Shenandoah NP: groen en knokig

Slechts even laat de vermoeide, knokige dame in Virginia zich van haar mooiste kant zien. Na honderden jaren intensief te zijn gebruikt voor akkerbouw, houtindustrie en landbouw, gunt Virginia het gebied sinds 1935 de rust om langzaam te herstellen. En in de middelste twee weken van oktober, als de temperatuur daalt, de dagen korter worden en de mist over de bergen trekt, dan laten de bomen van Shenandoah National Park hun bladeren naar beneden dwarrelen in een goudgeel, paars-rood en roestbruin decor waar de wind ruist en droge, gekrulde bladeren ritselen. Het is herfst en Shenandoah geeft langzaam haar geheim prijs.

Tekst: Nando Boers & Mariska Freriks

In grote getale zweven ze langs de berghellingen van Virginia boven Interstate 66. Haviken op doortocht naar het warme zuiden. Ze zijn op zoek naar prooi in de valleien tientallen meters beneden hen. Door hun tijdelijke jachtgebied slingert met lome bochten de snelweg van Washington D.C. naar het plaatsje Front Royal; het noordelijkste punt van Shenandoah National Park. Front Royal heeft charme en je kan er nog een beetje de authentieke warmte voelen die het dorpje vroeger ongetwijfeld heeft gehad. En dat mag een knappe prestatie worden genoemd omdat de meeste van dit soort plekken door een dichtbij gelegen attractie vaak van die plezierige, ontspannen ingetogenheid zijn ontdaan door de kracht van de heilige dollar.

Aan de hoofdstraat van Front Royal staan nog een paar karakteristieke vierkanten blokwinkels die ‘alles’ verkopen, een paar woonhuizen met de typische veranda en een eenzame ouderwetse wasserette. De enkele restaurants, zoals The Feed Mill , ademen een genegen gezelligheid uit. Front Royal is de perfecte start voor de ontdekking van Shenandoah.

De noordelijke ingang van het park bevindt zich een paar honderd meter ten zuiden van Front Royal. Daar begint de Skyline Drive, die over een lengte van 105 mijl al glooiend over de vele toppen van Shenandoah slingert en in het zuiden, bij de uitgang van het park, overgaat in de Blue Ridge Parkway; het groene koord tussen Great Smoky Mountains National Park, dat per jaar tien miljoen bezoekers trekt en Shenandoah, dat het moet doen met 1,8 miljoen gasten. Gasten die niet in al te grote getalen op de winter afkomen -sommige delen van het park zijn dan afgesloten-, die in de lente de meeste prachtige azalea’s laten voor wat ze zijn en de helgroene varens aan zich voorbij laten gaan in de zomer. Men gaat naar Shenandoah voor de herfst.

Skyline Drive

We besluiten ter orientatie eerst een stuk over de Skyline Drive te rijden. We geven ons over aan de weg waar in 1931 161 mannen aan begonnen te werken voor een uurloon van 25 dollarcent. In 1935 was het noordelijke deel klaar en het duurde vier jaar voordat de zuidsectie af was. Ruim zestig jaar later worden de gele blaadjes, die op het donkere, egale, asfalt liggen, omhooggetrokken in opwaartse en rondspinnende luchtbewegingen. Een paar keer zetten we de auto aan de kant om te kijken naar een uitzicht op de benevelde bergtoppen. Na een paar mijl stappen we uit, bij Hogback Overlook, waar het pad naar Big Falls begint.

We bezoeken Shenandoah in de tijd van het jaar waarop ze in al haar pracht te voorschijn zal komen. In dit langgerekte park zijn de beboste hellingen meestal in de tweede en derde week van oktober op haar mooist. Meestal, omdat de natuur voor de oude dame van Virginia bepaalt op welk moment zij haar indrukwekkende kleding kan laten zien. De natuur licht twee dagen voor een schitterende herfstdag een tipje van de sluier op. Dus de bezoeker hoeft niet helemaal op goed geluk te wachten. Een warme dag is het eerste teken, een daaropvolgende heldere koude nacht is de tweede indicatie dat Shenandoah vanaf de volgende ochtend haar schoonheid op haar best zal laten zien. Warm en bewolkt weer, vergezeld met regenbuien maakt haar verkleurende bladeren minder sprankelend.

