Metropolitan Art Museum: kunstpaleis tussen de wolkenkrabbers

Het grootste museum van New York heeft zoveel te bieden dat de onvoorbereide bezoeker gemakkelijk verloren loopt. Een handzame gids voor een zinvol bezoek aan The Met.

alle informatie on line: www.metmuseum.org

Esmée Quodbach

Parijs heeft het Louvre, Londen heeft de National Gallery en New York heeft het Metropolitan Museum of Art. Jaarlijks beklimmen meer dan 4,5 miljoen bezoekers de trappen van deze statige kunsttempel aan Fifth Avenue. Maar eenmaal binnen duizelt het de meeste enthousiastelingen. In deze gigantische schatkamer zijn immers alle hoofdtakken van de kunstgeschiedenis vertegenwoordigd, evenals een aantal meer of minder obscure zijtakken. Of het nu gaat om een tekening van Michelangelo, een masker uit Papoea Nieuw-Guinea of om een reliëf uit het oude Assyrië, het is ergens in dit gebouw te vinden. Of het nu een elegante Tiffany-lamp uit onze eeuw betreft of een vierhonderd jaar oud Arabisch manuscript, het Metropolitan Museum heeft het. Meer dan twee miljoen objecten, verdeeld over 20 afdelingen, maken inmiddels deel uit van de wereldberoemde collectie. Een stoet van zo’n 2500 werknemers – conservatoren en onderzoekers, bewakers en belichtingsspecialisten, maar ook timmerlieden en fotografen, p.r.-mensen en archiefpersoneel – draagt de dagelijkse zorg voor het museum.

Het groepje Amerikaanse filantropen dat in 1866 in Parijs voorzichtig de eerste plannen smeedde om in het verre vaderland een ‘National Institution and Gallery of Art’ op te richten, heeft waarschijnlijk nooit durven dromen van de schitterende kunstkolos die het Metropolitan Museum vandaag de dag is. De instelling die in 1870 haar deuren voor het publiek opende, bezat slechts een fractie van de huidige verzameling en begon met minder dan tweehonderd schilderijen. In de beginjaren werd de collectie bovendien noodgedwongen tentoongesteld in tijdelijke onderkomens, waaronder een oude dansacademie. Pas in 1880 verhuisde het museum naar de tegenwoordige locatie aan Central Park, gebouwd op een groot perceel dat door de stad New York speciaal ter beschikking was gesteld. Het oorspronkelijke neogothische gebouw, dat werd ontworpen door Calvert Vaux, is inmiddels geheel ingesloten door de architectonische aanbouwsels die er door de jaren heen zijn bijgekomen – het huidige grondoppervlak is maar liefst twintig keer zo groot als het oppervlak dat het museum in 1880 besloeg. De neoklassieke ‘Great Hall’ werd pas in 1902 gebouwd en fungeert sindsdien als de entreehal van het museum.

Maar waar moet je beginnen in deze doolhof vol schilderijen, sculpturen en stijlkamers? Welke museumpjes in dit reusachtige museum bezoek je, als je van tevoren weet dat je onmogelijk alles kunt zien? De unieke verzameling Amerikaanse kunst trekt, zoals misschien te verwachten, het meeste publiek, samen met de magnifieke collectie Europese schilderijen. De Egyptische oudheden en de Aziatische afdeling behoren eveneens al jaren tot de favorieten van de bezoekers. Voor de liefhebber met een specifieke interesse zijn ook de minder bekende afdelingen, die hier helaas niet uitgebreider aan bod kunnen komen, de moeite waard. Zo bezit het departement ‘Muziekinstrumenten’ bijvoorbeeld de eerste piano die ooit werd gemaakt. Ook kan de bezoeker zich hier verbazen over de sierlijke tokkelinstrumenten uit India die eruitzien als pauwen. Het kostuuminstituut heeft een verzameling van meer dan 45.000 stukken, variërend van modieuze damesschoentjes uit zestiende-eeuws Venetië tot de mini-jurkjes die Mary Quant in de jaren zestig roem brachten. Het restauratie-atelier van de kostuumafdeling beschikt daarnaast over zulk geavanceerd technisch gereedschap dat het meer dan eens door de NASA te hulp werd geroepen om gebruikte astronautenpakken schoon te maken.

