De ups en downs, de sociale problemen, rellen en onlusten, en een schier eindeloze reeks natuurrampen tasten het eeuwig optimisme aan dat hier meestal de boventoon voert. Maar het blijft een van de meest dynamische, en een van de mooiste, delen van het land.
Frans Verhagen
Zo'n jaar of vijftien kom ik nu in Zuid-Californië, de laatste tijd meerdere malen per jaar. Ik ken de regio redelijk goed, al zouden mijn vrienden in LA dat een absurde claim vinden. Een gebied van deze omvang en met zoveel variatie kun je moeilijk echt 'kennen'. Laten we zeggen dat ik iedere keer nog nieuwe dingen ontdek. En na al die jaren blijf ik ambivalente gevoelens houden over Zuid-Californië. De aanblik van shorts en T-shirts op het vliegveld van Los Angeles is meestal voldoende om mijn door de vlucht aangetaste stemming snel te verbeteren.
Zon en blauwe hemel bergen beloftes van een warmer bestaan. Daar maakt de freeway in eerste instantie korte metten mee: vanuit de auto laat Los Angeles zich niet van zijn mooiste kant zien, zeker niet in de buurt van het vliegveld. Het eerste uur is de freeway Zuid-Californië, want zolang is het rijden voor we in Hacienda Heights zijn, waar mijn schoonouders wonen.
Donald en Jenny wonen in een heuvelachtig stuk, al tamelijk ver landinwaarts, een soort overgang tussen het Los Angeles Basin en de vallei nog verder weg, richting San Bernadino. Aan de ene kant van de freeway, in de vlakte, ligt het stadje Industry waarvan de naam alles zegt. Aan de andere kant ligt Hacienda Heights waarvoor hetzelfde geldt.
De hogere delen van Los Angeles zijn zeer in trek; daar heb je nog kans op een zeebriesje in de namiddag, en je bevindt je boven de luchtvervuiling. We rijden de heuvel op, een vrij steile weg, en vervloeken de automatische versnelling. Het wordt al groener, de huizen veranderen en vlak voor de voor de top draaien we Tor Heights in.
Een slagboom verspert de enige ingang van de kronkelende waaraan zo'n vijftig huizen liggen, met een zwembad en tennisbanen voor de bewoners.
Een slagboompje, moet ik zeggen, want vastbesloten geboefte zal zich hier niet door laten afschrikken. Wel voorkomt hij dat stelletjes die in het weekend een plekje zoeken om de achterbank van de auto uit te testen de wijk rond-cruisen. Mijn schoonouders bewonen een van de verst verwijderde huizen, met aan een kant een vrij uitzicht over de vlakke stad, bij mooi weer tot aan de San Gabriel Mountains. Aan de andere kant liggen hogere, onbewoonde heuvels en tussen beide in zie je nog net het dak van de Boedistische tempel die hier een paar jaar geleden is gebouwd – de grootste in het westen, zeggen de monniken.
De eerste dagen in Zuid-Californië spelen mijn buien vaak haasje over.
Irritatie over het verkeer, ongemak over vermeende gevaren, afkeer van de luchtvervuiling, verzengende hitte in juli en augustus, wennen aan het alles per auto doen (het heeft zijn nadelen om bovenop een heuvel te bivakkeren). Tegelijkertijd geniet ik van het uitzicht op de San Gabriel Mountains aan de andere kant van de vlakte vol huizen, rijd naar Laguna Beach, bezoek de boek- en muziekwinkels aan Sunset Boulevard, de musea, Pasadena en profiteer van het feit dat Los Angeles de grootste Chinese gemeenschap van Amerika heeft, met een bijbehorend aantal restaurants.
Weer ben ik voortdurend te laat voor het landelijke televisienieuws. Dat wordt hier al rond zes uur uitzonden, simpelweg omdat de oostkust, waar het drie uur vroeger is, er dan het bijltje bij neer gooit. Niet dat het er veel toe doet, want lokaal nieuws is hier veel belangrijker, maar het is altijd verrassend hoezeer de oostkust het ritme van het leven in Zuid-Californi dicteert: kantoren beginnen vroeg omdat New York al een paar uur open is; presidentsverkiezingen zijn al over voordat hier de stembureaus dicht zijn en voor veel Californiërs heeft de jaarwisseling om negen uur 's avonds plaats, als op Times Square het feest losbarst.
