers verlangen we al snel weer naar het kleurenpalet van de alpenweides die hier straks in juli en augustus te zien zijn.
Geologische schatten
In het zuidelijk gedeelte van Utah is het ski seizoen een stuk korter dan de zeven maanden die je in het noorden kunt meemaken. Het zuiden, canyon country noemen wij het, heeft veel korter sneeuw. Dit is de woestijn, een gebied dat de meest fantastische geologische schatten van Utah – en zelfs van de Verenigde Staten – herbergt. Van onze vijftig nationale parken zijn er vijf in het zuiden van Utah te vinden. Ze hebben elk een eigen gezicht van zandsteen, gebeeldhouwd in steeds andere vormen.
Ik zou geen voorkeur kunnen uitspreken. Ze lijken wel wat op elkaar, maar hebben elk toch een heel eigen persoonlijkheid. Bryce Canyon is vooral imposant, adembenemend imposant zelfs. Eeuwen van erosie maken dat het lijkt of de natuur zelf heel voorzichtig iedere zandstenen toren of hoodoo met de hand heeft opgebouwd. Canyonlands National Park is Utah’s Grand Canyon: kilometers ver strekken de door de rivieren uitgeslepen ravijnen zich uit. Terreinfietsers en wandelaars kunnen hier hun hart ophalen.
Als ik echt moest kiezen dan zou Zion National Park bovenaan komen te staan. ’s Zomers, als het meer dan 35 graden Celcius is, zijn er overal mensen en slibben de wegen al gauw dicht – een probleem waarmee ook andere nationale parken hebben te maken. Maar het blijft heel speciaal om ver van de hitte en de massa’s in de afgelegen stukken van de Hidden Canyon te wandelen. Voor je het weet, ben je helemaal alleen met het stroompje water en de uilen die zich voeden met muizen en klein gedierte.
Meest gefotografeerde plaatje
Terwijl ik mijmer over de vraag of, en hoe, ik die parken nu kan vergelijken, werpt mijn auto inmiddels zoveel stof op dat de weg nauwelijks meer zichtbaar is. Misschien is het weinig bezochte Capitol Reef National Park wel beter in de drukke zomertijd, mompel ik tegen niemand in het bijzonder.
Wat heerlijk is het om te kunnen kiezen. Deze trip gaat toevallig naar Arches National Park, naar Delicate Arch om precies te zijn. Ze zeggen dat Delicate Arch, tegen een achtergrond van met sneeuw bedekte bergen, misschien wel het meeste gefotografeerde plaatje van Amerika is. Daar geef ik niet veel om. Ik ben hier al heel wat keren geweest, en iedere keer weer kan ik hier mijn door de vele uren achter de computer afgestompte waardering voor de natuur weer herstellen.
‘We zijn er’, vertel ik mijn gezin, ‘we zijn er eindelijk. ‘