Meer dan één miljoen kunstobjecten uit de collectie zijn niet tentoongesteld in het museum. Soms is een tekening of een lap textiel zo teer, dat hij nauwelijks licht kan verdragen. En soms is een manuscript of een schilderij niet ‘op zaal’ omdat het wetenschappelijk onderzocht wordt. Maar het komt natuurlijk ook vaak voor dat een voorwerp gewoonweg niet mooi of interessant genoeg is voor het publiek. Uitprobeersels van zondagsschilders van een eeuw her of versleten meubelstukken in een onbenoembare, provinciale stijl worden in de meeste vooraanstaande musea dan ook maar zelden aan de bezoekers getoond. Het Henry B. Luce Center in de Amerikaanse vleugel van het Metropolitan Museum vormt een uitzondering op deze regel: in grote glazen vitrines hangen en staan honderden ‘mindere’, soms foeilelijke, maar historisch interessante voorwerpen van Amerikaanse makelij voor studiedoeleinden.

Een keuze uit de verzameling

1. Egyptische kunst – 1st floor

Alleen in Caïro bevinden zich meer schatten uit het oude Egypte dan in dit Newyorkse museum. Macabere mummiekisten, raadselachtige afgodsbeelden en de gouden sandalen die een onbekende prinses meenam in haar graf zijn hier tentoongesteld. Onder de duizenden archeologische vondsten is ook een van de populairste voorwerpen van het museum: een klein blauw nijlpaardje, gemaakt van aardewerk en bijna 4000 jaar oud. Het diertje wist zich tijdens zijn verblijf hier zelfs een bijnaam – ‘William’ – te verwerven en is tegenwoordig de officiële mascotte van ‘The Met’. Een speciaal gebouwde glazen vleugel aan de noordkant van het gebouw huisvest de geheimzinnige Tempel van Dendoer, die door Egypte in 1965 aan de Verenigde Staten werd geschonken. Toen bleek dat het peil van de Nijl door de bouw van de Aswan-dam zou stijgen, werd de tempel steen voor steen afgebroken. Om Amerika te danken voor haar enorme steun bij de reddingsactie van de tempel en andere bedreigde kunstschatten, werd dit indrukwekkende gebouw, dat anders voor eeuwig onder de waterspiegel zou zijn verdwenen, door Egypte afgestaan.

2. Griekse en Romeinse kunst – 1st and 2nd floor

Een Romeinse doodskist van steen, de zogenaamde Garland Sarcofaag, was het allereerste object dat in 1870 werd toegelaten tot de collectie van het museum. Nu, ruim een eeuw later, kun je moeiteloos een hele dag doorbrengen in de zalen die zijn gewijd aan de klassieke Griekse en Romeinse beschavingen en je verbazen over de verfijning die spreekt uit eeuwenoude muurschilderingen, beelden en vazen. Eén van de excentrieke figuren die zijn sporen naliet in de geschiedenis van deze afdeling was de Italiaanse graaf di Cesnola, de consul voor Amerika op Cyprus. Hij roofde een grote verzameling Cypriotische antiquiteiten bijeen, die in 1872 door het museum werd gekocht. Als dank werd de graaf tot conservator benoemd; later wist hij het zelfs tot directeur van het Metropolitan Museum te schoppen. De grote goud- en zilverschat die Di Cesnola in de jaren zeventig eveneens op Cyprus ontdekte, bleek twee decennia na de vondst oplichterij te zijn. Veel voorwerpen uit zijn eerste verkoop aan het museum zijn echter nog steeds te zien op deze afdeling.

3. Wapens en wapenrustingen – 1st floor

Wapentuig en harnassen in alle soorten en maten zijn tentoongesteld op de eerste verdieping. Vier ridders in vol ornaat, hun paarden eveneens in glanzende pantsers, vormen een kleine maar indrukwekkende optocht in de grote hal. Kleurige banieren, zilveren zwaarden en zelfs een ontroerend kinderharnasje voeren je mee terug naar de Middeleeuwen. Het museum beschikt zelfs over een eigen wapensmidse om zijn collectie te onderhouden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden in die smidse echter vooral beschermende jacks en helmen voor het Amerikaanse leger gemaakt, waarvoor de eeuwenoude harnassen als inspiratie dienden. Onder de modernere wapens bevindt zich een elegante set Russische duelleerpistolen uit de achttiende eeuw die op wel heel bijzondere wijze in het bezit van het museum kwam: nadat de pistolen tijdens een inval in beslag werd genomen door de politie, lagen ze zo’n tien jaar opgeslagen als ‘illegale wapens’. Pas toen de politie op het punt stond ze te vernietigen, werd een deskundige van het museum geraadpleegd. De eigenaar werd achterhaald en besloot in 1986 zijn kostbare bezit aan het Metropolitan Museum te schenken.

