Met zijn ruim drie miljoen bezoekers per jaar is Yellowstone een van de populairste parken in het systeem. Dat is ’s zomers vaak te merken. Wie op de bekende wegen blijft, rijdt in files en vindt volle campings. Maar er zijn ook minder druk bezochte stukjes park. Niet omdat ze niet mooi zijn, integendeel, maar je komt er niet zo gemakkelijk.
Door Julie Fanselow
Toen William Gregg, een fabrikant en parkenliefhebber uit Hackensack, New Jersey, in 1920 Yellowstone National Park bezocht, waren zijn eerste indrukken niet veel anders dan die van de moderne bezoeker. ‘Er zijn nu zoveel auto’s van toeristen dat de superintendent éénrichtingsverkeer heeft moeten invoeren’, schreef hij in een artikel voor The Saturday Evening Post. ‘Op de kampeerterreinen staan de autokampeerders veel te dicht bij elkaar. Ze krijgen daardoor niet het gevoel van wijdsheid en vrijheid waarvoor ze waren gekomen.’
Anders dan de meeste mensen in de massa, had Gregg een ontsnappingsroute. De belangrijkste reden voor zijn bezoek aan Yellowstone was het onderzoeken van de zuidwesthoek van het park, het weinig bekende en weinig bezochte Bechler-district. Eerder dat jaar had de congresafvaardiging van Idaho wetgeving geïntroduceerd om de door droogte geplaagde boeren in de staat te helpen. Daarmee hadden ze de eerste stap gezet in wat een tienjarige strijd zou worden tussen de milieubeschermers en de voorstanders van irrigatie. De wetgevers wilden een reservoir aanlegen het Bechler-district, redenerend dat het land dat ze onder water wilden zetten niet veel waarde had. Op de kaarten van de landmeters stond het immers als moeras genoteerd. De wetgeving zou waarschijnlijk probleemloos zijn aangenomen als Gregg niet had besloten om zelf een kijkje te nemen bij de 3300 hectare weideland die het Congres onder water wilde zetten.
Naamloze watervallen
Zo ging Gregg met zijn twee dochters op pad, vastbesloten om ‘wat echt onderzoekswerk’ te verrichten op het padenloze gebied in het zuidwesten. Vergezeld van een oufitter met een pakpaard, vetrokken ze in augustus 1920 vanuit Old Faithful, staken de Continental Divide over en kampeerden drie nachten bij de headwaters van de Bechler River. Daar troffen ze drie watervallen, verscheidene stroomversnellingen, een warmwaterbron en fantastische rotsformaties – geen van allen vermeld op de topografische kaarten van de overheid. Vandaar gingen ze verder langs de veertien kilometer lange Bechler River Canyon, langs nog veel meer naamloze watervallen en stroomversnellingen, voordat ze aankwamen bij een breed basin waar het reservoir zou moeten komen.
‘We bereikten de monding van de canyon ruim op tijd om kamp op te zetten voor de nacht; we troffen goed, vast grasland aan, stromend water en bebossing in plaats van het grote moeras dat op de topgrafische kaart staat en waarover de irrigatielieden steeds praten’, schreef Gregg later. ‘En wat zijn die weiden mooi, omringd door prachtige bossen. Vijf- tot tienduizend hectare met de beste kampeergronden ter wereld en iedere stroom zit vol met forel!’ Gregg voegde eraan toe dat de ‘Bechler River Valley de breedste, meest vlakke en mooiste vallei is van Yellowstone National Park. In de omliggende gronden kunnen wel tienduizend mensen kamperen, met ruimte voor iedereen.’
Gelukkig werden de Bechler Meadows nooit de gigantische camping die Gregg voorzag. Zijn artikelen hielden de voorstanders van irrigatie buiten de deur maar het Bechler district is vandaag de dag nog net afgelegen als in de begindagen van Yellowstone. Niet iedereen voelt voor een drie uur durende rit van Old Faithful, via oost-Idaho, of een wandeling van meer dan 45 kilometer. Er zijn geen geisers en geen souvenirwinkels. Maar voor bezoekers die de bekende delen van het park al hebben gezien en vooral voor hen die menen dat eenzaamheid het beste souvenir is, geldt dat het Bechler district een prima bestemming is.