Tientallen gemeenten
Zuid-Californië is het gebied dat valt onder de horizontale lijn die je kunt trekken van Nevada tot aan het punt waar de Californische kust naar binnen buigt, vlak boven Santa Barbara. Die snel groeiende stad van strand, zon en beautiful people, markeert het begin de dichtbevolkte kuststrook, van hier tot aan de Mexicaanse grens omsloten door verrassend hoge bergruggen. Al snel bereik je dan de tentakels van Los Angeles, of liever, de tientallen gemeenten die onder die naam samengaan. Zelf heb ik het meestal over LA, El Ee, en dat klinkt behalve erg onspecifiek ook alsof ik weet waar ik het over heb. Met zijn vijftien miljoen inwoners is Los Angeles de tweede stad van het land, na New York.
Het beslaat ieder hoekje van het basin dat aan de noordzijde wordt afgezoom door de San Gabriel Mountains en naar het oosten door de San Bernadino Mountains. Zelfs zonder files kost het enige uren om van het ene naar het andere uiteinde te komen. Orange County hoort niet echt bij Los Angeles, althans dat denkt men graag, maar het is er helemaal aan vastgegroeid (Irvine is een van de snelst groeiende steden van Amerika). De bergen aan de zuidoostzijde vormen de natuurlijke begrenzing, waarna de kuststrook zich versmalt, langs de Mariniers-basis Camp Pendleton voert en geleidelijk weer opengaat om ruimte te bieden aan de eerste voorsteden van San Diego, dat doorloopt tot aan de Mexicaanse grens.
Langs die grens wegdraaiend, tegen de klok in, komen we in het andere, zeer dun bewoonde gedeelte van Zuid-Californië. Achter de bergrug die San Diego afsluit met het Anza-Borrego State Park en de desolate Salton Sea, die bijna honderd meter onder het zeeniveau ligt, ligt de rijke-luis-oase Palm Springs, met daarnaast Joshua Tree National Park. Verder is er vooral woestijn, de oneindige Mojave Desert. Slechts drie wegen voeren door deze woestenij: naar Las Vegas met een afslag naar Kingsman over de oude Route 66, naar Phoenix en naar Tucson.
Met de I-5, de Golden State Parkway die over de bergen bij San Fernando naar de Central Valley en dan naar San Francisco voert, zijn dat de grote aders die de Southland met de rest van Amerika verbinden. Misschien is het die fysieke afscheiding, de ligging achter bergruggen en woestijn die Zuid-Californië zo'n aparte plek maken. Je zou er eigenlijk niet veel verwachten. San Diego had een haven maar geen achterland en geen verbindingen.
LA had niets, enkel haar klimaat. Historicus Kevin Starr noemt LA de Great Gatsby van de Amerikaanse steden, naar de self made hoofdpersoon van de gelijknamige roman van Scott Fitzgerald. Eeuwige dromers Ik heb de bewoners van Zuid-Californië de afgelopen jaren in heel diverse buien meegemaakt. Tot pakweg 1989 was alles rozengeur en maneschijn. De economie leek recessie-proof, groeide als kool en problemen als een haperende overheid, vastlopend verkeer en smog leken van tijdelijke aard. De milieueisen waren hier altijd al streng en als er ooit elektrische auto's komen dan komt het omdat Californië het voortouw nam.
