Stille beweging
Het is er donker en het lijkt alsof er onder de grond weinig gebeurt in Mammoth Cave National Park. Maar evenals in heel Kentucky bedriegt de schijn ook in het grootste grottenstelsel ter wereld. Mammoth Cave is fascinerend, zowel onder als boven de grond. Het zit ‘m in de kleine dingen.
tekst: Nando Boers
Daar staat het. Afslag 58, Horse Cave. Twijfel. Doen of niet? Na een paar seconden valt de beslissing. Ik schiet er voorbij en negeer de exit. Blijkbaar geen zin. Ik rijd dieper Kentucky in.
Hoewel Terry, de supervisor achter de balie van het Bullitt County Welcome Centre (Kentucky, it’s that friendly) uitermate zijn best deed vriendelijk te zijn, voel ik er uiteindelijk weinig voor mijn intrek te nemen nabij dat American Cave Museum in Horse Cave. Maar waarom eigenlijk niet? Waarom niet even kletsen met Dave Foster, de eigenaar over wie Terry zei dat hij zoveel van grotten wist? Gevoel.
Domweg omdat Horse Cave niet behoort tot Mammoth Cave National Park, het grootste grottenstelsel ter wereld. Mammoth Cave, daar gaat het nog om de grot en niet om hoeveelheid geld je aan een grot kunt verdienen. Iets waarvan ik instinctmatig de uitbaters van de grotten van Horse Cave en de rest van de holen in Edmonson County verdenk. Want daar kun je bij de grotten ook nog eens deelgenoot worden van een unique experience through the wonders of Australia. Zelfs na een paar dagen ben ik er nog niet achter wat grotten en kangoeroes met elkaar gemeen hebben.
Ik vermoed dat ik om bovenstaande aarzelde en daarom uiteindelijk de afslag passeerde. Geef mij voor nu maar even een onbeduidend plaatsje iets verderop, zonder opgehemelde grot en het liefst met een leuke naam. Cave City dus, de volgende afrit van de snelweg tussen Louisville en Nashville. Dat lijkt me een veel betere plek van waaruit de omgeving te verkennen valt. Cave City, mijn onderbewustzijn zegt dat ik daar meer Kentucky kan voelen dan in de buurt van het museum dat draws you into the incredible diverse world of caves. Ja, ja.
Mijn voorgevoel en onderbewustzijn laten me vanmiddag alleen danig in de steek. Pummel, denk ik. Waarom kies je dan ook voor het Budget Inn van Cave City? Omdat het goedkoop is natuurlijk, maar daardoor ook smoezelig en gesitueerd op een weinig aantrekkelijke plek. Ik bedoel: hoe naïef kun je zijn? Dit heeft niets met onderbewustzijn te maken, maar alles met een onderdoordacht keuze. Toch geef ik mijn sleutel niet terug aan de rokende vrouw met watergolfjes in het haar. Ik zit tenminste voor één nacht aan het Budget Inn gebakken, vind ik. Niet weglopen nu, maar blijven. Zo hoort dat. Draag de consequenties van je keuzes en reizen is heilzame bezigheid, verzin ik maar.
Als de rugzak uit de wagen is getild en rust tegen het slappe wandje dat de doucheruimte scheidt van de slaapkamer, begint op televisie een dominee steeds harder te spreken. Let’s mess the devil up schreeuwt de man. Hij heet Jesse Duplantis. Hallelujah, geen al te frisse kerel, vind ik. Hetzelfde geldt voor zijn vrouw. Ik zet de televisie maar snel uit en verdwijn uit dit kot.
KENTUCKY MOON
Het reuzenrad bij Guntown Mountain voorspelt weinig goeds. Toch moet de bezoeker van Mammoth Cave hier echt langs. Ook is er geen ontkomen aan de spookhuizen, het wassenbeeldenmuseum, de driving ranges voor de golfende medemens, Hillbilly Haunt Mini Golf voor de kleintjes, een kartbaan voor de wat stoerdere en de The Olde General Store waar oude, verroeste karrenwielen en andere rommel te koop ligt aangeboden. Veel klandizie hebben deze ondernemingen niet. De parkeerplaatsen zijn verlaten en verweerd. Er is geen ziel te zien, behalve een eenzame golfer. Om hem heen sissen de krekels in het gras.
