Bluesreis in het Diepe Zuiden

In mei 2005 reisden mijn goede vriend Peter van der Hoek en ik door het zuiden van de Verenigde Staten, op zoek naar de blues. Een lang gekoesterde wens ging daarmee in vervulling.
In ruim drie weken tijd trokken we rond in de driehoek Memphis – New Orleans – Nashville. De meeste tijd brachten we door in de Mississippi-delta, in het noordelijke deel van de staat Mississippi.
Alhoewel ik me grondig had voorbereid op alle blueshoogtepunten die we wilden zien, reisden we zonder een vast reisschema in onze Chevrolet van motel naar motel. Zodoende hadden we ook volop ruimte voor spontane ontmoetingen en gebeurtenissen. We hadden alleen een hotel gereserveerd voor de eerste en de laatste dag van ons verblijf.

Als smeltkroes van allerlei muziekstijlen èn ontstaansplaats van rock 'n' roll en soul was Memphis voor ons een prima startpunt. We hadden onze reis zo gepland dat we begonnen met het driedaagse Beale Street Music Festival, onderdeel van de jaarlijkse feestmaand Memphis in May. Op het festival zagen we vele bekenden uit de wereld van blues en rock 'n' roll optreden. Ike Turner, James Cotton, Hubert Sumlin, Pinetop Perkins, Robert Belfour, Robert Jr. Lockwood en Jerry Lee Lewis waren een paar van de namen die voorbij kwamen.
We bezochten verder een aantal geweldige musea zoals het STAX-museum en het Rock & Soul Museum: voor muziekliefhebbers een echte must. In de SUN-studio, de plek waar volgens sommigen rock 'n' roll werd geboren, maar die in ieder geval voor altijd verbonden zal zijn aan de eerste successen van Elvis Presley stapten we zo de jaren vijftig binnen. En in het onvermijdelijke Graceland leek de tijd wel stilgezet in 1977, het jaar dat Elvis overleed.

 

Vanuit Memphis trokken we in zuidelijke richting de Mississippi-delta in, waar de geschiedenis van de blues nog steeds levend wordt gehouden en waar gelukkig nog redelijk veel livemuziek te horen is. Om de sfeer van de blues te pakken te krijgen kozen we voor kleinere wegen om zo het platteland te verkennen. We zagen veel verval en uitzichtloze armoede in de kleinere steden en dorpen. Mississippi wordt niet voor niets de Derde Wereld in het rijkste land ter wereld genoemd.

Clarksdale, het centrum van de levende bluescultuur, was de tweede pleisterplaats op onze rondreis. In het Delta Blues Museum zagen we o.m. Muddy Waters' cabin, we gingen naar Cat Head (waar je alles over de blues te weten kunt komen) en de voormalige WROX-studio bleek ook echt een bezoek waard.
In de Ground Zero Blues Club, waar niet alleen de muren maar zelfs het biljartlaken is volgeschreven met namen van bezoekers, luisterden we o.m. naar livemuziek van Big T. Williams. Als echte bluesliefhebbers overnachtten we in het Riverside Hotel. In dit voormalige hospitaal voor zwarten kwam Bessie Smith in 1937 aan haar einde. Nadat het een hotel werd verbleven er vele legendarische gasten: Ike Turner woonde hier lange tijd en ook John Lee Hooker, Howlin' Wolf, Robert Nighthawk, Sonny Boy Williamson, Sam Cooke en The Staples Singers verbleven hier. Als je gesteld bent op enig comfort is deze bouwval geen aanrader, maar voor sfeer en een goed verhaal van eigenaar Frank Ratliff ben je hier op de goede plek.