De eeuwige dromers hier herkenden zichzelf in hun streekgenoot Ronald Reagan: optimistisch,, anti-overheid en met een typerende happy-go-lucky-houding. Dat blije gevoel van de Californiërs – soms op het irritante af - is zwaar op de proef gesteld. Zuid-Californië had, zijn anti-overheidshouding ten spijt, sinds de defensie-boom van de Tweede Wereldoorlog, altijd meer dan zijn deel meegegeten uit de goedgevulde trog van het Pentagon. Hier maakte men de B-1 en de B-2, miljardenprojecten van twijfelachtige waarde die geen president uit de begroting schrapte (Carter wilde wel maar kon niet, Californiër Reagan wilde niet En toen was de Koude Oorlog ineens afgelopen. De bezuinigingen op defensie kwamen hard aan. Honderdduizenden goedbetaalde banen voor ingenieurs, technici en goedgeschoolde produktiemedewerkers verdwenen.
Rellen van 1992
Verderop, in de woestijnen, sloten bases hun poorten en maakten hele stadjes overbodig, in San Diego merkte men dat schepen uit de vaart werden genomen. Het effect hiervan werd versterkt doordat veel andere bedrijven uit Zuid-Californië vertrokken, omdat elders tegen lagere kosten en met minder regeltjes gewerkt kon worden. Staten als Utah, Arizona, Oregon en Washington ontvingen ze met open armen. Amerika kende begin jaren negentig een milde recessie, maar Californië had grotere problemen. De overprijsde huizenmarkt stortte in, de detailhandel verkocht minder en door lagere inkomsten voor de staat moest ook nog eens de belasting verhoogd worden, altijd een goed middel om Californirs aan het kankeren te krijgen.
In 1991 sprak ik verrassend veel pessimistische en soms wanhopige ondernemers. Het kostte president Bush, die geen flauw benul had wat er hier gebeurde, de verkiezingen. Tegelijkertijd begon de natuur op te spelen. De schrijver Richard Reeves schreef eens over Los Angeles dat 'God nooit geplanned heeft dat zeven miljoen mensen in deze superdroge stroomvlakte wonen en dat hij iedere zoveel jaar toont waarom'. Californië kreeg het voor zijn kiezen: een zeven jaar durende droogte, afgewisseld met onverklaarbare stormen die voor overstromingen zorgden, modderlawines, bosbranden, aardbevingen.
De rellen en plunderingen van 1992, toen vier blanke politiemensen werden vrijgesproken van mishandeling van een zwarte automobilist, verdiepten de malaise. Economisch gezien gaat het weer veel beter met Zuid-Californië. Los Angeles en San Diego groeien weer als kool. De werkloosheid loopt terug en zelfs de luchtvervuiling is minder geworden (niet in het minst dank zij die verfoeide reguleringen). En ach, dat verkeer, daar leer je mee te leven. Wie iedere ochtend de blikstanden in Nederland gewend is, en op een warme dag de ozonªwaarschuwen hoort, voelt zich hier onmiddellijk thuis. Persoonlijk kijk ik voor ik vertrek altijd even vanaf het terras of het verkeer op de Pomona Freeway, een kilometer of drie afstand, beweegt. Zo niet, dan wordt het surface – voor Californiërs is dat alles wat niet over de freeway gaat.
Illegale immigranten
Tussen San Diego en Los Angeles staat een van de bizarste verkeersborden die ik ooit heb gezien: een groot geel vlak met daarop in zwart silhouet drie rennende mensen, een man, een vrouw en een kind dat aan een arm wordt meegesleept. Oppassen: Overstekende mensen, luidt de waarschuwing. Vlak bij staat in de richting Los Angeles een soort grenspost waar auto's worden gecontroleerd op illegale immigranten. Vandaar dat er af en toe een familie Mexicanen de freeway over rent. De grenspost is vooral bedoeld om af te schrikken, want de controle is net zo oppervlakkig als aan Europese Unie grenzen en ik kan me niet voorstellen dat illegalen deze weg nemen. Een agent kijkt vluchtig onze auto in en wuift me door. Mijn Chinees-Amerikaanse vrouw en Donald's Mercedes (de car of choice in de Chinese gemeenschap) ontslaat ons blijkbaar van de verdenking dat we illegale Hispanics in de achterbak hebben.