Verkeersopstoppingen
Zelf ontdekte ik de regio op mijn vierde trip naar Yellowstone. Mijn eerste bezoek aan het park vond plaats tijdens het inferno van 1988, maar de grote branden verpesten de vakantie niet, ze maakten het bezoek des te gedenkwaardiger. Ik herinner me dat ik rond het Norris Geyser Basin wandelde, altijd en onder alle omstandigheden een onaards gebied. De dunne rode middagzon die door de geelgrijze lucht prikte, had een willekeurige ster kunnen zijn en de borrelende ketels met thermische rotzooi zouden gemakkelijk op een andere planeet hebben kunnen liggen. Hoewel ik me bevond in het hart van het park, was er vrijwel niemand te zien.
Dat was wel anders tijdens mijn twee volgende bezoeken, toen ik Yellowstone leerde kennen zoals bezoekers het meestal zien en zoals Gregg het beschreef: met verkeersopstoppingen en volgepakte kampeerplaatsen. Toen hoorde ik van het Bechler district – niet per weg bereikbaar vanuit de rest van het park, maar populair bij serieuze wandelaars. Toen ik van de parkhistoricus Lee Whittlesey hoorde over het plan in de jaren twintig om het gebied te laten onderlopen, wist ik, net als Gregg, dat ik er zelf moest gaan kijken.
Subtiele genoegens
Van de meer dan drie miljoen mensen die het park jaarlijks bezoeken (in Gregg’s tijd waren dat er 80.000), komen er zo’n 5.000 naar Bechler op een dagtrip en zijn er ook nog eens 3.000 die er een nacht of meer doorbrengen. De meesten van hen komen pas in augustus en september omdat voor die tijd de Bechler Meadows inderdaad veel hebben van een moeras, drassig van de regenval en het smeltwater. Als zo rond de Fourth of July het water zich terugtrekt, bedekken wilde bloemen de weides van Bechler, maar hangen er ook dikke wolken muggen.
Pas vanaf begin tot midden augustus is Bechler op zijn top, als de nachten kil worden en de dagen nog heerlijk warm zijn. Maar zelfs dan zijn het de subtiele genoegens die dit een speciaal gebied maken.
Neem het maar aan van Ken Stepanik, een outfitter die trips organiseert met zijn Llamas of West Yellowstone. ‘Het zijn kleine dingen die in de Bechler gebeuren’, zegt hij. ‘Maar het zijn al die dingen bij elkaar die het speciaal maken: je zit onder een sterrenhemel te kijken naar een moose in het maanlicht, of staart met een koffie naar de de Three River Junction of vindt kilometers bosbessen langs het pad.’ Gary Ferguson, die meer dan 800 kilometer door het Greater Yellowstone Ecosystem wandelde voor zijn boek Walking Down the Wild zegt dat hij een van de meest fantastische wildernis ervaringen van zijn leven had in de Bechler Meadows, waar een gestadige stroom dieren – eerst moose, dan forel, dan meeuwen en kraanvogels en tanagers, dan bevers en tenslotte muskusratten – zijn kamp langs de rivier bezocht. Hij beschreef het later als het ‘Mardi Gras van dierenparades’. ‘Er zijn meer plekken in de backcountry waar je het gevoel hebt dat je het Paradijs bent binnengestommeld’, vertelt Ferguson, ‘maar ik denk niet dat ik dat ooit ze sterk gevoeld heb als in Bechler.’
