De noordhoek van de staat Vermont is niet onafhankelijk, al voelen veel bewoners zich apart. En het is ook een heel speciaal deel van de staat, met spectaculaire landschappen en onbedorven wildernis. De bijnaam dankt dit stukje New England aan de Senator van Vermont, George Aiken die in 1949 een toespraak gaf in Caledonia County. Daar had hij het over dit afgelegen deel van de VS, vol met meren, het ‘Northeast Kingdom’. De bewoners namen het over als een geuzennaam en verwijzen naar andere Vermonters als buitenlanders of ‘flatlanders’. Toeristen komen hier maar in beperkte mate. Op zes uur rijden van New York en vier van Boston is het net is te ver weg voor weekendtoerisme. Het is een heerlijk stukje platteland, typisch New England. Voor wandelaars id Burke Mountain de plaats om te bezoeken. Vanaf de top kan je de twee bergen zien die de Willoughby Gap vormen. Westmore aan Lake Willoughby, wordt wel het Lucerne van Amerika genoemd. Het is een fjord achtige strip water in een door gletsjers uitgeslepen vallei tussen Mount Pisgah en Mount Hor. Fox Hall is de plaats om te overnachten, een voormalig meisjeszomerkamp (802-525-6930). Loop ook naar de top van Mount Pisgah, ongeveer elf kilometer. Het meest dramatische punt is Pulpit Rock, een richel boven het meer, driehonderd meter hoog. Voorzichtig op het pad, het heeft geen railing en er willen nog wel eens moose je pad kruisen. Ongeveer vijftien kilometer verder ligt in Glover het Bread and Puppet Museum, beroemd voor zijn enorme papier maché poppen. In de schuur is het Bread and Puppet Theater te vinden. In Craftsbury is de Inn on the Common aanbevolen als hotel ($100 en meer per nacht).