Door Frans Verhagen
Niemand wordt op een goede dag wakker met gedachte: ‘Nu wordt het toch echt tijd dat ik verhuis naar Nebraska.’ Op zoek naar geluk, rijkdom, of beide, zullen Oklahoma of Missouri zich evenmin meteen opdringen. Maar Californië, dat is wat anders. Zoals de historicus van de staat, Kevin Starr, het zegt: ‘California isn’t a place, it’s a need’. Inderdaad, iets dat in je bloed kruipt en er niet meer uit wil. Wie naar Californië verhuist, hoeft zijn verleden niet mee te nemen. De meeste mensen laten alles achter en beginnen opnieuw, met een schone lei en fris optimisme. In Californië, zo wil de mythe, kan iedereen zich iedere dag opnieuw uitvinden.
Tijdens de depressie hingen mensen die westwaards reden een bord achter op hun auto: ‘California or bust!’ Maar de Californische droom was niet voor iedereen weggelegd en ‘California and bust’ was even vaak de uitkomst. Want wie Californië haalde, vond daar niet de honingpotten die in het vooruitzicht waren gesteld. Maar het was de droom die telde en die miljoenen mensen op weg hielp. Zeker in de twintigste eeuw was Californië de spreekwoordelijke plek waar het leven goed was, waar iedereen kon slagen. En ook lukte dat niet, of niet helemaal zoals gehoopt, de pijn van mislukking werd in elk geval verzacht door het mooie weer en de spectaculaire natuur. Er zijn slechtere plaatsen om bust te zijn.
De kracht van Californië als mythe is fenomenaal. Zo sterk zelfs dat ook wie er nooit geweest is, er gemakkelijk in zijn gedachtenwereld heen kan gaan. En laten we wel wezen, menigeen houdt het daarbij. Als de Mama’s and the Papa’s kwelen over California Dreamin’ dan weet iedereen waar het over gaat, ook al zingen ze over grijze luchten. Dit is het Californië dat stevig op de netvliezen staat. Zon, palmen, surfplanken, Beach Boys, Hollywood, muizen, chips zijn er reflecties van, maar ook zulke ongrijpbare concepten als lifestyle, vrijheid en zelfverwezenlijking worden gemakkelijk geassocieerd met Amerika’s grootste staat qua inwoners.
Mythes zijn plezierig, een noodzakelijk deel van het leven, net als dromen van succes, maar de werkelijkheid is vaak heel wat minder rooskleurig. Ook in sunny California, bust of niet. Natuurlijk, Californië kan als altijd bogen op een uitermate plezierig klimaat, een rijke en mooie natuur. Dat helpt bij een zonnige kijk op het leven.
Maar zoals met alle mythes moet je er niet teveel aan krabben. De hoogtijdagen van Californië als paradijs op aarde zijn alweer voorbij. Tussen het einde van de oorlog en grofweg de jaren tachtig kende deze staat een bloeiende en groeiende economie, maar vooral ook uitstekende publieke voorzieningen. De freeways waren supermodern, scholen en universiteiten van wereldklasse, het sociaal beleid was alleszins redelijk en er was een natuur- en milieubewustzijn dat de wereld ten voorbeeld diende. Zelfs conservatieve gouverneurs zoals Ronald Reagan van 1966 tot 1974 tornden daar niet aan – al was zijn verkiezing wel een teken van de tijd. Dit Californië bestaat niet meer. Het viel ten slachtoffer aan een Amerikaanse impuls die ook in Californië sterk aanwezig is: afkeer van de overheid en sterke afkeer van belastingen. Het doet er niet toe dat veel van de rijkdom van de staat, inclusief wateraanvoer en de defensieindustrie door de overheid werd gefinancierd – hier begon in de late jaren zeventig de belastingrevolte die Ronald Reagan in het Witte Huis deed belanden.
Alles wat niet meer goed functoneert in Californië – wegen, scholen, huizen – valt terug te voeren op Proposition 13, het referendum dat in 1978 de inderdaad hoge onroerend goed belasting aan banden legde, maar daarmee de Californische overheid de middelen ontzegde om te handelen. De belastingopstand rolde over het land en zo drukte liberaal Californië een stevig conservatief stempel op het land. Maar het duidelijkst voelbaar was dat stempel in Californië zelf.
Aan het begin van de jaren negentig duikelde de staat, die als het een zelfstandige economie zou zijn de op zes na grootste van de wereld is, in een behoorlijk recessie. Die ondermijnde de gedachte dat het leven goed was en dat altijd zou blijven. Voeg daarbij problemen als aardbevingen (San Francisco in 1989, Northridge in 1994), de rassenrellen in 1991, O.J.’s proces, droogte, overstromingen, energiecrisis en ander ongemak en het wordt begrijpelijker dat in de jaren negentig ook mensen Californië ontvluchten.
Enige lucht was ook niet onwelkom. De enorme groei van de bevolking had en heeft een hoge prijs. Vooral rondom San Francisco en in Zuid-Californië is zowat iedere heuvel volgebouwd met woningprojecten wier fantasienamen meer beloven dan ze bieden. Met de suburbanisering is de afstand van woning tot werk gegroeid en daarmee het verkeer. De werkgelegenheid die tot het einde van de Koude Oorlog met name in Zuid-Californië erg hing op de defensieindustrie, heeft een omslag gemaakt. Maar de high tech die er (gedeeltelijk) voor in de plaats kwam, maakt nu zijn crisis door. Kortom, bij de mythe vallen wel wat kanttekeningen te zetten.