Anderhalve meter neerslag
Het Bechler district is de op een na drukste backcountry-bestemming van Yellowstone (na Shoshone Lake), maar op een gewone dag zul je zelden meer dan twintig mensen tegenkomen. Dat komt omdat het net als Yellowstone zelf een enorm gebied is dat 520 vierkante kilometer beslaat. Waarschijnlijk was dat ook de reden dat de wetgevers van Idaho dachten dat niemand dat stukje van 30 vierkante kilometer zou missen.
‘In dit gebied is absoluut niets buitengewoons te zien. Het hele district bevat landschappen die je overal kunt zien in het park, in alle richtingen’, vertelde Afgevaardigde Addison T. Smith van Idaho aan het Congres om zijn reservoir te promoten. Waarop Gregg keurig antwoordde: ‘Ik voel me verplicht te zeggen dat dit niet overeenstemt met wat ik daar heb gezien.’
Gregg en andere vroege enthousiaste bezoekers zagen de watervallen die dit gebied zijn veel poëtischer bijnaam geven van de Cascade Corner (officieel heet het district naar Gustave Bechler, een topograaf die deel uitmaakte van de US Geological Survey Party in 1872).
Twee factoren zijn samen verantwoordelijk voor het grote aantal watervallen in dit deel van Yellowstone. Om te beginnen ontvangt het Bechler-gebied de meeste neerslag van het hele park, ongeveer anderhalve meter per jaar. Ten tweede zijn de uitgestrekte weides omringt met dramatische plateaus en rotwanden die een flink verval bieden voor de rivieren en stromen.
De mooiste waterval
Volgens een recent boek zijn er 54 watervallen en stroomversnellingen. De Union Falls van 85 meter hoogte en de Albright Falls van 90 meter zijn de hoogste van het park, na de bekende Lower Falls van de Yellowstone River. Maar daarnaast zijn er de Dunanda Falls, de Cave Falls – honderd meter breed-, de Ouzel Falls die 73 meter hoog zijn en van grote afstand te zien op de Bechler Meadows. ‘Op andere plekken in de wereld zouden hele parken worden opgezet rondom elk van deze watervallen’, zich Lee Whittlesey, die meewerkte aan het boek. ‘Hier heeft een aantal niet eens een naam’.
Toen ik zelf Bechler bezocht had ik slechts tijd voor één lange wandeling en ik moest daarom kiezen tussen enkel Union Falls, de mooiste waterval maar apart gelegen, en het grotere aantal in de Bechler Canyon.
Ik besloot voor Union Falls. Aangezien dit grizzly-gebied is, haalde ik de opzichter over me mee te laten gaan met een van zijn Rangers, Micah Wood, op diens patrouille naar Union Falls. Het stelde me enigszins gerust dat Wood de hele zomer nog niet één beer had gezien.
Union Falls is ruim 35 kilometer heen en weer vanuit het Bechler Ranger Station. We waren het erover eens dat dit teveel was voor één dag, dus we namen de auto naar buiten het park, reden naar het westen, dan naar het zuiden, dan oostwaarts naar Ashton-Flagg Ranch Road. We namen de behoorlijk slechte Forest Service Road naar het trailhead nabij Fish Lake. Vandaar is het nog maar 15 kilometer heen en weer naar Union Falls. Het zijn redelijk gemakkelijk begaanbare paden, afgezien van de drie keer dat we een rivier moesten oversteken, snelstromend en koud en heuphoog zelfs eind augustus.
Lange tijd onontdekt
Er zijn in Bechler-district geen tekenen gevonden van Indiaanse nederzettingen, hoewel verscheidene stammen hier jaagden. John Colter, een veteraan van de Lewis & Clark expeditie was de eerste blanke die het binnenste van Yellowstone te zien kreeg, in 1807, maar er is geen indicatie dat hij de zuidwesthoek ooit bereikte.