We hebben een beetje geluk als we uitstappen bij mijlpost 21. Het park blinkt niet vanaf Hogback Overlook, maar de zon doet haar best en aait met haar stralen langs duizenden bladeren, takken en stammen en hult de roestkleurige omgeving beneden ons in fel licht. Enkele wolken maken het af door schaduwen over de omgeving te laten glijden. Op sommige punten barst de zon langs de randen van de wolken en in de verte zien we strepen uit de hemel komen. Recht voor ons, aan de overkant van de vallei, hangt de beroemde blauwe mist van de Blue Ridge Mountains. Het is een mist die wordt veroorzaakt door de combinatie van water en koolstof die bladeren afgeven. De kleine dorpjes van Page Valley; Bentonville, Overall en Limeton, liggen te soezen in de najaarszon.

Appalachian Trail

Via een klein stukje Appalachian Trail slaan we rechtsaf en gaan dieper het bos in en zakken af richting Big Falls. Het pad is minder toegankelijk dan de Appalachian Trail, die door vrienden van dit lange pad (het loopt van Maine tot Georgia over een lengte van bijna 3500 kilometer) zeer goed wordt bijgehouden. Onze route is niet moeilijk, maar redelijk zwaar omdat hij vrij steil afdaalt en het pad af en toe verraderlijke wendingen neemt.

Het is doodstil in het bos. De bladeren zijn hier geel. Heel erg geel. Slechts de zwarte rotsen en de bruine stammen en takken doorbreken de felle kleur. We schrikken op van het lawaai van krakende takken. Na een paar kilometer wandelen in Shenandoah zijn we al gewend dat het enige geluid afkomstig is van vallende eikels en ritselende bladeren. Als je stilstaat, hoor je de wind door de takken ruisen. Soms zucht hij en blijven de bladeren nog net aan de takken hangen. Het volgende briesje is genoeg om in een ruk tientallen naar de beneden te doen dwarrelen.

Nogmaals kraken er een paar oude takken. Na een paar tellen rent voor ons een zwarte beer vanachter een grote dikke boomstronk weg in zijn karakteristieke huppeldraf. Dat is het laatste wat wij van hem zullen zien. Ondanks de wirwar van omgevallen bomen en heup-hoge struiken, is de beer binnen een handomdraai verdwenen. Het is bijzonder om in deze tijd van het jaar een zwarte beer te zien, hoewel er ongeveer vierhonderd binnen het park leven. De winter zal binnen niet al te lange tijd arriveren en de meeste beren hebben zich dan al teruggetrokken in hun schuilplaats.

We dalen steeds verder af en de schemering begint nu langzaam door te komen en binnen niet al te lange tijd zal het bos in duisternis zijn gehuld. We besluiten na een uur lopen toch maar terug te keren en zijn later aan de rand van de Skyline Drive getuige van de laatste seconden van een rustige, roze zonsondergang, die de blauwe mist in het dal een zachte gloed meegeeft.

Verraderlijk park

Shenandoah is een verraderlijk park omdat ze je de indruk kan geven dat je haar binnen een dag kunt bezichtigen. In principe is dat mogelijk. De Skyline Drive is binnen vijf uur te berijden – net iets langer dan de gemiddelde tijd die bezoekers in nationale parken van Amerika besteden – maar de route is te veeleisend voor de bestuurder om op zijn gemak iets van het park te kunnen ontwaren terwijl hij rijdt. Hij die meer wil, zal moeten terugkomen om weer een klein stukje van Shenandoahs geheim te kunnen ontrafelen. Wanneer je dieper in het park dringt en je het park jouw tijd gunt, onthult zij als waardering haar mooiste aanblikken. Bovendien: wat is de herfst zonder dat je de geur van dorre bladeren en vochtige lucht enige tijd hebt kunnen opsnuiven?