De laatste jaren zijn illegale immigranten hier een big issue geworden, ik vermoed als gevolg van de economische problemen (en omdat politici er goed mee kunnen scoren). De voorgedragen oplossing is net zo zinloos als meanspirited: een referendum besliste dat kinderen van illegale immigranten geen onderwijs en gezondheidszorg meer krijgen. Het heeft iets surrealistisch, dat gezeur, want zonder al die Hispanics die gras maaien, tuinen aanharken, huizen schoonmaken, auto's parkeren en op baby's van tweeverdieners passen, zou de lokale economie behoorlijk onthand zijn.
De charme van Los Angeles is dat het in veel opzichten het laat twintigste eeuwse New York is: de eerste kennismaking met Amerika voor honderdduizenden immigranten en een startplek op weg naar opwaartse mobiliteit. De bijverschijnselen van wanorde, chaos, criminaliteit en achterblijvende infrastructuur zijn ook vergelijkbaar met New York in die jaren.
LA heeft de grootste concentratie-op-één-na van Armeniërs, Mexicanen, Salvadoranen en Koreanen, en de grootste groep Chinezen in de Verenigde Staten. Montery Park is een stad tussen downtown en Hacienda Heights. We komen er vaak, want hier zijn de beste Chinese restaurants.
In Taiwan kent iedereen Montery Park, dank zij de promotie die een projectontwikkelaar in de jaren zeventig begon. Hij kocht flinke stukken grond en verkondigde dat dit het Chinese Beverly Hills was. Nu is meer dan de helft van de inwoners Chinees. Ik ben daar een white ghost en enigszins onthand met zoveel niet-Engels sprekende Chinees om me heen. Maar mijn vrouw, die in Los Angeles is geboren, redt zich ook nauwelijks in het Chinees, en dat geldt voor de meeste tweede generatie emigranten. Zij zijn eerst en vooral Amerikaan. Straks vertrekken ze naar andere voorsteden. Los Angeles is een stad die voortdurend in beweging is.
Dromen in suburbia
Een van de standaard-beelden van Zuid-Californië is dat van heuveltop na heuveltop, volgebouwd op het oog eenvormige woningen. Als je vroeger vanaf de grote weg tussen Los Angeles en San Diego het binnenland in reed, dan was je binnen een paar kilometer in een wild en onontgonnen landschap. Het was er heet, de grond was er droog en de dorpjes en stadjes waren letterlijk mijlenver verwijderd van beide megasteden.
Nu liggen de snelst groeiende suburbs van San Diego meer dan dertig kilometer inland. Ik zie liever heuveltoppen zonder huizen, maar mijn vriend Steve denkt daar anders over. Steve heeft net gekocht, bovenop zo'n afgevlakte heuvel: vier slaapkamers, drie badkamers, een open benedenverdieping waarin open zitkamer, familyroom, eetkamer en keuken in elkaar overgaan; een redelijke tuin en een garage voor de Chrysler Minivan en de oude Toyota. Voor 180.000 dollar wordt je hier luxe huisbezitter en daarvan hoef je minder dan tien procent aan te betalen.
De wijk ligt in the middle of nowhere, als je tenminste niet de verlaten en kale vierbaansweg meerekent die erheen voert. Hier is de toekomst vast neergelegd, voor fase twintig, als op een plek waar vijftien jaar geleden een paar duizend mensen woonden er 50.000 leven, of 80.000, wie zal het zeggen? Er is al een strip met een Vons-supermarkt, restaurants, benzinestations en nog veel lege plekken. De school is in aanbouw.
San Diego ligt op een uurtje, maar het kost Steve en zijn vrouw, die beide gemiddelde inkomens verdienen in de biotechnologie, niet langer dan tevoren. En binnen een radius van een minuut of twintig zijn alle grote warenhuizen te vinden, een CompUsa-computerwinkel, boekwinkels van Barnes & Noble en van Borders, en zelfs een espressobar van Starbucks. Her en der duiken ook al vestigingen van grote bedrijven op. Net als overal in Amerika verplaatsen wonen, werken en dienstverlening zich naar de voorsteden, die nieuwe centra worden.