Vanuit Clarksdale verkenden we dagelijks de omliggende regio. De warmte was drukkend en als in een roadmovie trokken de eindeloze vlakke velden, de stoffige plattelandswegen en de kleine, bijna verlaten dorpen aan ons voorbij. Op de Stovall-plantage – waar Muddy Waters opgroeide en werkte – en op de Hopson Plantage (ten zuiden van Clarksdale) kun je nog wel iets proeven van de sfeer van de zuidelijke plantages. Tussen Ruleville en Cleveland bezochten we Dockery Farms, de plantage die volgens velen de echte geboortegrond van de blues is. Hier leefde o.a. Charley Patton en de blues ontwikkelde er zich op een bijzonder sterke wijze.

Helena (Arkansas), aan de andere kant van de traagstromende Mississippi, was ooit het bloeiende centrum van de deltablues. Het Delta Cultural Center is gewijd aan de muzikale rijkdom van Helena en was heel erg de moeite waard. Helaas was dj Sonny Payne op vakantie, maar anders kun je hier zomaar in de dagelijkse live-uitzending van het legendarische radioprogramma "King Biscuit Time" belanden. We gingen wat eten in Bullock's Café, een echte jukejoint waar soulfood wordt geserveerd. Eigenaresse Cora Bullock nodigde ons uit in de keuken om zelf uit de pannen op het fornuis onze maaltijd samen te stellen.

Door onze belangstelling voor muziek kwamen we in contact met de meest uiteenlopende mensen. Toen we bijv. in de heuvels nabij Avalon op zoek gingen naar het nogal moeilijk te vinden graf van Mississippi John Hurt, kwamen we bij toeval Art Browning ‘director' van het kleine John Hurt museum tegen. Hij pakte zijn gitaar uit zijn pick-uptruck, begon voor ons te zingen en nam ons de rest van die middag mee op stap in de omgeving van Avalon. We raakten niet uitgepraat over de blues en hij besloot die middag met een privé-concert bij hem thuis.

 

Een paar mijl noordelijk van Greenwood bij de Little Zion M.B. Church, gelegen in de schaduw van een grote pecantree bezochten we het graf van de grootste blueslegende Robert Johnson. Daarna gingen we naar Quito en Morgan City waar ook graven van Johnson zijn. Zijn vroegtijdige dood op 27-jarige leeftijd, het pact dat hij met de duivel zou hebben gesloten, het kleine maar bijzondere oeuvre dat hij achterliet èn de drie graven dragen bij aan de mythevorming rond zijn persoon. Er wordt tegenwoordig algemeen aangenomen dat Johnson begraven is bij de Little Zion Church in Greenwood.

 

Elk weekend konden we wel ergens naar een kleinschalig festival met muziek en barbecue. Eén van de meest bijzondere was ‘Jammin' in Baptist Town' op een straathoek in het zwarte getto van Greenwood, met hooguit honderd man publiek. Hier zagen we optredens van o.a. Paul 'Wine' Jones en van de 90-jarige David ‘Honeyboy' Edwards, de man die in de jaren ‘30 samen met Robert Johnson door het zuiden reisde en optrad. Honeyboy vertelde na zijn optreden over zijn leven in Baptist Town en zijn ervaringen met Robert Johnson.

Daarna trokken we verder down south. In Natchez staken we de Mississippi over en gingen we naar Ferriday, Louisiana. Het Delta Music Museum is hier gevestigd: een erg leuk, klein museum, vooral gewijd aan de drie fameuze Ferriday-neven Jerry Lee Lewis, Mickey Gilley en Jimmy Lee Swaggart. Hierna bezochten we het geboortehuis van Jerry Lee Lewis, de zoveelste bijzondere ervaring. Het huis maakt onderdeel uit van de drive-thru winkel van Frankie Jean Lewis, de oudste zuster van Jerry Lee, die ons in rap tempo de ene na de andere anekdote vertelde en een onvergetelijke indruk achterliet.

In Lafayette, het hart van de Cajuncountry, overnachtten we in guesthouse ‘Blue Moon', een soort huiskamerhotel met hippie-feel. Hier spraken we met Marty Christian, die er werkte, over – uiteraard – muziek. Marty speelt in de band van Thomas ‘Big Hat' Field en het duurde niet lang of hij pakte zijn gitaar en gaf ons een wervelend privéconcert. Blues, cajun, zydeco, soul, rock 'n' roll, het kwam die avond allemaal voorbij.

