Eén groot natuurpark
De kustroute van Oregon voert langs of door een vrijwel onafgebroken reeks state parks, een waar paradijs voor natuurliefhebbers. Omdat deze kuststrook geen nationaal park is, wordt hij vaak vergeten in de collectie van wonderen van de westelijke Verenigde Staten.
Frans Verhagen
Wie de Rand McNally-kaart van Oregon openslaat, ziet langs de kust van deze westelijke staat overal groen gedrukte namen staan. Van Port Stevens State Park in het noordelijke topje tot en met Winchuck Wayside State Park op de Californische grens, is de kust van Oregon één groot natuurpark, opgebouwd uit staatsparken. Dank zij de vooruitziende blik van de bewoners van Oregon, die al in 1913 de kust vrijhielden voor ‘free and uninterupted use’, kan de reiziger hier ongehinderd door reclameborden, winkelcentra, souvenirwinkels en hamburgerketens genieten van ongerepte natuur.
Deze ruige kust van 563 kilometer lengte biedt unieke variatie. Behalve regenwouden, bossen, zandstranden, fjord achtige inhammen, getijdepoelen en vrijstaande granieten rotsen, ligt hier de Oregon Dunes National Recreation Area, bijna 13.000 hectare met enorme zandduinen tussen Coos Bay en Florence. Route 101 voert langs meer dan zestig state parks, de meeste met kampeerfaciliteiten. Achter de kustlijn ligt de Coast Ranges, een bergrug die in zuidelijke richting geleidelijk aan hoger wordt, tot hij uitloopt in de Klamath Mountains net boven Californië. In feite scheidt deze rug de kuststrook af van de rest van de staat (het oosten van Oregon is woestijn). Een stuk of twaalf rivieren breken de bergruggen en omdat ze bescherming bieden voor migrerende vogels en kuitschietende vis, garanderen ze een gevarieerde fauna.
De Coast Range kwam tussen de 20 en de 50 miljoen jaar geleden omhoog. Hij gaat nauwelijks boven de duizend meter, maar is wel verantwoordelijk voor de stranden van fijn zwart zand, de eigenwijs de zee in stekende basalten landtongen en de granieten puisten die her en der voor de kust staan. Tussen Japan en Oregon ligt het langste open stuk oceaan van de wereld: meer dan 10.000 kilometer water. Ze hebben direct met elkaar te maken, want het weer van Oregon wordt in Japan gemaakt. Het zorgt voor oceaangolven en stormen die hier op de kust beuken en goed zijn voor een geologisch spektakel dat zijn weerga niet kent.
Dat weer is ’s winters niet erg vriendelijk. Het is dan koel, het regent veel en stormen zijn aan de orde van de dag (overigens betogen liefhebbers dat wie de smaak te pakken krijgt van het storm watching, er acuut aan verslaafd raakt). Tussen april en oktober is het zonnig, warm maar niet heet en de neerslag is beperkt. September en oktober staan bekend als de mooiste maanden, ook vanwege de Indian Summer.
De namen die u hier aantreft: Tillamook, Siletz, Coos, Yaquina, Clatsop, Nehalem, Umpqua en Siuslaw zijn de laatste herinneringen aan de mensen die hier vijfduizend jaar geleden al woonden. Toen de blanken hier kwamen, troffen ze een lappendeken aan van verschillende Indiaanse stammen, ieder met een eigen cultuur en eigen taal. Die blanken kwamen vanwege de pelzen en de houthandel en maakten korte metten met de Indianen, ook hier. Sinds het begin van de eeuw is het toerisme opgekomen, vooral in het noordelijk gedeelte van de kust van Oregon. Nu is toerisme vóór visserij en houtbewerking de belangrijkste bron van inkomsten.
Van Astoria naar Seaside
Wie deze kust wil exploreren moet vooral de tijd nemen. Route 101 is een tweebaansweg, waar geregeld gigantische Recreation Vehicles (RV’s in jargon, de enorme campers) op voortkruipen, dus hard rijden is er sowieso niet bij. Dat komt mooi uit, want wie niet geregeld stopt, wat wandelt, een getijdepoel onderzoekt, een berg of duin beklimt, en een museumpje binnenloopt, die heeft eigenlijk niets gezien.
