Vermont: de groene Staat
Vroeger had de staat meer koeien dan mensen. Maar het gaat slecht met de boeren en goed met de immigratie: sinds de jaren zestig is het aantal inwoners van Vermont bijna verdubbeld. De combinatie van een fantastische natuur, plattelandsgewoonten en ‘groen’ denken van nieuwkomers die de grote stad ontvluchten, maken van Vermont een alternatieve Staat: groen in alle opzichten. Kan dat zo blijven nu entrepreneurs en rijke yuppies Vermont hebben ontdekt?
Door: Richard Wolkomir
Het is ondertussen al weer 27 jaar geleden dat ik naar Vermont verhuisde. Ik ruilde New York in voor de groene, dicht beboste bergen van deze kleine Staat, weggestopt in de noordwesthoek van New England. Mijn huis staat op een van die hellingen, vlak bij een waterval. Onze naaste buren zijn otters, wasbeertjes en sneeuwhazen. Zo nu en dan dwalen jonge vossen over ons terras en als de avond valt, horen we de coyotes huilen. Toen ik in 1966 vanuit Manhattan noordwaarts reed, merkte ik bij de grens met Vermont een verandering. Ik was even in verwarring en stopte om me te oriënteren. Opeens drong het tot me door: de reclameborden en de rotzooi langs de kant van de weg waren verdwenen. Vermont stond wegreclame niet toe en was één van de eerste Staten met verplicht statiegeld op blikjes en glas. En verdraaid, het bleek te helpen. Voor me ruisten de sparren en dennen van de Green Mountains. Uit de schoorstenen van de verweerde boerderijen kringelden rookpluimen. In de dalen nestelden zich dorpjes met witte houten huizen. Ik passeerde tractoren met rammelende aanhangwagens vol balen hooi en ik ademde me dronken aan de geur van vers gemaaid klaver- en alfafagras.
Pastoraal leven
Vermont is een plattelandsstaat: tweederde van de bevolking woont in kleine dorpjes of op het land. Qua oppervlakte is het een kleine Staat, althans naar Amerikaanse begrippen. Qua inwonertal heeft alleen de Staat Wyoming minder bewoners dan de 560.000 waarop wij kunnen bogen. Ik ben hier bepaald niet de enige immigrant: veertig procent van de inwoners komt van elders. Alleen al de laatste vijf jaar zagen we tachtigduizend nieuwe bewoners arriveren. Deze mensen komen hier omdat ze het paradijs denken te vinden. Maar zo eenvoudig is dat niet. Vermont heeft nauwelijks grote bedrijven en daardoor weinig banen. De komst van de computer heeft echter veel veranderd. Nu kun je van huis uit werken voor een bedrijf in Boston, New York of nog verder weg. Een andere probleem is het weer, dat enige aanpassing vereist van onervaren stedelingen. Onze winters zijn koud, lang en donker, en je moet er wel wat voor over hebben om hier voorgoed te blijven. ‘Vermont heeft negen maanden winter en drie maanden van belazerd sleeën’ luidt de zegswijze. Wat Vermont daartegenover stelt zijn rust en een pastorale manier van leven. We hebben weinig behoefte aan mensen om ons heen en we vinden het niet erg om door heuphoge sneeuw te baggeren, zolang ons gezelschap verder alleen maar bestaat uit otters en wasbeertjes. De glooiende, beboste bergen zijn ’s winters wit, ’s zomers groen en in oktober vlammend rood en oranje. Hoger in die bergen vind je beren en bobcats, maar door de tegen de hellingen liggende weiden, ziet het landschap er eerder gecultiveerd uit dan wild.
Hippie invasie
Vermont was mijn manier om de stad te ontvluchten – het lawaaiige verkeer, de volle ondergrondse, de dreiging van de donkere straten. Wat me ook aantrok was het devies van David Henry Thoreau, de schrijver van het utopistische Walden. Het kan worden samengevat als: leef eenvoudig. Daar kickten we toen op. Vermont werd een van de meest geliefde plaatsen om je terug te trekken uit de burgerlijke samenleving. Tot diep in de jaren zeventig kwamen de wild gekleurde Volkswagenbusjes gevuld met als indianen getooide vrouwen en bebaarde Jezus-types. Langs onverharde bospaden verrezen houten huisjes in Thoreau-stijl, met een groentetuin vol onbespoten gewas en altijd een paar marihuanaplanten.
Verrassend genoeg bleken autochtone Vermonters weinig moeite te hebben met deze invasie van harige hippies. Boeren en neringdoenden keken over het algemeen eerder met interesse dan met afkeer naar de communes in de bossen. Geamuseerd zagen ze op zaterdagmiddag hele menigten de wei intrekken om te luisteren naar blue grass- en fiddlemuziek. Een enkeling greep zijn viool en deelde in de feestvreugde.