Na het houten bord waarop staat aangegeven dat Mammoth Cave National Park hier begint, is het direct afgelopen met de commercie. Je komt terecht in een oase van rust. Via een slingerweg met bossen aan weerszijde en Litte Hope Cemetery kom je bij het bezoekerscentrum van Mammoth Cave.
Druk is het er niet. Er staan tien grote gele schoolbussen op een rijtje. Uit bus elf stappen de laatste bezoekers van de dag. De tours zitten er op. De dag nadert zijn einde.
Er is nog maar één ding dat ik kan doen voor de duisternis inzet. Achter de gebouwen van waaruit de parkrangers hun park beheren, begint de Heritage Trail, een wandeling van nog geen twee kilometer. Het is een prima manier om een idee te krijgen van wat er zich boven de grotten afspeelt. Dat ik langs een paar mooie cottages van Mammoth Cave Hotel loop mag de pret niet drukken. De overnachtingprijzen zullen hier wel flink zijn, houd ik me voor. Precies zoals ik dat ooit heb ervaren in Big Bend National Park in Texas. Prachtige locatie, stervensduur. En bovendien: ik heb al gekozen voor het Budget Inn.
Via het rommelige, niet onderhouden, maar daardoor mooie Olde Guide’s Cemetery waar voormalige gidsen hun laatste rustplaats hebben gekregen, kom je na het bewandelen van het pad gemaakt van houten planken bij Sunset Point. En warempel: de zon zakt er weg achter de heuvels van Kentucky. De loofbomen lijken wel dotjes mos die de hellingen decoreren. Spechten tikken op holle boomstammen en telkens als er een dikke beukennoot uit een boom dondert, kijkt het kleine hert op. Op de bodem van de vallei stroomt de Green River. Ik zie hem niet, maar dat weet ik omdat ik zojuist op de daarnet aangeschafte kaart kijk.
Later, als ik het boek lees Beyond Mammoth Cave – a tale of obsession in the worlds largest cave van James B. Borden & Roger W. Bruckner, kom ik pas achter de speciale plaats van de rivier.
Aan de rivier kom ik nu niet toe, de duisternis zal snel haar intrede doen. De roze lucht die er net nog was, is verdwenen. De tijd is gekomen wat te eten en omdat alles in het park is gesloten, koers ik richting het onvolprezen Cave City.
Na een paar minuten is daar opnieuw de twijfel: zal ik me mengen in het gezelschap dat even buiten het park een bord aan de kant heeft gezet met daarop de uitnodiging je toch vooral te voegen bij Olde Style Barn Coming Togheter? Ik draai om, rijd terug, maar besluit het toch maar niet te doen. Wat heb ik vandaag? Het ziet er toch immers gezellig uit, die mensen in hun ouderwetse kleren die gemoedelijk staan te kletsen. Maar het is alsof de prachtige maan aan de hemel me richting Cave City leidt. Is dit wat Elvis Presley bedoelde toen hij op het b-kantje van zijn eerste singeltje zong over de Ol’ Kentucky Moon? Moet haast wel.
Langzaam maar zeker bekruipt me alleen het gevoel dat de maan me misleidt. Er is niets te vinden in de wijde omtrek van Cave City. Het is er donker en de vele motels langs de wegen in Park City, Cave City, Horse Cave en Munfordville doen er het zwijgen toe. Ik zie geen enkele wagen voor de deur staan, laat staan dat er een restaurant of iets in die geest valt te ontwaren. Maar als die motelgasten er wél zouden zijn, waar moeten ze dan in godsnaam eten? In Aunt Bee’s Family Restaurant natuurlijk, een truckerscafé dat 24 uur per dag is geopend. Tante Bee heeft haar toko naast het Budget Inn gezet. Dat had ik niet gezien toen ik op de vlucht sloeg voor mijn eigen kamer.