We volgen de kustlijn van noord naar zuid, maar u kunt even goed vanuit Californië komen, met de kanttekening dat onze reisrichting voorkomt dat we voortdurend de weg moeten oversteken om aan de scenic side te komen – die ligt uiteindelijk aan de zeezijde. Overigens moet u ook voorzichtig zijn met de zee hier. De oceaan is verraderlijk met zijn golven, stukken drijfhout en kou (niet warmer dan maximaal tien graden). Borden waarschuwen voor sneaker waves, onverwacht opduikende golven die u zó vanaf een stuk basalt de zee in kunnen slaan. Ook opkomend tij verrast vaak bezoekers die al te diep over de getijdepoelen gebogen stonden.
Als u uit Portland komt, Oregons grootste stad en een van de plezierigste steden van heel Amerika (helaas nu ook ontdekt door mensen die Californië ontvluchten), volgt u de vallei van de Columbia River, na de Mississippi de langste rivier van het continent. Over Route 30, richting Astoria, kost het u een uur of twee rijden, maar het is een voorschotje op alle schoonheid die u te wachten staat. Als u uit de staat Washington komt, steekt u bij Astoria de Columbia River over.
Astoria was de eerste permanente nederzetting langs de westkust, gesticht door John Jacob Astor, een pelsjager die had horen verluiden van de vele otters die hier te vinden waren. Rond 170 was Astoria uitgegroeid tot een belangrijke vissershaven en centrum van de houtverwerkingsindustrie en nogal een ruige stad. De Victoriaanse huizen getuigen van de rijkdom van de zeevarende families. Het Columbia River Maritime Museum laat een mooi stuk geschiedenis van deze regio zien. Vanaf Coxcomb Hil heeft u uitzicht over de hele stad en de Columbia River, terwijl in de verte Mount St Helens zichtbaar is, de berg waarvan in 1980 de top de lucht in ging.
Vlak bij Astoria ligt Fort Clatsop (u volgt Route 3). In het fort dat door de National Park Service wordt gerund, krijgt u een idee hoe Lewis en Clark, die in opdracht van president Jefferson in 1805 vertrokken om de doorgang naar het Noordwesten te vinden, de winter doorbrachten in hun kleine kamers, voor de open haard waar ze hun beroemde dagboeken uitwerkten en hun terugreis organiseerden. Tijdens het hoogseizoen (van Memorial Day tot Labor Day) laten rangers in kostuum zien hoe je in die tijd in de wildernis overleefde. In zekere zin is het beter om een bezoek te brengen op een winterse regendag, want dat waren de omstandigheden waaronder het gezelschap moest overleven.
Van Fort Clatsop rijdt u terug naar Route 101 en volgt u de richtingaanwijzingen voor Fort Stevens State Park. Fort Stevens dateert uit de tijd van de Burgeroorlog maar de enige keer dat het echt onder vuur heeft gelegen, was in de Tweede Wereldoorlog, toen een Japanse onderzeeër zeventien granaten afvuurde. Daarmee is het de enige plek van de VS die sinds 1812 door een vijandige mogendheid is beschoten. Behalve een museum vindt u er fietspaden en wandelmogelijkheden.
Vanuit Fort Stevens gaat het zuidwaarts. De eerste plaats aan de route is Seaside, een traditionele familiebadplaats die al vanaf 1870 per trein vanuit Portland bereikbaar was. Het stadje heeft een boardwalk, de enige aan de westkust ten noorden van Santa Cruz, Californië. Seaside geniet de meeste bekendheid als het ‘eindpunt’ van de Lewis and Clark expeditie. De laatste jaren is het een artiesten- en kunstenaarskolonie geworden, met bijbehorende hoge prijzen.
Cannon Beach
Sinds ik Cannon Beach in 1981 voor het eerst bezocht, is deze populaire badplaats, tien kilometer ten zuiden van Seaside, sterk gegroeid. Het aantal accommodaties voor overnachtingen is verdubbeld, en tijdens een druk weekend verblijven er al gauw 10.000 mensen. Daardoor moet u wat verder lopen om het rijk alleen te hebben, maar dat kan gemakkelijk. Cannon Beach ligt aan een prachtig breed zandstrand, met pal ervoor de beroemde Haystack Rock, de op een na grootste monoliet van de wereld.
Tot de jaren tachtig was Cannon Beach het alternatieve badplaatsje, een artiestenkolonie. Dat is nog steeds te merken aan espresso-bars, restaurants en galerieën, maar het toegenomen toerisme eist zijn tol. Net voor u in Cannon Beach komt, passeert u Ecola State Park, van waaruit u de hele golf voor Cannon Beach kunt overzien. Men zegt dat dit het meest gefotografeerde punt van de kust is, en inderdaad loont het de moeite om wat verder weg te wandelen van de menigte. Van midden april tot en met juli bivakkeren veel zeehonden op de rotsen beneden u, in maart komen de grijze walvissen langs en in mei de orca’s.