Toen we in New Orleans kwamen was het er ruim 30 graden celsius en heel vochtig, in juli en augustus moet de hitte hier echt verstikkend zijn. Het toeristische hart van New Orleans, The French Quarter, heeft fraaie gietijzeren balkons en Bourbon Street is een aaneenschakeling van bars, giftshops en restaurants. Dit is de stad van de jazz en het is er goed toeven voor wie op zoek is naar 24 uur per etmaal partytime. De laid-back sfeer van de kleine steden en dorpen op het platteland van Louisiana en Mississippi sprak ons echter meer aan, dus na twee nachten hielden wij het hier voor gezien.

Via Hazlehurst (de geboorteplaats van Robert Johnson) en Jackson gingen we terug naar de delta, naar het Highway 61 Blues Museum in Leland. We waren de enige bezoekers in dit kleine museum en werden verrast door blueszanger Pat Thomas die binnen kwam lopen en wat voor ons ging spelen. In Leland zijn diverse grote bluesmuurschilderingen te vinden. In Indianola bezochten we later een van de meest befaamde clubs van de Delta, Club Ebony.
Onze volgende stop was het kleinschalige Spirit of the Blues Festival in Rosedale. Omdat er een thunderstorm op komst was, werd kort na aanvang alles een tijd lang plat gelegd, maar het bleef gelukkig beperkt tot een fikse regenbui. Ook dit festival bood behalve veel bluesmuziek (van o.a. Pure Blues Express) en lokaal eten, weer diverse ontmoetingen met hartelijke, vriendelijke mensen die graag wilden weten wat wij daar in het diepe zuiden te zoeken hadden.

Daarna reden we vanuit de delta naar het heuvelachtige noordoosten van Mississippi, ook wel Hill Country genoemd. Het glooiende landschap is sterk bebost en duizenden hectares zijn compleet overwoekerd door de kudzu, een snel groeiende wingerd, die ook wel "de groene wurger" wordt genoemd. In deze streek, in de plaats Como, bezochten we o.m. het graf van Mississippi Fred McDowell, een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de hill country blues en we spraken er uitvoerig met blueskenner Sherman Cooper.

Via de prachtige Natchez Trace Parkway vervolgden we onze weg naar Nashville. Onderweg brachten we nog een bezoek aan de Alabama Music Hall of Fame in Tuscumbia (Alabama). In de studio's in deze omgeving (o.a. FAME) ontstond de vermaarde Muscle Shoals Sound.
Net als in de uitgaanscentra van Memphis en New Orleans hoor je ook in Nashville overal live-muziek. In Nashville is het uiteraard in café na café een aaneenschakeling van country-artiesten. Het heeft een heel eigen sfeer en als je van mainstream-country houdt is het erg leuk.

Een aparte ervaring was Graceland Too in Holly Springs MS, een geheel aan Elvis gewijd museum. Paul McLeod, de zelfverklaarde grootste Elvis-fan ter wereld, leidde ons rond in zijn roze geschilderde antebellum-huis dat 24 uur per dag, 365 dagen per jaar open is. Onze eerste indruk werd tijdens de rondleiding versterkt: deze man is volkomen maf. Alle wanden en plafonds zijn helemaal gevuld met tienduizenden foto's, knipsels, platen, hoezen, posters, etc. De kamers staan verder vol met kisten die – zoals hij zei – gevuld zijn met duizenden en duizenden foto's, brieven, cd's, platen etc. etc.

En dan na ruim 6200 kilometer brak uiteindelijk de dag van vertrek aan. Bijna vier weken lang waren we ondergedompeld in de southern culture en iedere dag was bijzonder.

De hele sfeer van het zuiden heeft ons zo gegrepen, dat deel twee van onze reis naar de bakermat van de hedendaagse muziek wel niet lang op zich zal laten wachten.

 

Johan Spin, Dronten.