Het vergde originaliteit en verbeelding, maar vooral doorzettingsvermogen, om rond 1770 in de wildernis van Virginia een huis te bouwen in neoklassieke stijl en toch in harmonie met zijn omgeving. Thomas Jefferson, Amerika’s derde president, had al die kwaliteiten in overvloed. Bijna een halve eeuw werkte de staatsman aan zijn droomhuis, onderwijl de Verenigde Staten mede vormgevend. Twee eeuwen later is Monticello een plaats waar, met een beetje van Jeffersons fantasie, de Amerikaanse revolutie valt te proeven.
Een bezoek aan Monticello is een bezoek aan Thomas Jefferson. Ik ben er nu al meer keren geweest dan ik kan bijhouden, maar het huis blijft fascineren: in zijn ingenieuze eenvoud een wonder van goede smaak en vernuft. Fascinerend is vooral de combinatie van het huis met de derde president, die het grootste deel van zijn leven bouwde, afbrak en herbouwde aan dit huis. Als Monticello u bekend voorkomt, althans het profiel ervan, dan klopt dat: het staat op de Amerikaanse quarter. Dat zegt meteen al een hoop over de plaats van Jefferson in het Amerikaanse pantheon van nationale helden.
De laatste jaren worden er wel schoten gelost op de reputatie van Jefferson, over de discrepantie tussen de mooie woorden die hij pende in de Onafhankelijkheidsverklaring en de slaven die hij thuis hield (en zijn maîtresse), over zijn liefde voor Frankrijk en zijn bereidheid het bloedvergieten tijdens de Franse Revolutie door de vingers te zien, en zo zijn er wel meer zaken. De gemiddelde Amerikaan en trouwens ook de meeste historici, trekt zich er weinig van aan. De man blijft een genie, een ware renaissance man. Monticello getuigt daarvan.
Steeds weer ben ik geïmponeerd. het begint al in de hal. Het was de bedoeling dat die een soort overgang vormde tussen binnen en buiten. Er hingen opgezette dieren die onderzoekers Jefferson toestuurden, giften van Indiaanse leiders, kaarten en andere zaken die de brede interesse van de president lieten zien. En er is natuurlijk die klok die hij zelf had ontworpen. De loden ballen aan de zijkant wezen de dagen aan, alleen was de hal niet hoog genoeg, zodat Jefferson een gat in de vloer moest maken voor de laatste dag.
Maar wat het meest opvalt is wat er niet is. Geen grote, brede trap met een bombastische ontvangst. Daarvoor interesseerde de man zich niet. Nee, gewoon een deur links naar zijn werk en slaapvertrek, waar een stukje staat van zijn boekenverzameling. Hij verkocht zijn hele bibliotheek in 1815 aan de Library of Congres die door de Engelsen was platgebrand, en die collectie werd de basis van wat mag gelden als de meest uitgebreide bibliotheek ter wereld. Een mooier eerbetoon aan Jefferson de altijd penetrerende geest, is niet goed denkbaar.
Ik mocht bij mijn bezoek deze keer ook de biljartkamer in de koepel bezoeken – iets wat u, als eenvoudige toerist, niet zal worden toegestaan. Ik was onder de indruk. Typerend is dat Jefferson er niets om gaf. Hij had alleen maar een koepel op zijn huis gezet omdat dat architectonisch zo hoorde. Een biljartkamer? Niets voor Jefferson.
Ook de eetzaal is imponerend, maar, net als het hele huis, toch nog verrassend klein. Op twee meter hoogte staan kleine bustes van belangrijke Amerikanen, mannen als Benjamin Franklin, George Washington en andere grote mannen. Het doet me altijd wat als me voorstel hoe die geniale mannen die de Amerikaanse Revolutie maakten hier om de tafel zaten, genietend van een wijntje uit Jeffersons uitstekende voorraad. Bij mooi weer konden ze de slimme ramen openschuiven die Jefferson had ontworpen (drie delen tot aan de vloer waarvan je de onderste twee omhoog kon doen, zodat het eigenlijk open deuren waren) en je ziet ze niet een zwaar diner in de voormiddag rondwandelen op het grasveld. Daar konden ze uitkijken over de heuvels van Virginia en net als Jefferson mijmeren over de kleine boer, de gewone man, die volgens hem de ideale Amerikaan was. Van alle kolonies was Virginia de meest eigen, de meest unieke. En van alle mensen die uit Virginia kwamen was Jefferson de meest unieke, de boven iedereen uittorenende gigant – niet als staatsman, want daar moest hij de eer laten aan George Washington, die we later op onze trip gaan bezoeken, maar als alleskunner, als visionair, als dromer, als filosoof.
Monticello balt dat alles samen in één huis. Het mooiste huis van Amerika, vond ik altijd en vind ik nog steeds. Niet vanwege dat huis op zich, al is dat heel mooi, maar vanwege de uitstraling, de persoon waarmee het vrijwel samenvalt.
Recente restauraties en herstelwerkzaamheden benadrukken die band met de omringende natuur weer meer dan eerdere versies. Men laat nu het gras groeien op de trappen die van de zitkamer naar de tuin leiden. Aan de oostzijde is de witte verf van de pilaren verwijderd; ze zijn weer zandkleurig, net als in Jeffersons plan. In de hal had Jefferson de vloer groen geverfd en een soort tentoonstelling opgezet van Indiaanse artikelen, meegebracht door Lewis en Clark, de twee onderzoekers die hij als president op weg had gestuurd om de doorgang naar het Noordwesten te vinden. Vanwege de huidige herdenking van Jeffersons geboortedag is de hal weer in zijn oude glorie hersteld, en die toont daarmee weer perfect wat Jefferson wilde: een geleidelijke overgang van binnen naar buiten.
Dat is het aardige van Monticello: de frontier, de door Jefferson gewaardeerde wildernis van Virginia, is als het ware opgenomen in zijn Monticello. En aan de andere kant, is Monticello onmiskenbaar deel geworden van het landschap van Virginia.
Een halve dag is te weinig voor Monticello. Helaas gaat veel tijd op aan wachten om naar binnen te komen, want het is behoorlijk populair geworden. Maar neemt u vooral ook de tijd nemen om de werkruimten te verkennen, de slavenkwartieren, de ijskelder en ook wandelen op het landgoed. En vergeet Charlottesville niet. Dit was Jeffersons stad. Hij stichtte er de University of Virginia, waarvoor hij als goed renaissance man ook het gebouw ontwierp, het curriculum schreef en de dagelijkse leiding had. Dit laatste maar kort, want dat was niet iets wat Jefferson graag deed. Maar het gebouw dat is weer typisch Jefferson: een prachtige rotunda, een campus die aan de verre korte zijde open is en waarvan de twee lange zijden van elkaar weglopen om optisch de indruk te krijgen dat ze gelijkop gaan.
Charlottesville is een leuk stadje om te overnachten. Een studentenstad, dus genoeg aardige kroegen en goedkope restaurants, al kan het wat moeilijk zijn om in de stad een betaalbaar motel te vinden. Maar geen nood, rondom de stad zijn er genoeg.