Osborne Russell, die tussen 1834 en 1843 in de Rocky Mountains verbleef als ‘trapper’ was de eerste die verslag deed van een bezoek aan de Cascade Corner. Op 10 augustus 1838 bevonden Russell en zijn gezelschap zich ten zuidwesten van de huidige parkgrens toen, zoals zijn dagboek vertelt, ‘we de middelste stroom van de Henry’s Fork tegenkwamen die door de jagers de Falling Fork wordt genoemd vanwege de vele watervallen […] we gingen langs deze stroom 18 kilometer omhoog, langs een aantal mooie watervallen, waarna het pad ons voerde naar een prairie van dertien à veertien kilometer in omtrek, waar we een kamp opzetten net voor de zon onderging.’
Hoewel ze maar een paar kilometer verwijderd waren van veel imponerender watervallen dan ze langs de Fall River hadden gezien, bleven deze nog een halve eeuw lang onontdekt.
Het eerste parkonderzoek, in 1869, negeerde de zuidwesthoek, maar het was de opmaat voor het ambitieuze onderzoek in 1872, geleid door F.V. Hayden, dat de Bechler River ontdekte en zijn naam gaf. Haydens onderzoek haalde het Congres over om van Yellowstone het eerste nationale park te maken, het bescherming biedend als ‘pleasuring ground for the benefit and enjoyment of the people’.
In 1885 reisden landmeters onder leiding van de geoloog Arnold Hague wijd en zijn in de Bechler regio. Ze ontdekten en benoemden Iris, Collonade, Ouzel en Union Falls. Deze laatste was de meest opmerkelijke vondst, gegeven zijn locatie hoog langs Mountain Ash Creek, ver weg van de andere mooie plekken van de regio.
Fikse bekeuring
Terwijl ik op mijn tocht in die buurt kwam, vroeg ik Wood hoe hij dacht dat Hague de waterval gevonden had. ‘Waarschijnlijk waren ze gewoon nieuwsgierig’, meende hij. ‘Ze volgden waarschijnlijk alle kreken om te zien waar die heengingen.’ Wood had dat zelf ook wel gedaan, door niet het gemakkelijke Union Falls Trail te nemen maar de rivierloop te volgen. Maar vandaag zou hij Union Falls niet zien want we ontdekten een kampeerplek waar een potje op het vuur stond te pruttelen. Als deze kampeerders niet een heel goede reden hadden om voedsel achter te laten in berengebied, zou hij ze een fikse bekeuring geven.
‘Ga maar alleen verder’, zei hij. Tot nu toe was het pad vrij vlak geweest maar het laatste stuk voor Union Falls was een stevige klim. Toen ik bij het uitzichtpunt aankwam, was het eigenlijk wel lekker om alleen te zijn. Er was een kleine overhang die me herinnerde aan de balkonnetjes in het theater. De perfecte plek om te kijken naar het water met zijn eindeloze voorstelling. Union Falls dankt zijn naam aan het feit dat hij de combinatie is van twee kreken die op dit punt samenkomen, de krachtige stromen in slierten vallend als het water over de brede klifrand gutst. Het effect is betoverend, als de tongen van de vlammen in een kampvuur, en ik zat lang te staren naar het spektakel voordat een zoemende vlieg me terughaalde naar de werkelijkheid.
Geharde bergpiraten
In de tijd dat Hague zijn werk uitvoerde, vestigden zich mensen in Bechler en al snel bleek stroperij een groot probleem. Tegen 1890 moest het leger, dat de parken beheerde tot in 1916 de National Park Service werd opgericht, verkenners uitsturen om ongeoorloofd jagen te voorkomen.
In een artikel in Harper’s Weekly, in 1898, beschreef Elmer Lindsley, een van de verkenners, de stropers: ‘In het zuidelijk deel van de westgrens bevindt zich een groep van geharde bergpiraten die in hun minimaal levensonderhoud kunnen voorzien door jagen, stropen, en vissen. Voor deze mannen zijn de bisons en de edelherten van het park een onweerstaanbare attractie […] dit soort rovers is zo ervaren en ze kennen het land zo goed, dat je ze bijna niet kunt betrappen en ze verdedigen elkaar zo fanatiek dat je ze vrijwel niet kun veroordelen.’ In 1900 stelde de commandant de bouw voor van een permanent kampement in Bechler. Het werd uiteindelijk gebouwd in 1911 en dient nog steeds als onderdak voor de staf in de regio.
