Archeologisch onderzoek laat zien dat voor en tijdens de Ijstijd hier al culturen van jagers en gathers verbleven.
De strijdlust van de Blackfeet, en de bergketen aan de westzijde van hun leefgebied, maakte het moeilijk voor Europeanen en Amerikanen om hier door te dringen. 60 tot 100.000 doden in de late jaren dertig door smallpox.
In 1846 kwamen de VS en GB overeen om de 49ste breedtegraad als grens te erkennen, waarna Amerikaanse exploratie begon. Tussen 1857 en 1874 werd het gebied nauwkeurig in kaart gebracht. Pas in 1874 eindigde ook de opstandigheid van de Indianen in de regio, waarna verdere exploitatie kon beginnen. Ook zoekers naar goud en koper drongen in de regio binnen.
Van 1882 zochten de spoorwegen, de Northern Transcontinental Railway Survey om precies te zijn, een doorgang in de bergketen en vond die uiteindleijk in de Marias Pass. De Great Northern Railroad werd in de jaren tachtig aangelegd over de Marias Pass en langs de Middle Fork van de Flathead River naar Kalispell, Montana, en voltooid in 1891. Darna begon de toevloed van kolonisten en bezoekers. Koper, goud en olie bleken al snel uitgeput. Al tegen het einde van de eeuw werd het belang van natuurbehoud onderkent. In de VS werd het grootste deel van wat nu Glacier is, ondergebracht in het Lewis and Clark Forest Reserve. In Canada erds Waterton Lakes een ‘Forest Park”, net als de andere Canadese gebieden van Banff, Glacier en Yoho.
Op 11 mei kreeg Glacier parkstatus. In de gebruikelijke paradox werd het gebied door het Congres opzijgezet voor het pleizer en genoegen van het publiek en voor het behoud in een natuurlijke staat. Die twee gingen natuurlijk niet samen. In Glacier leunde men naar de kant van natuurbescherming, aan de andere kant van de grens, in Waterton, was projectontwikkeling meer gebruikelijk.
De eerste opzichter, William Logan, ontwikkelde een plan voor wegen en paden, en zijn pogingen om bezoekers te trekken en exploitatie tegen te gaan, kregen steun van de spoorwegen. Aan de oostkant van Glacier werden uitgebreide toeristenfaciliteiten neergezet in wat nu East Glacier heet. D treinen kwam aan in Midvale, waar net als bij Many Glaciers grote hotels werden neergezet. Kleinere faciliteiten werdenontwikkeld bij Two Medicine, Cut Bank Creek, St. Mary Lake, Sun Pint, Grantie park en Sperry Glacier. Dit waren vooral onderkomens voor één nacht, op een afstand van één dag paardrijden van elkaar. Bij Red Eagle Lake en Fifty Mountain stonden grote tenten. Het laatste grote gebouw dat de spoorwegen neerzetten was in Waterton, het bekende Zwitserse stijl Pince of Wales Hotel, voltooid in 1927.
Het waren ook de spoorwegen die de verbindende wegen en wandelpaden aanlegden. Glacier werd in advertenties aangeprezen als het Zwitserland van Amerika. Ze hoopten het verkeer op hun spoorlijn te vergroten, maar het relatief korte seizoen van midden juni tot Labor Day maakte het moeilijk om dit winstgevend te doen. IN de jaren dertig kocht de Great Northern nog wel het Lewis Hotel (de Lake McDonald Lodge) en legde de Swiftcurrent Motor Cabins aan, maar het gebruik van de faciliteiten liep al danig terug. Dat proces versnelde en ging door tot in 1961 een nieuwe onderneming werd opgericht, Glacier park Incorporated.
Logan rapporteerde dat er in 1911 tweehonderd mijl wandelpaden waren aangelegd, in 1924 sprak de opzichter over 400 mijl enin 1930 ging het om 850 mijl. In 1921 maakte het congres geld vrij voor een weg over de bergen heen, en begon men de constructie noordoostwaarts langs Lake McDonald. In 1933 werd de Going-to-the-Sun voltooid. Omdat in 1930 al de Roosevelt Highway (US2) in gebruik was genomen, nam het bezoek sprongsgewijs toe. De CCC bouwde in de jaren dertig grote aantallen kampeerplaatsen