Straks kunnen Steve en zijn vrouw switchen naar een baan in de buurt. Hun vorige woning was een splitlevelhuis, kleiner en met te weinig kamers voor twee kinderen. De vorige auto was de oude Toyota. Waar ik overbebouwing zie, teveel suburbs met dezelfde huizen, daar ziet Steve progress. Te saai San Diego geeft me altijd een heel ander gevoel dan LA. Ondanks zijn 2,5 miljoen inwoners, voelt de stad veel kleiner aan. Het weer is er ideaal: te saai haast, met vrijwel alle dagen van het jaar zonneschijn.
Door zijn excentrische ligging en de afsluiting door de bergen kon San Diego nooit profiteren van zijn natuurlijke haven. De economie van de stad draaide om de US Navy die hier sinds het midden van de achttiende eeuw zijn thuisbasis heeft. Na de Tweede Wereldoorlog profiteerde ook San Diego van de defensie-industrie, in een wisselvalliger economisch patroon dan haar noorderbuur. Tot de jaren tachtig had de stad nog veel van wat Angelino's nostalgisch deed verlangen naar de jaren vijftig.
Een mild klimaat, de prachtige San Diego Bay, heldere, schone lucht en een wat lager tempo van leven. Terminally laid back was de denigrerende kwalificatie, en veel bewoners, vooral gepensioneerden, vonden dat zo gek nog niet. Vanwege de vele ingenieurs en technici die hier bleven hangen, werd San Diego een aantrekkelijke plaats voor high tech bedrijven. Vooral medische en biotechnische ondernemingen vestigen zich hier, en nu is ook toerisme een belangrijke bron van inkomsten.
De groei van de suburbs werd in zoverre gecontroleerd dat projectontwikkelaars alleen maar mochten bouwen als ze ook de infrastructuur ontwikkelden. De downtown is bezig aan een lange weg terug van verwaarlozing en verval. Rondom Horton Plaza, een prachtig, creatief gebouwd winkelcentrum, ontstaan kernen, maar aan de waterkant heeft men nog geen goede oplossing gevonden. Het leven is hier goed maar tamelijk saai.
Aardbeving
Helemaal aan de andere kant van deze stedelijke conglomeratie, in Sherman Oaks, wonen Sandy en John. Sandy heeft haar eigen bedrijfje waar ze boeken en ander spul verkoopt over auto's, John is freelance scriptschrijver voor de filmindustrie. Net als iedereen in Hollywood hoopt hij op de doorbraak. Voor John is het belangrijk om hier te blijven, dicht bij de entertainment-industry. Sandy zou het liefst onmiddellijk vertrekken, richting San Francisco, ondanks hun prachtige huis met een tuin vol zelfgekweekte groente (LA heeft verrassend mooie huizen, in valleien en canyons die je doen vergeten dat dit een miljoenenstad is).
Terwijl ze stone-baked pizza maakt (trendy sinds de grote chefs pizza zijn gaan serveren) vertelt Sandy dat het verkeer, de luchtvervuiling, de hitte, de criminaliteit en de natuurrampen haar zo langzamerhand te veel zijn geworden. Why put up with it?
De aardbeving van 1993 verzette hun huis en het duurde een vol jaar voor ze weer normaal konden wonen. De rellen van 1992 hadden Sandy en John niet bereikt, maar zoals zoveel Angeleno's realiseerden ze zich ineens dat het laagje vernis dat de samenleving beschaafd houdt flinterdun is. Met de dreiging van een aardbeving kunnen ze leven, maar als dat leidt tot totale wildernis wordt het een ander verhaal.
Ze zullen niet de laatste van onze vrienden zijn die noordwaards vertrokken. Vijandige wereld Misdaad is in de Southland een ware obsessie. Niet helemaal zonder reden. Het is altijd een van mijn nachtmerries geweest om met pech langs de freeway te staan, op het verkeerde tijdstip in een verkeerde buurt. Zodra je de veilige bescherming van je blikken doosje kwijt bent, wordt je opeens met de vijandige wereld geconfronteerd – een wereld waarvan je in LA gemakkelijk kunt doen alsof hij niet bestaat.