Een van de bijzondere gezichten van het park zien we wanneer we de Stony Man Mountain Trail lopen. Zoals alle ‘hikes’ begint ook deze bij de Skyline Drive, milepost 41.7. Opnieuw beginnen we met een stukje van de Appalachian Trail, die als een soort slagader voor alle ‘sidetrails’ door het park loopt. Op het punt waar deze route de Passamaquoddy-trail kruist, zien we vanaf de vervaarlijk overhangende kliffen van Little Stony Man een prachtig panorama over Hughes River Gap waar de kleuren van de verschillende bomen heel scherp – van boom tot boom – zijn te onderscheiden.

Na een paar minuten dalen we in zuidelijke richting af via de Passamaquoddy. De omgeving verandert. We lopen langs een smal rotspad met naaldbomen. De eiken, Amerikaanse kastanjes, beuken en essen zijn verdwenen. Samen met de herfstgeur, want die heeft zeer snel plaats gemaakt voor een zoetere dennenlucht.

Nadat we de berg voor de helft hebben omcirkeld, schrikken vlak bij een open plek een paar witstaart-herten van ons op. Ze galopperen een stukje van ons vandaan en blijven dan op veilige afstand nieuwsgierig kijken. Zestig jaar geleden zijn er 15 herten in Shenandoah uitgezet en op dit moment leven er duizenden in het bos zonder enige natuurlijke vijand. Nu gaan er hardnekkige geruchten dat er wel eens een paar witstaarten zijn verdwenen tussen de kaken van een Mountain Lion, waarvan sommigen zeggen hem te hebben gesignaleerd. Maar officieel leeft deze bergleeuw, panter of luipaard niet in Shenandoah zolang niemand een foto van het beest heeft kunnen maken of er geen goed geconserveerde sporen van hem zijn gevonden. Wel leven in het park talloze andere wilde dieren waaronder kalkoengieren, rode en grijze vossen, raven, bobcats, zwarte beren, raccoons, verschillende soorten slangen (waaronder de giftige copperhead en timber rattlesnake) bevers en natuurlijk ontelbaar veel eekhoorns die overal de bomen in schieten, door de bladeren sprinten en met elkaar vechten om het herfstvoedsel.

Vakantiehuisjes

We passeren Skyland, het oude resort, dat op de helft van de Skyline Drive is gelegen. Er staan enkele oude vakantiehuisjes, een bezoekerscentrum, een restaurant en een amfitheater. Skyland heeft een belangrijke plaats ingenomen in de totstandkoming van Shenandoah. De eigenaar, George Pollock, staat te boek als de drijvende kracht achter het idee om het gebied aan te bevelen bij de commissie die in opdracht van het ministerie van binnenlandse zaken en de National Park Service (NPS) een plaats diende uit te zoeken voor een nationaal park in de Appalachen. Ene Harold Allen uit Washington, een frequente gast van het vakantieverblijf, hoorde van de plannen van de NPS en hij schreef Pollock ‘Why not Skyland?’, zo is te lezen in de boeken ‘Shenandoah Heritage’ en ‘Shenandoah Secrets’ . Pollock antwoordde niet. Allen hield vol en nam een paar weken later een kopie van de vragenlijst mee, die was uitgegeven door de Parkservice, naar Skyland. Allen kreeg het voor elkaar Pollock en George Judd -een andere gast- enthousiast te maken. Later zouden ze zich zelf omschrijven als de drie ‘park nuts’, de drie park-gekken.