Ik bestel een biertje. No, no. Dit is dry-county, zegt de serveerster vriendelijk. Barst, vergeten. Natuurlijk dit fenomeen kennen ze hier nog. In sommige delen van Kentucky is de drooglegging nog van kracht. Het is om narrig van te worden. Ik begrijp nu ook waarom er zo weinig restaurants zijn. Wat is diner met een glas cola voor je neus? Dat is geen dineren meer, maar je eten naar binnen werken.
Wat doen jullie dan als jullie willen gaan stappen, vraag ik. ‘To get wet, we go to Bowling Green’, zegt ze. ‘Louisville is volgens mij ook nat’, perst ze tussen haar lippen door. ‘En Elizabeth Town misschien ook.’ Ik vraag haar om een glas water en krijg het in een plastic beker.
Als ik een uur later aan de bar van een restaurant in Bowling Green zit, kan ik niet laten aan mijn toevallige buurman te vragen wat ze hier van die dry-counties en hun bewoners denken. Eric, nadat hij eerst heeft verteld over de blauwe maandag die hij in Veenendaal werkte, kijkt me aan en zegt: crazy people, die cavers. ‘Maar weet je, dat stugge, dat is iets dat aan de buitenkant zit. Hebben wij hier in Bowling Green ook last van. En weet je wat jij moet doen, naar het Corvette Museum gaan, hier in Bowling Green.’
Ik slaap die nacht onrustig. Mess the devil up?
GROTTEN
‘Deze ingang’, zegt de ranger. ‘Deze ingang wordt al 4000 jaar gebruikt.’ We staan te dralen bij de eerste treden van een lange trap naar beneden. We maken ons op voor de historische tocht van ruim twee uur door een klein deel van het 350 mijl lange gangenstelsel van Mammoth Cave. De indianen maakten al gebruik van deze ingang, zegt Allan, de ranger, dat hebben latere ontdekkers in 1798 ontdekt. Gips en andere mineralen, dat van de muren was gehaald, schilderingen op de wanden en oude toortsen die werden gevonden in de gangen.
Als we afdalen en een tijdje onderweg zijn, komen de muren steeds meer op je af, vertelt de ranger. Dus als je te dik bent, kun je beter buiten blijven. Ook figuren met claustrofobie en hoogtevrees adviseert hij terug te komen op hun besluit af te dalen. En als je video-opnames wil maken, sta dan stil, want we hebben al verscheidene mensen met serieuze hoofdwonden moeten afvoeren naar het ziekenhuis. Veel verstuikte enkels ook.
Allan wijst met zijn zaklamp, zoals ook zijn assistente dat doet. Wij volgen hem dieper en dieper de grot in en telkens steekt Allan een elektrische lamp aan, die zijn assistente uitdoet als we het punt zijn gepasseerd. We zijn een soort knipperlicht. Boven de elektrische lampen wijst Allan ons de mossen die er groeien. Normaal gesproken zouden ze het niet in de grot overleven maar de door bezoekers vanuit het bos meegenomen sporen doen het goed met die plaatselijk hogere temperatuur van de lamp en de constante vochtigheid.
‘En dit is dan Mammoth Dome, wat mij betreft het meest indrukwekkende deel van Mammoth Cave.’ We staan stil. En inderdaad, indrukwekkend is het woord. Een soort binnenplaats, zo groot als een voetbalveld maar dan zoals je vroeger bijvoorbeeld kon ervaren in het Astrodome, het overdekte honkbalstadion van Houston. Voor niet sportliefhebber: denk aan de koepel van het Pantheon in Rome.
Op de rotsen onder onze voeten ligt een soort stof, gelig en heel fijn. Links en rechts ijzeren pijpen. Die pijpen gebruikten de slaven om het salpeterpoeder bovengronds te krijgen.
De zaken gingen goed, zo rond 1800. Iedereen in de Verenigde Staten zat verlegen om salpeterpoeder, want daarmee kon buskruit worden gemaakt. En buskruit daarvan kun je niet genoeg hebben in een oorlog. Het meeste poeder uit Mammoth Cave werd vervoerd naar Delaware, waar de familie Dupont op grote schaal buskruit fabriceerde. Toen de oorlog in 1812 was gestreden, was het gedaan met de werkgelegenheid in Mammoth Cave. Totdat een slimmerik op het idee kwam om mensen geld te vragen in ruil voor een tour. De eerste tour dateert van 1812.