4. Aziatische kunst – 2nd floor

Sinds 1981 beschikt het hectische Manhattan over Astor Court, een serene Chinese meditatiehof, gemodelleerd naar de beroemde tuin van een Chinese geleerde uit de Ming-periode. Grillige steenformaties, zorgvuldig gekweekte dwergboompjes en een kleine waterstroom moeten de bezoeker inspireren. De hof, die met behulp van authentieke technieken en met Chinese materialen werd gebouwd door ambachtslieden uit China, is het eerste permanente culturele uitwisselingsproject tussen de Verenigde Staten en de Volksrepubliek. De Aziatische afdeling bezit echter niet alleen een buitengewoon fraaie collectie kunst uit China – variërend van fijnbeschilderde zijderollen tot monumentale Boeddha-beelden -, zij draagt ook de zorg voor kostbaarheden uit Japan, Korea, India en Zuidoost-Azië.

5. Europese schilderkunst – 2nd floor

Een absolute topcollectie wordt gevormd door de meer dan drieduizend Europese schilderijen uit de periode 1200-1900. De Oogst – een glimp van een zonnige zomerdag op het Vlaamse platteland van de zestiende eeuw – werd gemaakt door Pieter Bruegel de Oude en is al sinds jaar en dag een favoriet van veel bezoekers. Het intrigerende Zelfportret van Rembrandt is één van de mooiste van de bijna honderd zelfportretten die de meester maakte. Rembrandt’s portret werd geschonken door de warenhuistycoon Benjamin Altman, die ook alle andere Nederlandse werken in zaal 14 naliet, waaronder één van de maar liefst vijf Vermeers die het museum bezit. Een apart gedeelte van de tweede verdieping, de André Meyer Wing, is gereserveerd voor de Europese kunst uit de vorige eeuw. Honderden onvergetelijke Impressionisten sieren de muren. Alleen al van Monet hangen er niet minder dan dertig doeken!

6. Europese beeldhouwkunst en kunstnijverheid – 1st floor

De houten façade van een Parijs winkeltje, de prachtige patio van een Spaans kasteel, het intieme studeervertrek van een Italiaanse edelman… Mijlenver van hun oorspronkelijke omgeving, zijn ze nu, omgeven door andere ‘stijlkamers’, te vinden in het centrale deel van de eerste verdieping. Ook Europese beeldhouwkunst van de Middeleeuwen tot aan de moderne tijd is hier te zien. Voor de liefhebber mag één van de best bewaarde geheimen van het museum niet onvermeld blijven: de spectaculaire daktuin, de Cantor Sculpture Garden, die ieder jaar van mei tot en met oktober open is. Hier geniet de museumbezoeker niet alleen van het uitzicht op het Newyorkse wolkenkrabberlandschap en Central Park, maar ook van een kleine keuze uit het moderne sculptuurbezit. Iedere zomer zijn er weer andere beelden op het dak te zien, waarvan er sommige zo groot zijn, dat er een hijskraan aan te pas moet komen om ze op hun tijdelijke plek te krijgen.

7 – Amerikaanse kunst – 1st and 2nd floor

De mysterieuze Madame X is één van de vele mooie dames in ‘The Met’. Haar gewaagde portret veroorzaakte een schandaal toen het in 1884 in Parijs werd tentoongesteld. De critici herkenden in de anonieme schone de beruchte Madame Pierre Gautreau, afkomstig uit New Orleans en niet alleen bekend om haar onbetamelijke gedrag, maar ook om haar zware roze poeder-make-up. Madame X had zich hier niet alleen laten schilderen met een diep decolleté, maar ook met een blote rechterschouder, zo briesten de negentiende-eeuwse fatsoensrakkers. Geschrokken van de hevige reacties op haar portret, weigerde Madame X het doek te kopen. De kunstenaar, niemand minder dan de society-schilder John Singer Sargent, ‘bedekte’ de gewraakte blote schouder met een dun bandje en verkocht het werk zo’n dertig jaar later aan het Metropolitan Museum. ‘Ik geloof dat dit het beste is dat ik ooit heb gemaakt’, zei Sargent destijds. Ook het befaamde eerste portret dat Gilbert Stuart maakte van George Washington, Amerika’s eerste president, is op deze afdeling te zien. En natuurlijk zijn er de in de Verenigde Staten zo geliefde romantische landschapspanorama’s van Albert Bierstadt, die door Europeanen vaak als kitsch worden afgedaan. De sobere prairie style zitkamer die Frank Lloyd Wright in 1912 ontwierp voor een zomerhuis vlak bij Minneapolis is misschien wel de mooiste van de meer dan twintig stijlkamers in de Amerikaanse vleugel. Het Engelhard Court, de overdekte galerie met Amerikaanse beeldhouwkunst op de eerste verdieping, vormt een uitstekend alternatief als de beeldentuin op het dak gesloten is.