Handen thuis
De dreiging van stropen was nog niets vergeleken met de pogingen land in te pikken die in de jaren twintig begonnen. Om de langdurige droogte in hun staat te bestrijden, stelden politici van Idaho voor om reservoirs aan te leggen in het park en in 1920 introduceerden zij wetgeving ter dekking van de kosten van constructie van kanalen, wegen, gebouwen en telefoonlijnen. De US Reclamation Service die op de kaart het gebied als ‘moerasachtig’ zag gekwalificeerd, steunde het project en zelfs minister van Binnenlandse Zaken Franklin Lane was positief.
Yellowstone’s superintendent, Horace Albright en de directeur van de National Park Service, Stephen Mather, probeerden hem van mening te doen veranderen en moedigden milieuactivisten aan om mee te vechten. Maar de minister hield vol en beval de Park Service om positief te rapporteren over de wet.
Dus probeerden Albright en Mather de zaak op een andere manier te traineren. Volgens één verhaal werd Albright door een ambtenaar geattendeerd op het voornemen van een nieuwe expeditie, waarop hij de paarden losliet en de gevraagde boten in de winterberging stopte. Mather had opeens urgente persoonlijke bezigheden die zijn rapport vertraagden. Het werkte niet, want de hoorzittingen over de wet begonnen op schema en de minister bleef voor het plan.
Albright en Mather stonden klaar om ontslag te nemen over de zaak maar dat hoefde niet. Minister Lane nam ontslag wegens ziekte en zijn opvolger was iemand die de Park Service had geholpen om de wet in het Huis te derailleren. Ondertussen had Greggs artikel in The Saturday Evening Post voor grote opwinding gezorgd, net als verscheidene brieven naar allerlei publicaties. In een artikel over zijn onderzoekingen in Bechler, dit keer in The Outlook, schreef Gregg in 1921: ‘Gelukkig was het protest zo algemeen en zo diepgevoeld dat de wet in het Congres ten onder ging en weinig kans heeft in een volgende sessie opnieuw te verschijnen.’
Een tijdje leek alles goed te gaan.
Maar in 1926 kwam er opnieuw wetgeving op tafel om de grenzen van Yellowstone nauwkeurig vast te leggen. Addison Smith, tegen die tijd een afgevaardigde met grote senioriteit, gebruikte de wet als een vehikel om het Bechler-district helemaal uit het park te halen zodat de dam eindelijk gebouwd kon worden. Opnieuw was het protest van het publiek snel en luidkeels. ‘Aan de grafrovers van Yellowstone Park: Handen Thuis!’, donderde The Outlook in de eerste van vele opinieartikelen tegen Smith’s amendement.
Bommenwerper
Ik dacht de Bechler landroof toen ik, de dag na mijn bezoek aan Union Falls, in de richting van de weiden wandelde die onder het reservoir zouden zijn verdwenen. Na drie kilometer bospad, bereikte ik het hoge gras, en ik kon me haast voorstellen dat ik rondliep op de prairies van Nebraska- tot ik opkeek en in de verte de Tetons zag liggen. Me naar het noorden kerend, zag ik Ouzel Falls, genoemd naar de kleine vogeltjes die hun nesten maken in watergebieden vol insecten en larven. Deze waterval overbrugt 73 meter maar van hieruit, verscheidene kilometers over het weideland, zag hij er kleintjes uit.
‘Hier is een weide waar giganten kunnen sporten!’, schreef Dr. Henry Van Dyke in een artikel in The Outlook dat verscheen in 1927. ‘Ik weet niet hoeveel hectare Bechler Meadows beslaat. Maar al was het maar één hectare, het zou teveel zijn om te stelen van het volk van de Verenigde Staten, die het in eigendom hebben als deel van hun pleasuring ground, enkel om het cadeau te doen aan een paar mensen in Idaho of welke andere staat dan ook.’