Ten zuiden van Cannon Beach is Hug Point State Park erg aardig. Het park heet zo (to hug is omarmen) omdat hier de strandweg, die tot 1927 de kustplaatsen verbond, hier inderdaad helemaal tegen de uitstekende rotsen aan ligt. Hij is alleen begaanbaar bij laag water. Wie wil wandelen, kan hier zijn hart ophalen.
Dat geldt ook voor het strand van Cannon Beach waar de zonsondergangen uitnodigen tot rust en contemplatie. De Haystack Rock domineert het beeld, aan beide kanten wordt hij geflankeerd door kleinere rotsformaties, The Needles. Vroeger kon je de Haystack beklimmen maar sinds het een National Wildlife Refuge is geworden, is dat voorgoed voorbij. De hoeveelheid vogels is hier inderdaad enorm, vooral bij zonsondergang.
Van Cannon Beach naar Newport
Vanuit Cannon Beach volgen de state parks elkaar in hoog tempo op. U heeft een ruime keuze aan plaatsen om te wandelen, het strand op te zoeken of te kamperen. De eerstvolgende redelijk grote stad is Tillamook, een populaire bestemming. De combinatie van de beroemde kaasfabriek (met rondleiding) en de natuur langs de kust, vooral langs de Three Capes Loop, is daarvoor verantwoordelijk. Deze Loop, een zijweg van ruim 50 kilometer die Tillamook en Neskowin verbindt, voert langs Cape Meares, Cape Lookout en Cape Kiwanda. Vanuit de parkeerplaats voor Cape Meares loopt een eenvoudig wandelpad naar een niet meer werkende vuurtoren zestig meter boven de branding (open van mei tot september). De andere kapen bieden de wandelaar meer uitdaging en meer spectaculaire uitzichten. Bij Pacific City komt u weer terug op de 101.
De hele kust tussen Salmon River en Siletz Bay is eigenlijk één groot strand, van een kilometer of twaalf lang. Het geheel heet Lincoln City en ondanks het feit dat dit de drukst bezochte plaats aan de kust is, valt hier veel te genieten. De ontwikkeling heeft niet tot de smakeloze opeenstapeling van toeristenwinkels en vreettenten geleid die er vaak het gevolg van is. Iets naar het binnenland ligt Devil’s Lake State Park, een ideale plek om de tenten op te slaan.
Depoe Bay wordt vaak omschreven als een funky town – of in de woorden William Least Heat Moon in Blue Highways: ‘Depoe bay was vroeger een pittoresk vissersdorp, nu is het enkel nog pittoresk.’ Het heeft een klein haventje waar je de vissersboten tussen de rotsengte kunt zien maneuvreren. Het is een jonge stad – het resultaat van een nederzetting annex opslagplaats tijdens de bouw van de kustweg in de jaren twintig.
Op weg naar Newport neemt u de Otter Crest Loop, een deel van de oude 101. De namen van de parken die u hier ziet, spreken voor zich. Er is de Devil’s Punchbowl, waar de getijdestromen op de rotsen beuken en waar bij laag tij de Marine Gardens getijdepoelen te bewonderen zijn. Iets ten zuiden van de Punchbowl is een plaats om te picknicken en kunt u ook naar het strand wandelen. Op de parkeerplaats voor die wandeling is een vestiging van Mo’s, een beroemde uiterst informele fastfood-keten langs de kust van Oregon, die representatief is voor de sfeer hier in het noordwesten. Verderop ligt het Otter Rock Cafe, waar volgens sommigen de beste clam showder (vissoep) van de westkust is te vinden. Ook de naam Cape Foulweather behoeft geen verdere toelichting – de wind kan er snelheden bereiken van meer dan honderdvijftig kilometer per uur.
Van Newport to Florence
Newport is een havenplaats, met goede visrestaurants en stranden. Hier kunt het Oregon Coast Aquarium bezichtigen, die een uitstekende achtergrond bieden bij de getijdepoelen die ten noorden van Newport bij Yaquina Head te bewonderen zijn. Ook Seal Rock State Wayside is wat dat betreft een bezoek waard, vooral omdat de uitgesleten kuilen in de rotsblokken van lavasteen als het tijd zakt het water vasthouden. De getijdepoelen zijn er van een verbluffende variatie.