8. Kunst van de 20e eeuw – 1st and 2nd floor

Kunst uit de twintigste eeuw is te zien in de Lila Acheson Wallace Wing. In deze vleugel, die is genoemd naar een van de oprichters van het tijdschrift Reader’s Digest, zijn niet alleen schilderijen en sculpturen, maar ook lampen, stoelen en zelfs pepermolens te zien. De Amerikaanse schrijfster Gertrude Stein schonk het indringende portret dat Picasso van haar maakte toen ze nog maar 32 jaar was. Toen Stein opmerkte dat de oude, sombere, levenswijze vrouw die Picasso had geschilderd nauwelijks op haar leek, schijnt de kunstenaar te hebben gezegd: ‘She will.’ Hoewel de Europese kunst uitstekend is vertegenwoordigd, ligt de nadruk toch op de Amerikaanse stromingen van de twintigste eeuw. De American Regionalist Grant Wood, in wiens werk de Amerikaanse identiteit en geschiedenis een grote rol spelen, schilderde in 1931 een belangrijke historische gebeurtenis: The Midnight Ride of Paul Revere. Van Edward Hopper hangen er een aantal sublieme, vaak somber stemmende doeken. Het laatste zelfportret van de Pop Art-kunstenaar Andy Warhol is hier ook te zien, evenals het meesterlijke Autumn Rhythm, één van de drip paintings van de Abstracte Expressionist Jackson Pollock.

9. Robert Lehman Collection – ground floor and 1st floor

Toen de gefortuneerde bankier Robert Lehman zijn collectie aan het museum naliet, eiste hij dat ze als één geheel in een apart gebouw zou worden getoond. ‘The Met’ ging akkoord met die voorwaarde – het ging immers om een van de mooiste privé-verzamelingen ter wereld – en bouwde aan de Central Park-zijde een nieuwe vleugel. Een aantal vertrekken ademt de sfeer van Lehman’s appartement op Manhattan: rood fluweel bekleedt de muren, het meubilair – soms mooi, soms afzichtelijk – staat op de plaats die het in de woning van zijn eerdere eigenaar had en sommige schilderijen hangen eveneens op hun ‘oorspronkelijke’ plek. Botticelli, Rembrandt en El Greco zijn met indrukwekkende doeken aanwezig in Lehman’s verzameling. Maar de Nederlandse reiziger met heimwee voelt zich misschien nog wel het meest aangesproken door Monet’s schitterende impressie van een oer-Hollands waterlandschap bij Zaandam.

De Middeleeuwen en The Cloisters

De afdeling Middeleeuwen van het Metropolitan Museum is een verhaal apart. Een deel van de vermaarde collectie bevindt zich in het hoofdgebouw aan Fifth Avenue, terwijl een ander deel is ondergebracht in The Cloisters, gelegen op een heuvel in het Fort Tryon Park in Harlem. De kern van de collectie in het hoofdgebouw bestaat uit de beelden, ivoren en andere voorwerpen die de eigenzinnige Newyorkse financier en kunstliefhebber John Pierpont Morgan in 1917 aan het museum naliet. Maar om de mooiste stukken te zien, is een excursie naar het noorden van Manhattan noodzakelijk. Het gebouw van The Cloisters – letterlijk: ‘De Kloostergangen’ – is zo bijzonder, dat het een bezoek eigenlijk al rechtvaardigt. Het museum is namelijk opgebouwd uit de enorme architectuurfragmenten van vijf middeleeuwse kloosters uit Europa. De zuilengangen, kapellen, portalen en glas-in-lood vensters werden aan het begin van deze eeuw naar New York verscheept door de beeldhouwer en verzamelaar George Grey Barnard. The Cloisters bieden nu onder meer onderdak aan de befaamde Unicorn-tapijten.