Kleine lichtjes zien we nu voor ons opdoemen. Het ziet er lieflijk uit. Doet me een beetje denken aan sprookjes, alsof er elk moment een Hobbit voorbij kan komen huppelen. Of een tovenaar. Mammoth Cave heeft veel weg van een Middeleeuwse stad bij het vallen van de nacht, met die hobbelige ondergrond en de lichtjes. Maar tegelijkertijd lijkt het op het decor van de een tekenfilmserie die indruk maakte op het kleine jochie dat ik ooit was. Geloof dat het Reis naar het Einde van de Aarde heette.
En was de schrijver niet Jules Verne?
Op de wanden staan allemaal namen gekalkt. Langs de weg die we bewandelen allemaal kleine zijgrotjes en gangetjes, druppelende plafonds, door water uitgesleten gangen, water dat naar door de aardkorst van Kentucky wil richting de Green River. Mammoth Cave is dus geen stilstaande grot, maar een grot in beweging. Overal ontstaan nieuwe gangen en worden oude geblokkeerd door in elkaar stortende plafonds. Kenners denken dat er het totale gangenstelsel bestaat uit 600 mijl. Er valt dus nog wat te ontdekken en aan elkaar te verbinden.
FAT MAN’S MISERY
Het ruikt op sommige plekken zoals een dakgoot kan ruiken. Af en toe passeren we ook een eerste hulpdoos, met daarnaast een olielamp. ‘Dat vinden de meeste mensen het leukste’, zegt de assistente – Kannan heet ze. ‘Als de elektriciteit uitvalt en we met olielampen naar de uitgang moeten.’
Ik zie op mijn horloge dat we twintig meter zijn gedaald. We moeten soms bukken, af en toe is de doorgang slechts een meter hoog. Ah, dit moet Fat Man’s Misery zijn, want we slingeren door een uitgesleten gangetje waaraan je goed kunt zien dat Mammoth Cave een waterafvoersysteem is – water sijpelt langs het kalkstenen aardoppervlak. Overal staande druipstenen achterlatend in de grotten.
Mensen met een normaal postuur kunnen maar net tussen Fat Man’s Misery door, veel dikker moet je niet zijn.
Af en toe kun je niet eens je twee benen naast elkaar zetten. Ik voel me net een mijnwerker, zonder helm met lamp op zijn kop. Of Chuck Berry die zijn befaamde duckwalk van stal heeft gehaald. Weer tien meter gedaald.
Een paar uur later – inmiddels heb ik een kaartje gekocht voor de Fronzen Niagara Tour (de namen zijn niet erg origineel) – stopt de assistente van Allan een sleutel in een gietijzeren deur. Kannan heeft nu de leiding terwijl hij de lichten voor ons zal uitknippen als we langs een interessant punt zijn gelopen. We staan voor een soort meterhuis voor elektriciteit. Dit is de ingang. Na afloop van de tour krijgen we nog een verrassing, als we via een draaideur die in De Bijenkorf niet zou misstaan de grot achter ons laten en de bus in klimmen. Maar in de Bijenkorf zie je geen vleermuizen, in Mammoth Cave wel.
We kijken naar een klein exemplaar, dat zich heeft verstopt in een spelonk.
Hij is niet veel groter dan een muis. ‘Velen van ons zullen de foto’s wel kennen van dat andere nationale park’, zegt Kannan. ‘Miljoenen vleermuizen aan het plafond. Maar bij ons niet. We hebben andere soorten, die vooral de eenzaamheid opzoeken. Our bads are loners.’
Verder is de tour vrijwel gelijk aan die van vanochtend – hier en daar kleine variaties op hetzelfde thema. Fantastisch voor wie gek is op grotten, leuk voor de nieuwsgierige reiziger. Maar ik moet zeggen dat twee uur onder de grond wel genoeg is. Uitgezonderd natuurlijk de Wild Cave Tour, een trip van meer dan zes uur (extremely strenuous) waarbij de deelnemers moeten kruipen door de kleinste doorgangen (chest size must not exceed 44 inches). Pech alleen dat het nu dinsdag is en deze tours alleen in het weekeinde afgelegd kunnen worden. Balen.