Dat overkwam de zoon van Bill Cosby in januari 1997. Hij overleefde het niet. Maar je kunt ook overdrijven. Rond de jaarwisseling keek ik naar een programma met de nieuwshoogtepunten van 1996.
Minstens de helft van de beelden had met misdaad te maken. We zagen moordenaars, verkrachters, dode politieagenten, veel O.J., achtervolgingen die soms dodelijk afliepen, ranselpartijen door politiemannen. Ik zal niet gauw de scene vergeten van de overvaller die zijn auto langs de freeway laat staan, de weg over rent, een hek over klautert en dan zijn hele pak geld laat vallen, waarna hij gritsend en graaiend wordt ingerekend. Of de man in een O.J.-achtige jeep die na een achtervolging door de politie wordt doodgeschoten. Of de beelden van de motorrijder die tijdens achtervolgingen op surface streets snelheden haalde van tegen de honderdtachtig kilometer en zich als apotheose dood reed op een stadsbus – LIVE AND IN COLOR! (Ik heb de scenes naderhand herhaald gezien op SBS 6, ook niet vies van sensatie).
Wat er is aan criminaliteit is niet gering, maar hij is vooral bedreigend door zijn willekeur en zijn vaak fatale afloop: iedereen is een potentieel slachtoffer en een pistool is gauw getrokken. Maar de kans om tegen een kogel aan te lopen is in de praktijk vrij gering omdat Los Angeles feitelijk naar klasse is gesegregeerd.
Rondrijdend in je auto over de beslotenheid van de freeway kun je haast vergeten dat er ook nog arme buurten zijn.
Klasse-segregatie heeft in Zuid-Californië zijn vervolmaking gevonden. Belastingopstand Politiek gezien heeft Zuid-Californië een gegronde afkeer van de rest van de staat. Het liberale gedoe in San Francisco kan in de regio van Richard Nixon en Ronald Reagan weinig waardering vinden. De overheid is hier de vijand en belasting een vorm van afpersing. Proposition 13, het referendum dat in 1978 de onroerend-goed-belasting aan banden legde en een belastingopstand inluidde, werd in Orange County geboren.
Hier houden ze van helden die met lef en optimisme het kwaad te lijf gaan. Ronald Reagan was hun held en het vliegveld hebben ze naar John Wayne genoemd. Het gevolg is dat de overheidsvoorzieningen in de staat omlaag geroetsjt zijn. Het universiteitssysteem was altijd fabuleus, nu heeft de staat voortdurend geld tekort en verslechteren de basisvoorzieningen. Maar het tij lijk te keren.
Er ontstaat enig bewustzijn over de noodzaak van openbare voorzieningen. De gouverneursverkiezingen van 1998 konden wel eens een gematigde Democraat met verlichte ideeën aan de macht brengen.
Naar verluidt staan landelijke zwaargewichten als Leon Panetta, Clintons voormalige chefstaf, en Diane Feinstein, nu senator, al te trappelen om aan de slag te gaan. Misschien kan dan iets herleven van de mooiste tijden van Californisch verlicht beleid, de jaren vijftig en zestig, toen grote publieke werken zorgden voor het freewaysysteem en de universiteiten en scholen hoog aangeschreven stonden. Wonen in Zuid-Californië had altijd zijn prijs.
Je krijgt het paradijs niet zonder af en toe een stevige rekening. Mensen nemen dat risico graag, want de aantrekkelijke kanten van Zuid-californië blijven onweerstaanbaar.
Economische dynamiek schept voor het individu nog steeds ruimte om het meeste, zoniet het beste uit zichzelf te halen. Hier kun je nog steeds jezelf opnieuw uitvinden, van niets iets maken. Vraag het maar aan al die immigranten die nog steeds met honderdduizenden aan de deur staan om de voorbeelden van Chinezen, Koreanen, Armeniërs en andere groepen te volgen. Terwijl die agenten op de freeway de auto's aanhouden, komen achter hun rug om honderdduizenden het land in om ook hun kans te grijpen. Good for them.