De groene klimplant is overal in het zuiden aanwezig. Waar komt hij vandaan, wat doe je ermee en hoe kom je er vanaf? Door
Frans Verhagen
Het landschap in het Zuiden van de Verenigde Staten, het Diepe Zuiden, is groen. Niet van de weides of van de bomen, maar van een snelgroeiend onkruid dat alles overwoekert. Kudzu. Volgens de encyclopedie is kudzu een snel groeiende, harige klimplant die wel twee meter per seizoen kan groeien. Hij heeft lange bladeren, trossen bloemen van paars rode kleur die laat bloeien en platte harige zaden. De plant komt van oudsher voor in China en Japan, waar de eetbare wortels en kabel gemaakt van de stam, maar sinds een jaar of honderd is kudzu ook bekend in de Verenigde Staten.
‘Het groeit als de duivel’, zeggen zuiderlingen over kudzu. En inderdaad, laat een oude auto op het veldje staan, een schoorsteen, of gewoon, het half ingezakte huis met golfplaten, in geen tijd is het overwoekerd met de groene klimplant. Snoei de kudzu niet en vangrails, bushaltes, brievenbussen en alles wat aan de rand van de wegen staat, raakt overwoekerd.
Werkploegen hebben er een dagtaak aan om te voorkomen dat de kudzu de elektriciteitspalen opklimt of rails slibberig maakt als het fijngemalen wordt door passerende treinen. Huiseigenaren vechten een soms hopeloze strijd tegen de plant die hun tuintje dreigt te overwoekeren. Kudzu, officieel pueraria montana, hoort bij het Zuiden als grits, fried chicken en de blues. Zuiderlingen schrijven er gedichten over, er bestaat een musical onder de naam Kudzu: A Southern Musical, en zelfs een griezelfilm-met-een-knipoog Kruse of the Kudzu Kreature. De beste manier om kudzu te planten? Laat een zaadje vallen en maak je uit de voeten.
Populaire sierplant
Deze laatste opmerking wordt alleen bij wijze van grap gemaakt, aangezien het spul dat in de lente en zomer inderdaad wel een voet, zo’n dertig centimeter per dag, kan groeien, niet gepland wordt. Integendeel, kudzu mag overal aanwezig zijn in het Zuiden, het is geen autochtone plant. Kudzu zette voet aan de grond in Noord-Amerika in 1876, bij de viering van het honderdjarig bestaan van het land. In Philadelphia sierde kudzu het Japanse paviljoen op bij de Centennial Exposition. Het werd snel populair als een klimplant voor prieeltjes en veranda’s in het Zuiden, waar het schaduw bood en in de lente zijn geur toevoegde aan de aroma’s van magnolia en hyacinten.
Van daaruit nam kudzu het zelf over. In een warm en vochtig klimaat, met een lang groeiseizoen, konden de ranken met hun grote groene bladeren meer dan zeven miljoen acres overwoekeren. Dat betekent dat een terrein van ruwweg de omvang van de staat Massachusetts met kudzu is bedekt, het meest in zuidelijke staten als Alabama, Mississippi, Georgia en North en South Carolina. In de noordelijke staten komt kudzu wel voor, maar alleen de wortels overleven de koude van de winter.
Nou ja, helemaal vanzelf ging de opmars van de kudzu nu ook weer niet. Er was een tijd dat kudzu werd gezien als een wonderplant. Het ministerie van Landbouw betaalde boeren in de jaren dertig zelfs voor het aanplanten van kudzu om gronderosie tegen te gaan. De Soil Conservation Service verscheepte honderd miljoen plantjes in de jaren dertig en veertig. Het werd gezien als een reddingsmiddel voor keuterboertjes die hun land hadden uitgeput en geen voedingsmiddelen voor hun vee hadden. Nu hoor je vaker over een ‘bezettingsleger’, een agressieve aanvaller die forse bomen kan omwikkelen, inpakken en tenslotte neerhalen.
Er is een probaat maar niet erg praktisch middel tegen kudzu: kap of maai het regelmatig gedurende vier a vijf jaar. Je kunt ook de wortels opgraven, soms ter dikte van een forse arm, maar als een plant van twintig jaar oud nooit is gesnoeid, dan kan één enkele wortel al gauw meer dan honderd kilo wegen. Geen wonder dat de gemiddelde burger die strijd niet aangaat. Een onkruidverdelger met de naam Transline schijnt ook goed te werken, maar voor driehonderd dollar per blik van een gallon (3,4 liter) loopt dat in de papieren. En schapen mogen graag knabbelen aan de kudzu blaadjes.
Onderzoek naar natuurlijke bestrijdingsmiddelen, in de vorm van de juiste insecten of schimmels, is gaande maar vooralsnog zonder succes. Een kevertje dat de wortels aanvalt, zou dat kunnen veranderen, maar eerst moet gedemonstreerd worden dat het dieet van dat beestje zich niet ook uitstrekt tot gelijksoortige planten, zoals sojabonen. Het zijn de wortels die de verspreiding van kudzu veroorzaken in het Zuiden, niet de zaden, want die worden voor het grootste deel aangevallen door insecten die traditioneel in het Zuiden voorkomen.
Koningin van de kudzu
Er zijn ook kudzu fans. Onder het motto ‘it’s here. It’s free… Why not?’ hebben Zuiderlingen hun lange traditie van gebruik van lokale producten ook op kudzu losgelaten. De sterke ranken kunnen als touw worden gebruikt, of je kunt er houden van vlechten, of mandjes. Er is ook kudzu stijfsel, siroop en, niet zo verrassend aangezien zuiderlingen alles in de frituur gooien, fried kudzu als groente. Regina Hines in Ball Ground, Georgia, maakt manden waarbij ze kudzu gebruikt als sierelement. Dat ze ‘Queen of Kudzu’ wordt genoemd, beschouwt ze als eerbetoon. Een geschiedenis van de plant, gebruik ervan en een aantal recepten zijn te vinden in een boek Kudzu: The Vine to Love or Hate door Diane Hoots.
De meest fanatieke promoter van kudzu was ene Channing Cope, uit Convington, Georgia. Hij zag het als een ideaal middel om bodemerosie te voorkomen. Cope schreef over kudzu in talloze artikelen en had zelfs een eigen radioprogramma, gepresenteerd vanaf zijn veranda. In de jaren veertig richtte hij Kudzu Clubs op als eerbetoon aan de ‘wonder rank’. De brave man kwam nooit over de teleurstelling heen toen de Amerikaanse overheid in 1953 een eind maakte aan het bevorderen van kudzu gebruik. Het ministerie van Landbouw verklaarde kudzu in 1972 officieel tot onkruid.
Volgens Charles Reagan Wilson, de directeur van het Center for the Study of Southern Culture in Oxford, Mississippi, spreekt kudzu zuiderlingen aan. ‘Kudzu past in de gotische traditie van het Zuiden’, zegt Wilson. ‘Het lijkt het grootste deel van het jaar af te sterven, bloeit dan weer op en overwoekert alles. Het past in het beeld van het Zuiden als een subtropisch paradijs.’ Ook dat is typisch het zuiden: neem iets vervelends maar onafwendbaar en verhef het tot een welkome verrijking van het dagelijks leven.