Guerilla oorlog
Vermont was altijd al afwijkend. De eerste kolonisten, in de zeventiende eeuw, golden in hun tijd als radicalen. Ze hadden genoeg van de strenge puriteinse leefregels die golden in de rest van New England en trokken noordwaarts, naar de onherbergzame Green Mountains. Ze kochten hun kleine stukjes bos van de toen nog koninklijke (Engelse) gouverneur van New Hampshire, de naastliggende kolonie. Toch maakte New Hampshire later weer eigendomsaanspraken op de Green Mountains. En omdat ook de Newyorkers dat deden, de kolonie aan de andere kant van de bergen, raakten de nieuwe kolonisten in de mangel. Ze begonnen een guerilla-oorlog om hun land te beschermen. De leiding nam Ethan Allen, een rusteloze radicale vrijdenker, die vanwege zijn vurige retoriek en zijn regelmatige kroeggevechten uit het zuidelijker gelegen Connecticut was gegooid. Allen organiseerde de Vermontse kolonisten in een legertje dat hij voorzag van een groen uniform naar eigen ontwerp. Deze ‘Green Mountain Boys’ bleken in staat de Newyorkers het leven behoorlijk zuur te maken. De Amerikaanse revolutie, die in 1776 tot onafhankelijkheid leidde, maakte tijdelijk een eind aan deze kloppartijen. Allen vocht mee tegen de Engelsen en hij deed een reputatie op als revolutionaire held. De rust bleek echter van korte duur: toen New York na de onafhankelijkheid weer over eigendomsaanspraken begon, stichtte Allen de Independent Republic of Vermont, die er zijn eigen geld, postdiensten en zelfs een eigen diplomatiek beleid op na hield. Pas in 1791 trad Vermont toe tot de Verenigde Staten.
Linkse richting
Dat gevoel van onafhankelijkheid is Vermont nooit kwijtgeraakt. Zo kan de Staat sinds 1988 bogen op de enige socialist in het landelijke Huis van Afgevaardigden, Bernard (Bernie) Sanders. Als Vermont ‘Contrary Country’ is, zoals een historicus eens schreef, dan is Sanders er een typisch produkt van, ook al waren zijn ouders Pools-Joodse immigranten en spreekt hij met een dik Newyorks accent. Ook Sanders kwam in de jaren zestig naar Vermont, en met hem duizenden bloemenkinderen, ski-bums en radicalinski’s. Sommigen bleven na hun studie aan de Vermontse colleges hangen, waar de theorieën van de befaamde onderwijsfilosoof John Dewey, in hoog aanzien stonden. Dewey, die zelf uit Vermont kwam, geloofde heilig in leren door te doen. Op de colleges werd dat toegepast: experimenten werden gestimuleerd, in onderwijs, in kunst, in drugs én in politiek. Vermont werd er een links bolwerk van. Op deze voedingsbodem oogstte Bernie Sanders met een zeer persoonlijke campagnestijl vol met ouderwetse ‘kleine man’-retoriek. Tot ieders verrassing won hij in 1980 de verkiezingen voor burgemeester van Vermonts grootste stad, Burlington. Sanders werd vele malen herkozen, en verbaasde kranten elders schreven over ‘de socialistische republiek Burlington’. Om Vermonts enige zetel in het Huis van Afgevaardigden te winnen, versloeg Sanders de zittende afgevaardigde, de nazaat van een oude Vermontse familie van bankiers. Hij appelleerde handig aan de onvrede met Washington onder boeren, milieuactivisten en andere politiek actieve Vermonters. Inmiddels lijkt ook het imperium van Sanders aan erosie onderhevig: dit voorjaar werd zijn beschermeling en opvolger als burgemeester van Burlington niet herkozen.
Cherry Garcia
En dan zijn er de twee vrolijke hippies Jerry Greenfield en Ben Cohen. Voor vijf dollar volgden ze een schriftelijke cursus ijsmaken (eerst wilden ze pizza’s gaan bakken, maar een oven was te duur). Ze huurden een oud tankstation in Burlington en begonnen een ijswinkel. Ik herinner me nog hoe we er na concerten stopten om hun rare smaken te proberen. Zo is er Cherry Garcia, ijs met kersen en chocoladesnippers, genoemd naar de gitarist van de Grateful Dead, Jerry Garcia. Of neem Dastardly Mash, een mengsel van diverse noten, en de meest recente variant, roomijs met stukken chocolate chip cookie deeg – omdat, zegt Jerry, hij zich herinnerde dat hij vroeger daar altijd van snoepte. Ben & Jerry’s is nu Amerika’s op één na grootste producent van luxe ijs. Hun hoofdkwartier in Waterbury is een toeristen- attractie geworden. Als verklaring voor hun succes voeren de oprichters aan dat ‘het eten van een hoorntje ijs zoveel lijkt op het zuigen aan de moederborst’. Om geen misverstand te laten bestaan over de bron van hun kwaliteitsijs stallen ze ’s zomers een paar koeien voor de zaak. Hun bedrijf runnen ze in ware Vermont-stijl. Dat betekent dat geen enkel salaris in het bedrijf, ook niet dat van de oprichters, meer dan zevenmaal hoger is dan dat van de laagst betaalde medewerker. Alle werknemers delen in de winst. En ieder jaar schenkt de onderneming 7,5 procent van haar winst-voor-belasting aan goede doelen, zoals het behoud van de regenwouden of het bevorderen van de wereldvrede.