Hun inzet werd beloond toen zij andere organisaties achter zich kregen die in eerste instantie andere gebieden in Virginia wilden aanbevelen bij de NPS. In december 1924 raakte de realisatie in een stroomversnelling toen de vele verschillende organisaties (waaronder de Shenandoah National Park Association en het Southern Appalachian National Park Committee) hun uiterste best deden om zoveel mogelijk geld in te zamelen om zodoende zonder ‘public money’ de staat Virginia in staat te stellen het land van Shenandoah te kunnen kopen van de grote landeigenaren. Daarmee kon worden begonnen toen in 1926 het Amerikaanse Congres in Washington een wet aannam die de stichting van Shenandoah National Park mogelijk maakte.

Mountain people

De verhoogde publiciteit omtrent het toekomstige park belichtte ook de woonsituatie van de mensen die tot dan toe altijd hadden geleefd op de hellingen van wat nu Shenandoah is. De ‘mountain people’, zoals ze in die tijd werden genoemd, waren arme sloebers die in zelf gebouwde houten barakken woonden en hun hoofd boven water probeerden te houden op de inmiddels uitgeputte akkergrond en afgematte weiden. De hellingen waren opgebruikt, de grote dikke bomen waren al lang gekapt en zij die konden, hadden het gebied al jaren geleden achter zich gelaten. De tijd leek er stil te hebben gestaan, terwijl het gebied door eeuwen intensief gebruik van al haar schoonheid was ontdaan.

De komst van het park betekende dat de ongeveer tweeduizend bewoners hun huisjes moesten verlaten. De herhuisvesting ging niet zonder problemen. Sommigen wilden niet, of konden met hun negentiende-eeuwse manier van leven zich maar moeilijk aanpassen in de snelle maatschappij die zich beneden in het dal van Shenandoah had ontwikkeld. Anderen vonden de prijs die de staat Virginia wilde betalen voor hun huis veel te laag. Legendarisch is het verhaal van de man die zijn huis weigerde te verlaten omdat hij ook van mening was dat de prijs die de staat voor zijn huis bood veel te weinig was. En omdat hij het bod niet had geaccepteerd, leefde de man in de heilige overtuiging dat het huis nog van hem was. En het geweer, dat hij richtte op een ieder die te dicht in zijn buurt kwam, hielp hem in zijn standvastigheid. Hij kon zich blijven verzetten totdat hij boodschappen moest doen. Toen hij terugkeerde, lagen al zijn spullen op straat.

Wat nu slechts rest zijn de verhalen, een handvol hutjes die bewaard zijn gebleven en een aantal schoorsteenpijpjes en een paar kerkhofjes. Ruim tien jaar na de eerste aanzet, waren de laatste bewoners verdwenen uit het park. Sinds 26 december 1935 is het gebied beschermd en kan het in alle rust herstellen van de grove menselijk activiteiten die het heeft moeten doorstaan. Shenandoah staat dan ook bekend als een ‘recycled park’.

Bedreigd park

Ondanks het feit dat menselijke activiteit in het park tot een minimum is beperkt, heeft Shenandoah het nog altijd zwaar. Ook de natuur is hard voor de oude dame uit Virginia. Dwars over de paden van de Rocky Mount Trail liggen grote bomen die zijn ontworteld toen begin september, vlak voor Shenandoahs gouden seizoen, orkaan Fran haar verwoestende uitwerking had op de beboste heuvels. We moeten soms flinke bokkesprongen maken om de route te kunnen vervolgen. Meer dan drieduizend bomen heeft Fran neergehaald in het zuidelijke district van Shenandoah. Veelal de zieke of al dode bomen hebben zich niet staande weten te houden tegen de wind die met meer dan 120 kilometer per uur over de hellingen raasde. Het is verbazingwekkend om te zien hoeveel kale stammen er toch nog rechtop staan. Hun grijs-zilveren takken reiken grillig naar de hemel, alsof ze smeken om genade. De stammen staan als rechte palen naast elkaar. Je kan zien dat ze in de beginperiode van het park zijn aangeplant. Ze staan keurig op rij en zijn niet erg dik. Er staan geen struiken. De stammen geven het uitzicht op de heuvels aan de overkant van het dal een vreemd soort diepte-effect.