Ondanks alle protesten leek Washington opnieuw bereid om de activisten te negeren. In maart 1927 rapporteerde een speciale commissie die was benoemd om de grenzen te onderzoeken ten faveure van Smith’s wet.
Maar uiteindelijk zorgde het Yellowstone Park Boundaries Commission-rapport van 1930 ervoor dat Bechler Meadows binnen de grenzen van het park bleef. Daarmee eindigde de tweede poging om Yellowstone’s Cascade Corner te veroveren.
Nadat de irrigatievoorstellen waren verslagen, keerde het Bechler-district terug naar de gelukkige anonimiteit die het vandaag ook nog kent. Stropen bleef nog tientallen jaren een probleem en de Rangers hier bleven veel van hun tijd in het off-season besteden aan patrouilles tegen illegale jagers. Maar de andere controverses die rondom het park ontstonden – zoals de allesverzengende branden van 1988 of de herintroductie van wolven en het slachten van bisons buiten de parkgrenzen – leken ver verwijderd van dit gevecht. De Bechler regio trok nauwelijks aandacht in de jaren negentig, één keer in 1993 toen werklui eindelijk het wrak wisten te vinden van een Air Force bommenwerper die dertig jaar eerder was neergestort bij Trischman Knob, en opnieuw in de lente van 1995, toen Yellowstone aankondigde dat het park normale entreekosten zou gaan heffen voor Bechler, ook al eindigt de weg na drie kilometer in het park.
Doorzettingsvermogen
Misschien om Bechler minder afgelegen te maken voor toeristen, had Horace Albright in de jaren twintig voorgesteld een weg aan te leggen van Lone Star Geyser, in de buurt van Old Faithful, helemaal naar Bechler River Canyon – vijftig kilometer. Een voorbereidend landonderzoek werd uitgevoerd, maar de weg werd nooit aangelegd. En zo blijft de Bechler ingang de meest rustige van het park, gelukkig gespeend van een druk visitor center, cafetaria en souvenirshops. Er ligt niets meer dan een gestencilde brochure met wandelroutes en tips om beren te vermijden.
Je kunt Bechler district moeilijk nog onontdekt noemen, maar het vergt enig doorzettingsvermogen en vastbeslotenheid om er te komen, niet alleen om kilometers te wandelen of paard te rijden en heupdiepe rivieren over te steken, maar ook om je te laten regeren door de natuur. En, zoals Bechler liefhebbers u kunnen vertellen, dat is precies waar het om gaat in een wildernisgebied.
Praktisch
De gemakkelijkste manier om in het Bechler-deel van Yellowstone te komen, is door vanuit Ashton, Idaho, naar het oosten te rijden over Cave Falls Road. Na ongeveer zeven mijl rechts op Green Timber Road, gemarkeerd voor Yellowstone Park, en dan 19 mijl. Eenmaal binnen de parkgrenzen wijzen borden de weg naar het Bechler Ranger Station en Cave Falls. Beide gebieden hebben trailheads met informatie over dagwandelingen. Het Ranger Station is tijdens de zomermaanden iedere dag geopend. Er is geen telefoon. Een manier om Bechler in te trekken, is met het bedrijf Llamas of West Yellowstone, dat de trips uitzet op basis van interesses en capaciteiten van de opdrachtgevers (406-587-2661).
De Bechler-regio beidt een keuze aan primitieve kampeerplaatsen. Permits zijn noodzakelijk; informatie bij de Yellowstone Park Backcountry Office (307-344-2160). Voor algemene parkinformatie bel 307-344-7381 of het West Yellowstone Ranger Station op 406-646-7313. In het Targhee National Forest in de noordoosthoek van Idaho ligt de Cave Falls Campground, met water, toiletten en kampeerplekken voor tenten en campers. Voor informatie bel 2080652-7442.