Entrepreneurs
Toen ik in 1960 voor het eerst in Vermont kwam, waande ik me in de jaren twintig. Boeren spanden nog paarden voor hun ploegen en aan afgelegen, onverharde wegen lagen nog dorpen zonder elektriciteit. Sindsdien heeft de tijd niet stilgestaan, maar nog steeds ademt Vermont iets van een ver vervlogen tijd, al denk je nu eerder aan de jaren zestig.
De hippies wonen nog steeds in de bossen en ze leiden nog immer een alternatief leven, al zijn hun haren en baarden nu grijs geworden. Immigranten weten Vermont ook nog steeds te vinden. Ze variëren van prominenten als Aleksander Solzhenitsyn en bekende filmsterren tot yuppies met tweede huizen in de buurt van de skipistes. Een hele horde entrepreneurs is zijn eigen onderneming begonnen, vooral op het terrein van natuurlijke produkten. Daarin volgen ze het voorbeeld van de Vermontse boeren die al eeuwen maple syrup produceren, het tot zoete stroop ingekookte sap van de esdoorns. Hun navolgers produceren slasauzen, gourmet mosterd, bier of chocolade truffels. Allemaal spelen ze in op de landelijke en pure, natuurlijke reputatie die het ‘Vermont’-label heeft in de grote steden. Anderen verzinnen excentrieke produkten, zoals ‘de moeilijkste legpuzzel van de wereld’ of de ‘jogbra’, een beha voor sportvrouwen – het soort produkten waarvoor ze adverteren in The New Yorker.
Strikte regels
Deze nieuwkomers zijn wel verantwoordelijk voor de overvloed aan Volvo’s, Saabs en BMW’s op onze wegen. Tussen de hoofdstad Montpelier en mijn huis zes kilometer verderop, zie ik langzaam maar zeker de weiden verdwijnen en de Holstein-koeien plaats maken voor saaie suburb-woningen. “Als we niet oppassen, wordt onze liefde voor Vermont zijn dood”, zegt Tom Slayton, de hoofdredacteur van Vermont Life. Vermont kan alleen maar hopen op de Groenen en dat zijn wij allemaal – de mensen die hier al lang wonen en die hun land willen behouden om er te jagen en te vissen, de boeren die een toekomst willen voor hun kinderen en de milieuactivisten. Groen zijn, meent Slayton, heeft in Vermont niets te maken met politiek. “Het komt gewoon voort uit de schoonheid van het landschap – misschien is het aangeboren, maar wij houden van een landschap met boeren”. Volgens milieuorganisaties is Vermont de Groenste Staat van het land. Niet alleen voerde Vermont al heel vroeg statiegeld in op blik en glas, de Staat had ook als eerste een gerechtshof uitsluitend voor milieuzaken. Dat hof hanteert de meest strikte normen van het land. Ook de ruimtelijke ordening is in Vermont aan strenge regels gebonden, en burgers staan altijd op de bres om te zorgen dat bouwprojecten geen schade toebrengen aan bomen of stromen, geen verkeersoverlast veroorzaken en esthetisch verantwoord zijn. Zo hielden ze een groot winkelcentrum tegen dat een Newyorkse projectontwikkelaar net binnen de Vermontse grenzen wilde bouwen. Het resultaat mag er zijn. Iemand schreef dat wie de auto’s uit Vermont wegdenkt, zich een Amerika kan voorstellen zoals dat er honderd jaar geleden uitzag: het klassieke landschap van New England, inclusief de town square, en een onaangetaste natuur. Hier vind je geen autowegen, geen strips met rijen benzine- stations en fast food restaurants of winkelcentra.
Maple muziek
Kan Vermont eeuwig een landelijke idylle blijven? Bewoners zijn er niet gerust op. De manier waarop de maple syrup nu wordt gewonnen, geeft te denken over de toekomst. Op de meeste plantages leggen de boeren een netwerk aan van plastic pijpen, van boom naar boom, en ze pompen zo het sap in een centrale tank. Het is efficiënt, zoveel is zeker. Maar ik hoop dat ten minste een paar boeren het op de oude manier blijven doen: elk jaar in maart, als de sneeuw begint te smelten, hameren ze metalen aftappunten in de boom en hangen er metalen emmers aan. Van honderden bomen tikt het sap in de emmer. Dat klinkt me als muziek in de oren, de muziek van Vermont. Data en statistiek, klik hier.