We lopen over een harde rotsgrond waar een dikke laag stugge, droge bladeren liggen. Ze zijn diepbruin. De herfst is hier al verder dan in andere delen van het park. Het kleurenpalet is verdwenen. Bruin overheerst. We moeten twee kammen afdalen om aan de voet van Rocky Mount te komen. Vanaf dat punt is het nog 2.2 mijl naar het hoogste punt.

Het is een behoorlijke klim naar de top van Rocky Mount, die eigenlijk geen top is. Hij is wel redelijk hoog, maar niet kaal. Er is geen plek om lekker uit te rusten en naaldbomen en struiken verhinderen het uitzicht. We besluiten, na een klein verkennend rondje op de bovenkant van de berg, terug te lopen naar het dal. Daar, tussen de bomen, komen we bij tegen een betonnen markeringspaal waarop de richtingen en afstanden van verschillende wandelroutes staan aangegeven. Iets meer dan twee mijl naar de Skyline Drive. Bladeren vallen op hun dorre soortgenoten. Ook hier horen we de eikels.

Eerste sneeuw

De vorige dag was er de eerste sneeuw gevallen, zo vertelde een ranger aan het einde van de dag. We hadden net een kleine tocht gemaakt van Pinefield Gap naar Simmons Gap, via de Appalachian Trail. Ook op dit stuk tientallen ontwortelde bomen. Toch was de omgeving veel groener, terwijl dit stuk van Shenandoah nog geen twee kilometer van Rocky Mount is verwijderd. Slechts de Skyline Drive ligt er tussen. Aan de oostkant van de weg straalde de omgeving veel meer rust uit dan de rotsige grond en dorre stukken bos op weg naar Rocky Mount. De regen maakte op weg naar Simmons Gap alle plantjes op de bodem nog feller groen dan ze al waren. De bomen glinsterde, en waren bijna wit als berken, terwijl de mist op Weaver Mountain langzaam door de takken kroop. De rotsen glommen. Shenandoah bleek in staat een wereld van verschil op de vierkante kilometer te kunnen creeren. Elke dag blijkt ze van kleur te verschillen, op elke plaats is ze anders.

Tijdens deze wandeling over Weaver Mountain zagen we weinig van het allerergste natuurgeweld dat Shenandoah aantast. Slechts het lichtgroene mos op de bomen verraadde dat ze ziek waren. De motten en de ‘aldigs’, het groene mos op de stammen, en de recente luchtverontreiniging uit de industriegebieden tussen Cleveland en Pittsburgh zijn de grootste vijanden van het park. De mossen zuigen al het levenssap uit de paar overgebleven eeuwenoude naaldbomen en de jongere eiken hebben zwaar te kampen met ‘zigeunermotten’. En niemand kan afdoende maatregelen nemen omdat de mossen, die in de jaren tachtig het park zijn binnen gekomen, boom-per-boom zouden moeten worden uitgeroeid. Een insekt of een mos dat op natuurlijke wijze het kwaad van Shenandoahs bomen kan verdrijven is nog niet gevonden.

De overgebleven dikke ‘hemlocks’ (‘dolle kervel’ in het Nederlands) zijn nog te zien in de buurt van de White Oak Canyon Trail. Was het niet George Pollock die de bomen begin jaren dertig voor een dollar per stuk had gekocht, dan waren ze zeer waarschijnlijk gekapt en in stukken gezaagd en hadden ze nu niet als machtige portalen over de White Oak Run kunnen hellen. Via een lange afdaling langs de stroom, die kabbelend en soms snel als een schicht door de uitgesleten ‘canyon’ glijdt, komen we bij de drie beroemde watervallen die het water naar Old Rag Valley brengen waar het verdwijnt in de Robinson River die uiteindelijk zijn water deponeert in de Chesapeake Bay aan de Atlantische kust.