Van Newport tot Florence treft u weer talloze state parks, met als uitschieter Cape Perpetua. Voordat u deze 300 meter hoge klim maakt, doet u er goed aan te stoppen bij de Sluslaw Forest Visitor Center voor informatie over de kust. Vraag daar meteen hoe u bij de kaap komt, want de weg is slecht aangegeven. Naar de top van de kaap voert het Saint Perpetua Trail van zeven kilometer, met mooie uitzichten. Op de top loopt de Trail of the Whispering Spruce.
Onderweg naar Florence komt u langs de Sea Lions Caves, een kilometer of twintig onder Yachats. Met een lift gaat u bijna honderd meter omlaag naar een enorme grot die in open verbinding staat met de oceaan. Tijdens de herfst en de winter hebt u een betere kans dat de zeehonden ook daadwerkelijk binnen zijn, wat overigens een flinke aanslag betekent op uw reukorgaan.
Florence is de badplaats voor de burgers van Eugene, een relatief grote en snel groeiende stad in het binnenland, op een uur rijden. Het klimaat, de faciliteiten en de plezierige sfeer (en de nabijheid van de Dunes) hebben van Florence een gewilde plaats gemaakt om met pensioen te gaan. Tijdens het hoog seizoen is het er druk.
Oregon Dunes National Recreation Area
De zestig kilometer tussen Florence en Coos Bay voert Route 101 u niet langs de kust, maar dat wil niet zeggen dat er niets te zien valt. Integendeel. De wandelende duinen hier zijn het westkust-equivalent van Death Valley. Halverwege tussen Florence en Coos Bay ligt Winchester Bay, waar de Oregon Dunes National Recreation Area zijn hoofdkwartier heeft. En gerecreëerd wordt er in de duinen, helaas vooral met four wheel drives, motoren en mountainbikes. Het u kunt de duinen het beste te voet verkennen. De Forest Service in Winchester kan u vertellen waar de mooiste (en rustigste) plekken zijn te vinden. Ze organiseren ook rondleidingen die de natuur en de geologie van de regio laten zien.
Het stuk tussen Florence en Winchester biedt het meeste wandelgenot. Een van de mooiste gedeelten is de Umpqua Dunes Trail, vanaf de Eel Creek camping naar de oceaan. Als u uit de bossen komt staat u ineens aan de voet van een gigantische berg zand. Wie de moeite neemt naar de top van de berg te klauteren, wordt beloond met prachtige vergezichten naar het noorden en zuiden.
Van Coos Bay naar Californië
Coos Bay is een stad met industrie. Dat blijkt als je er binnen rijdt: veel houtverwerkingsfabrieken en een forse houthaven. Maar de stad heeft ook prachtige stranden en state parks in de buurt en de toeristenindustrie begint geleidelijk aan te domineren. In het naast Coos Bay gelegen Charleston (een uiterst plezierig vissersplaatsje, met goede hotels en restaurants) vindt u The South Slough Estuarine Preserve, waar het zoute en zoete water elkaar ontmoeten en zorgen voor unieke flora en fauna. Het Visitor Center geeft deskundige toelichting.
Als u van hieruit Cape Arago Highway neemt (County Road 240) rijdt u langs een paar van de meest interessante state parks aan deze kust. Sunset Bay State Park heeft een afgeschermde inham in de rotsen waar het water warm genoeg is om lekker te zwemmen, een unicum aan de kust hier. Het is ook een geliefde plek om zonsondergangen te aanschouwen. Shore Acres State Park is een combinatie van de mooie natuur met een door mensen aangelegd tuinencomplex, en Cape Arago State Park tenslotte, claimt dat hier Sir Francis Drake in 1579 aan land kwam (Sir Francis moet nogal mobiel geweest zijn, want er zijn meer plaatsen die dit historisch feit claimen).
Route 240 komt vanzelf weer uit op de 101. In Bandon kunt u zich werkelijk nog in een andere tijd wanen. Niet dat er geen toeristen komen, verre van dat, maar de stad heeft dat een stijlvolle en plezierige manier opgevangen, bijvoorbeeld in Old Town. Het stadje is een mengeling van badplaats, rustig vissersplaatsje en new-age-artiestenkolonie.
Verderop ligt nog Cape Blanco State Park, volgens de bewoners van Oregon (maar niet volgens de Californiërs) het meest westelijke punt van de continentale Verenigde Staten. Cape Blanco ligt op acht kilometer van Route 101 en de vegetatie langs deze weg laat zien hoe ruw het klimaat hier kan zijn: de bomen hebben zich helemaal in de wind gebogen.
