In New Orleans wordt Mardi Gras gevierd met optochten en praalwagens, informele feestjes en grote bals. Op het platteland van Louisiana gaat het heel anders. Daar viert men Mardi Gras op de traditionele manier. Een fotoreportage uit twee werelden.
New Orleans, Mobile en andere steden aan de Golfkust vieren hun Mardi Gras als een weelderige aangelegenheid. Er zijn optochten met grote praalwagens, luxueus verklede mensen, grote bals en feesten, soms in het voetbalstadion, maar ook speciale parades voor homo’s en andere minderheden – er is eveneens een zwart-creools Mardi Gras. De gelegenheid is dezelfde als ons carnaval: de laatste dag voor het begin van de vasten, veertig dagen voor Pasen. Maar zoals zoveel feestdagen is het er een die is overgenomen uit de heidense tradities van een eindwinterfeest of begin van het plantseizoen.
Dat de traditie in het zuiden, rond New Orleans, voet aan de grond kreeg, had alles te maken met de Franse immigranten. Ze kwamen in het zuiden van de VS terecht, nadat ze waren verjaagd uit het Franstalige Acadia, in Oost-Canada. Tot 1803 was dit gebied rondom New Orleans en het hele land ten westen van de Mississippi eigendom van Frankrijk, dat het beheerste vanuit de West-Indische eilanden. Bijna overal is Mardi Gras een mengeling geworden van Latijns Amerikaanse, Creoolse, Spaanse en Franse tradities, maar in een paar dorpen in de rijstvelden van het Cajun-gebied ten westen van New Orleans doet men het nog op de oude manier, stammend uit een Franse middeleeuwse traditie. Eens per jaar mochten de arme landarbeiders bedelen om voedsel voor hun gumbo, de soep waarin je alles gooide wat er maar smaak aan kon geven. Dan mochten ze zich ook verkleden en de rijken en machtigen na-apen en voor gek zetten.
Van oudsher werken de vrouwen wekenlang aan het maken van screen masks en kostuums voor de gemeenschap. Tegenwoordig gebruiken ze felle kleuren en lijken de kostuums bepaald niet meer op de vodden en oude kleren die de eerste Mardi Gras-deelnemers droegen. De feestvierders komen samen in verschillende ‘clubs’ onder leiding van een capitaine. Ze noemen zichzelf ‘de Mardi Gras’ en oefenen wekenlang om hun Frans op te halen en de oude liedjes van het Mardi Gras weer uit hun hoofd te leren.
Op de dag van het feest verzamelen ze zich bij zonsopgang in een schuur van een van de deelnemers. In een groep gaan gemaskerde feestvierders van huis naar huis, op paarden of platte boerenwagens, aangekleed als clowns, dieven, duivels en vrouwen (oorspronkelijk was het alleen een mannenfeest). Sommigen dragen nog de traditioneel gepunte ‘capuchon’-hoofddeksels met bellen en slierten. De eerste biertjes komen tevoorschijn. De violoneux en de accordeonist beginnen te spelen. De groep wordt geleid door een capitaine die is uitgedost in een elegant zijden kostuum.
Jacht op een levende kip
De Mardi Gras-groepjes komen als namaakrovers en clowns, op speurtocht naar charit, in de vorm van kippen, rijst, kruiden, vet, worst en alles wat verder in de gumbo gaat.
Ze stoppen bij de boerderijen op het platteland en zingen bij de voordeur hun Mardi Gras-lied en vragen ‘Sivouple, monsieur, un p’tit sou pour le gumbo…’
De capitaine die zich een beetje afzijdig houdt van de groep, zorgt ervoor dat het niet te gek wordt, of te dronken. Hij ziet er ook op toe dat ze hun vastgestelde aantal rondes doen voor die dag. Bij iedere boerderij gaat de capitaine vooruit om te kijken of de familie daar de Mardi Gras wil ontvangen. Meestal is het antwoord positief op de vraag ‘Voulez vous recevoir cette band des Mardi Gras?’, waarna de clowns het huis te paard aanvallen. Ze dreigen allerlei akelige dingen te doen, ze doen net of ze het huis in brand steken, racen met de kruiwagen, klimmen in bomen en op het dak. En ze dansen van dankbaarheid als ze ‘un sou’ krijgen. De steeds bezorgder kijkende capitaine zorgt met zijn zweep, die hij niet alleen als symbool gebruikt, voor orde in de troepen en leidt hen de juiste kant op.
Daarna wordt een wedstrijd gehouden om een levende kip te vangen, meestal voorafgegaan door een lied of een verzoek daartoe door de man of de vrouw in het huis. De kippenjacht gaat om een kip die in de lucht wordt gegooid en leidt tot een spektakel waarbij de gekostumeerde mannen door de modderige rijstvelden waden, springend over heggen en hekken, om de kip te vangen.
Is dat gebeurd, dan wordt hij gedood en met de andere ontvangen goederen in een zak gestopt die naar het dorp wordt gestuurd voor het koken van het gemeenschapsmaal, waarmee men rond het middaguur begint. Bij het verlaten van de boerderij zingen de Mardi Gras een lied van dank en nodigen het gezin uit om mee te komen dansen en aan te zitten aan het maal.
De Mardi Gras-liedjes worden gezongen in een stijl die lijkt op de middeleeuwse Franse volksmuziek, totaal anders dan wat tegenwoordig geldt als Cajun-muziek.
Aan het eind van de middag gaat de groep terug naar het vertrekpunt in dorpen als Mamou, Church Point, L’Anse Maigre en Swords. De paardrijders komen galopperend binnen. Degenen die nog nuchter genoeg zijn, onderhouden de wachtende mensen met acrobatiek en stunts. Tegen de avond wordt de gumbo geserveerd aan de groepsleden en het publiek, waarna er tot diep in de nacht wordt gedanst. Daarna begint de vasten.