Staand op de rotsen tegen over de watervallen kun je een aantal overblijfselen zien van geologische processen die zich miljoenen jaren geleden hebben afgespeeld in het gebied. De stenen rotswanden waarlangs het water naar beneden valt, verraden dat er ooit lava heeft gevloeid in het gebied. De wanden zijn uit verschillend gekleurde steenlagen opgebouwd. De stapsgewijze manier waarop de drie watervallen van White Oak elkaar opvolgen, wijzen op een aantal elkaar opvolgende lavastromen die ongeveer achthonderd miljoen jaar geleden hun gloeiende, stenen massa aan het aardoppervlak hebben gebracht. Tenminste zeven keer, zo is aangetoond, moet het lava zijn opgeborreld uit de aardkost.

Oud gebergte

Ruim 550 miljoen jaar later was er een grote botsing tussen het op drift geraakte Afrikaanse continent de Euro-Amerikaanse aardplaat. Die botsing, zo’n 250 miljoen jaar geleden, zorgde er voor dat stukken van het Euro-Amerikaanse continent werden opgetild en het land als een slap tapijt tegen elkaar werd aangedrukt waardoor er grote rimpels ontstonden in de aardkorst. Omdat de Afrikaanse aardplaat over de Euro-Amerikaanse schoof, barste de aarde op het Euro-Amerikaanse continent en maakte van de rimpels verschillende, naast elkaar gelegen, bergruggen. De bergen in Polen, Duitsland, Belgie, Frankrijk, zuid Engeland en Newfoundland zijn even oud als de Appalachen en behoren tot de ‘oudere’ bergen ter wereld. Ze zijn niet meer in beweging, de toppen zijn daarom lager en minder spits. Deze bergketens zijn al veel langer onderhevig aan erosie, uit onder andere verschillende ijstijden, dan bijvoorbeeld de veel recentere en ruigere Alpen, Rocky Mountains, Andes, Pyreneen en Hymalaya.

De klim terug langs de White Oak Run, met ongeveer zeshonderd meter hoogteverschil, is in het begin behoorlijk, maar het laatste stuk is minder steil. We lopen recht af op de mooiste beelden die we deze herfst zullen zien in Shenandoah. Toen we ’s ochtends begonnen aan de ruim zeven kilometer lange tocht, zag de omgeving er nog niet erg spectaculair uit. Het leek doodgewoon bos. Pas toen we het pad afdaalden langs de White Oak Run richting de watervallen, gaf Shenandoah iets prijs. De machtige hemlocks die met hun dikke stammen al buigend over het riviertje hangen; afgestorven blaadjes van de American Maple Leaf in alle eenvoud op de rotsen waarlangs het water naar beneden stroomde. De zon die langs de dikke stammen prikt, een waas tussen de bomen legt en uiteindelijk haar stralen laat weerkaatsten in het water.

Het bos verrast ons compleet wanneer we aan het einde van de middag het steilste gedeelte van de klim er op hebben zitten. Wat eerder op de dag doodgewone bladeren leken, is met behulp van de laagstaande zon, verworden tot een bijzonder tapijt van roze, knalrode, paarse en gele kleuren. Af en toe zien we een eekhoorn rennen en bijna verdrinken in de dikke laag bladeren. Een oogverblindend en doodstil tafereel speelt zich af. Als je doorloopt zie je het bijna niet. Wanneer je gaat zitten en rustig kijkt, ontvouwt Shenandoah zich heel langzaam. Op elk blad zijn de tinten anders en wanneer je met je oogleden knippert heeft de zon het tafereel al weer voorzien van een andere lichtval waardoor Shenandoahs herfst een onwerkelijke invulling krijgt.

Als we terugkeren bij de Skyline Drive zet de schemering al weer in. Langzaam neemt de nacht Shenandoah weer in haar veilige omgeving. We zien een witstaart-hert het bos in springen. De zon kan nog net over de breekbare schoonheid van Shenandoah strelen. Nog even en het is donker. Over een paar dagen begint de winter.