Ook in Port Orford hebben ze een claim: afhankelijk van hoe je het ziet, is dit stadje de meest westelijk gelegen plaats in de continentale Verenigde Staten, of als je de hele VS neemt, dus inclusief Hawaii, het centrum van het land. In elk geval heeft dit rustige plaatsje een van de mooiste uitzichten van de hele kust. Met een kraan worden de vissersboten vanaf de klif in de haven neergelaten omdat die onvoldoende bescherming biedt tegen ruw weer. Battle Rock is de dominante blikvanger voor Port Orford, en het Battle Rock State Park waar u naar toe kunt wandelen vanuit het stadje.
Tien kilometer ten zuiden van Port Orford ligt wat de lokale bevolking de hoogste berg (600 meter) noemt die direct uit de kustlijn oprijst. Humbug Mountain kan gemakkelijk beklommen worden en wordt omringd door mooie stranden. Een paar state parks verder (waaronder één heel mooie, het Samuel Board State Park) ligt dan ten slotte Brookings, de laatste plaats voordat u Californië in rijdt of, als uit het zuiden komt, de eerste kennismaking met Oregon.
Reisinformatie
Planning
De kust van Oregon is ongeveer 560 kilometer lang van de Columbia River tot aan de grens met Californië. Of u de reis van noord naar zuid of van zuid naar noord doet, maakt eigenlijk niet veel uit. Van noord naar zuid heeft de route het voordeel dat u steeds aan de zeekant bent en voor een tussenstop ter bezichtiging van het een of ander niet de weg hoeft over te steken.
De hele kust is beschermd gebied en is bijna een aaneengesloten reeks van stranden, parken en bossen. De weg die u volgt is Route 101, het equivalent van de veel bekendere Route 1 in Californië.
Het weer
In het algemeen is het van april tot eind september goed reisweer. Wie de grijze luchten van Nederland ontvlucht, kan het beste pas na juni de kust opzoeken. In de zomer ligt de temperatuur tussen de 15 en 25 graden Celsius, ’s avonds is het koeler. Volgens bewoners van Oregon is september de beste maand, maar gezien het lokale adagium dat `jongetjes die liegen later weerman van Oregon worden’ is de zekerheid die hieraan valt te ontlenen beperkt. De winter is het natte seizoen. Het zeewater blijft het hele jaar koud (onder de tien graden Celsius) en onaantrekkelijk om te zwemmen.
Vertrekpunten
Portland, de grootste stad van Oregon, heeft een vliegveld. Vandaar is het een anderhalf uur rijden naar Astoria. Vanuit Seattle kunt u het beste een dag extra nemen om naar Astoria te rijden. Vanuit het zuiden zult u meestal vanuit San Francisco komen. Eureka is de laatste grote plaats in Californië.
Vervoer
De auto is het meest voor de hand liggende vervoermiddel. Het biedt de vrijheid die u nodig heeft om her en der van de weg af te gaan en wat rond te wandelen in het bos of op het strand. De fiets is ook bij uitstek geschikt en dit is een veel gebruikte fietsroute. Er zijn echter geen aparte fietspaden en de passerende trucks met boomstammen geven niet bepaald een veilig gevoel.
Oregon is geen onondekt gebied, maar omdat het zoveel te bieden heeft, kunt u aan de kust toch het gevoel krijgen er helemaal alleen te zijn. Rijden op de kustwegen, en dat geldt ook voor de Route 1 aan de west- en oostkust is echter `slow going’ zeker als u vast komt te zitten achter zo’n giga-mobiel vol gepensioneerde reizigers. Neem er de tijd voor.
Meer informatie
Raadpleegt u voor meer informatie en concrete aanwijzingen voor hotels, motels en restaurants de beschikbare reisgidsen. Een van de beste die ik aantrof is het Oregon Handbook, door Stuart Warden & Ted Long-Ishikawa, een uitgave van Moon Publications, geïmporteerd door Nillson & Lamm, prijs fl. . De ANWB Reisgids, Verenigde Staten Noordwest, biedt veel meer dan alleen Oregon, maar de kustweg komt er met anderhalve pagina bekaaid af (hij krijgt wel twee sterren). Meer heeft u aan de Insight Guide, Pacific Northwest.
Voor informatie (bijvoorbeeld kaarten van de staat) kunt u bellen of faxen naar: Oregeon Tourism Divison, tel: (503)986-0000 of fax: (503)986-0001.