Alles wat je over Californië zegt, moet een paar slagen om de arm houden. De op Texas en Alaska na grootste staat van de Unie is zo gevarieerd dat alles klopt en alles niet klopt. Binnen die ene staat zijn minstens drie gebieden te onderscheiden die nogal wat van elkaar verschillen. Er is Zuid-Californië, zeg maar alles ten zuiden van de Monterey en inclusief de Central Valley. Midden-Californië kun je de regio noemen die daarboven begint, vanaf Monterey tot een kilometer of honderd boven San Francisco, zeg maar Russian River, waar de wijngebieden eindigen. De rest, Noord-Californië, plus de regio ten oosten van de wijngebieden, is weer een heel ander verhaal. Het zouden drie verschillende staten kunnen zijn: economisch, politiek, cultureel maar ook qua klimaat, dagelijkse bezigheden en ja, ook qua dromen.
Noord-Californië is ruw, rauw en bevolkt met individualisten, of het boeren, houthakkers of drop outs zijn die ooit in San Francisco woonden maar nu de coöp van een groen bolwerk als Arcadia doen floreren. De natuur is hier groen, stranden zijn ver te zoeken en het is er ook redelijk nat. De economie is er een van dagelijks overleven, met moeite.
Midden-Californië met de Bay Area als hart is sophisticated, hoog opgeleid en cultureel aan de snobistische kant. San Francisco is niet alleen de leukste stad van Amerika maar ook de meest liberale. Silicon Valley, genoemd naar de chips die er gemaakt worden in grijze kantoorgebouwen rondom San José, is als het ware het complement van Nappa en Sonoma Valley, het wijngebied met superieure druiven – en verrassend plezierige stadjes. De levenstijl van de high tech schept de markt voor de wijn en de cultuur van San Francisco. De universiteit van Berkeley, aan de overkant van de baai, was altijd al een thuishaven voor progressieve intellectuelen, die hun neus ophalen voor Hollywood. Maar er is ook Oakland, een industriestad waar de progressieve ex-gouverneur Jerry Brown nu de linkse (succesvolle) burgemeester is.
Tenslotte is er Zuid-Californië, waar verbazend veel industrieële activiteit plaatsvindt – veel behoorlijk low tech. Metropolen als Los Angeles en San Diego dijen eindeloos uit in een natuurlijke omgeving die zonder water dat uit de Rocky’s wordt aangevoerd, een woestijn zou zijn. Hollywood ligt hier zij aan zij met de fabrieken van Lockheed en Northrop. En ja, dit ook het Zuid-Californië van strand, mooi weer, vrijstaande huizen met een tuin en een barbecue. En ook van onveiligheid, auto’s, suburbs en luchtvervuiling.
Het contrast tussen die verschillende delen is duidelijk zichtbaar voor iedereen die hier rondreist. Er gaan nog wel eens stemmen op om de staat op te delen, maar dat is vooral Spielerei. Wel blijkt het in de praktijk moeilijk om zo’n divers gezelschap goed te besturen.
Soms zit de tegenstelling vooral in de hoofden. Zo hebben bewoners van Los Angeles en San Francisco moeite iets positiefs over elkaar te zeggen. Of het nu gaat om politiek, sociale attitudes, klimaat of economie, er lijkt meer te zijn dat hen scheidt dan hen bindt. Toch is dat vaak regelrechte onzin. Zo denkt San Francisco dat Los Angeles water steelt en het milieu kapot maakt. Dat San Francisco ook geen water heeft en dat het de landbouw is die tachtig procent van het water gebruikt zijn lastige feiten.
Los Angeles denkt dat homofiele do-gooders met hedonistische levensopvattingen San Francisco domineren, maar negeren de superrijke egotrippers in Beverly Hills en Hollywood, die meer klassieke vormen van hedonisme bedrijven. En meestal trouwens heel progressief zijn – verbaal althans. San Francisco denkt dat heel Zuid-Californië bestaat uit conservatieve Republikeinen die in Orange County rechtse praat uitslaan, vergetend dat Los Angeles boven alles een stad is van hard werkende gewone mensen en ambitieuze immigranten. Maar het zal de bezoeker niet ontgaan dat er sprake is van twee behoorlijk verschillende werelden die toch het element Californë gemeen hebben. Want zo divers is Californië. Ronald Reagan kwam er vandaan, en Richard Nixon. Maar ook Jerry Brown (bijgenaamd gouverneur Moonbeam), groenenleider Ralph Nader en de meest progressieve rechter die het Supreme Court ooit had, Earl Warren. Hollywood en Frank Zappa, Beach Boys en televisiedominees, O.J. en de ’three times and your out’ gevangenisregel, zon en bosbranden, Yosemite en freeways, strand en mistige rotskust, platteland en urban jungle, vreselijk rijk en schokkend arm: het is allemaal Californië.
Zo bezien is Californië tegelijk meer én minder dan de mythe. Het is zeker niet de ideale samenleving maar ook niet zo Hollywood plastic-achtig als het beeld soms wil. Voor iedere gated community bestaan er plezierige volkse woonwijken. Californië is niet alleen een van de mooiste staten maar zeker een van de meest interessante staten, zoniet de meest interessante. En dat geldt zowel voor de bezoeker voor drie weken als voor degene die een diepere en langere interesse heeft in Amerika en haar geschiedenis. Neem gewoon maar dit feit: de helft van alle Amerikanen die in het Westen wonen, leeft in Californië. De meest volkrijke staat van de VS groeit nog steeds in hoog tempo. De 34 miljoen inwoners van 2000 zullen er volgens verwachting vijftig miljoen zijn tegen 2030.
‘Californië is net als de rest van Amerika, alleen een graadje meer’, schreef Wallace Stevens eens. Maar je zou het evengoed een slag anders kunnen zeggen: Amerika is net als Californië, alleen net even wat minder. Geen beter punt om ziel en zaligheid van Amerika te ontdekken.