HET BOS
De grotten zijn dus het resultaat van water dat door de aardkorst wil (en gezien de lengte van het gangenstelsel lukt dat in dit gebeid dus het beste ter wereld) en omdat ik de grotten heb gezien, is het doel voor de derde dag de bovenlaag – met andere woorden het bos – en het tussenstation, de Green River. Het tochtje vanaf het infocentrum naar de rivier is maar kort en als ik door de bossen loop doen de spechten wat ze meestal doen. Op boomstammen timmeren. Je zult maar een dode boom zijn in Kentucky, dan heb je geen rust. Alsof ze aan het oefenen zijn een mitrailleur willen nabootsen om een rol te krijgen in een oorlogsfilm. Rakketakke-rakketakke-rakketakke. Een downy woodpecker – gokje – in een witte berk. Verder is het rustig als ik afdaal naar de oever van de Green River. Inderdaad groen en hij stroomt met een vaartje alsof hij geen zin heeft.
Ik sta te kijken naar traag voorbij drijvende boomstronken.
Belletjes. Pruttelend gas, of lucht. Verrek, het is nog echt zo, de aardkorst van Kentucky zit vol gaatjes. Af en toe hoor je de lucht ontsnappen, ploep, ploep. Dan opeens: plons, een rat. Pats, een kingfisher, net zijn duikvlucht gemist, maar zeker weten dat het inderdaad een ijsvogels is geweest. Dan is het weer stil.
Voor even maar, want een kwartiertje later ploft er een toefje rook uit de dieselmotor dat wordt gevolgd door het traag in beweging komen van een rad. De kleine pond die iets verder ligt komt deze kant op. Het grijze ding zit aan twee kanten vast met vier staalkabels boven het water om er voor te zorgen dat de kapitein geen rekening hoeft te houden met de stroming. Door het water ratelen kettingen die het schuitjes heen en weer trekken.
In de cabine zit de man met pet een krant te lezen, hij steekt zijn hand op ter begroeting en na twintig meter doet hij het opnieuw, maar dan als afscheid. De overkant is bereikt. Als ik mijn auto in de berm heb geparkeerd om de Green River eens van de westoever te kijken, is het weer doodstil. Op het geluid na van de kwetterende vogels en het transistorradiootje in de kajuit van de eenzame kapitein van de Green River Ferry.
Na een paar minuten verlaat ik mijn zitplaats aan de waterkant.
Dag Little Miss Green River, groet ik de passagiersboot die aan de overkant ligt aangemeerd. Het bos wacht, met het pad van Good Spring Loop Trail dat dwars door het hart van het park loopt. De wandeling zal een paar uur in beslag nemen heb ik berekend en ik weet inmiddels dat ik al die uren in mijn uppie tussen de bomen zal worden begeleid door vogels en eekhoorns. Op het bombardement aan beukennoten (zo groot als golfballen) dat halverwege de tocht op mijn hoofd zal neerdalen, heb ik niet gerekend. Het stikt er ook van de muggen.
Als ik een wit kerkje uit 1842, de Good Spring United Baptist Church (met een kerkhofje) zie, verandert de grindweg in een zandpad dat in noordelijke richting afbuigt. En verdomd als het niet waar is, binnen een paar seconden hoor je het water wegsijpelen. Bruggetjes lopen over stroompjes, krassende kraaien, timmerende spechten, linksaf naar Collie Ridge, krrrggggt, krrrgggt, pjiuuuw, pjiuuuw. Wrrrrrrittt, writ. Wat is dat dan en waar zit-ie? Lijkt wel een uil. Ieje, ieje, ieje, hoe-hoe, hoe-hoe. Nee, dat is de uil.
Een bedding, die steek ik over. Nu is het weer doodstil, alleen een krekeltje. Na 3,7 kilometer naar rechts, richting het dorp Lincoln.
Oeps, mos in de berm en dat betekent maar één ding in Mammoth Cave, water. Wegdruppelend water. Sand Spring Cemetry, opnieuw een graven, dit is uit het begin van de vorige eeuw. Zijn het slavengraven? Want op geen van de steentjes (rotsjes is beter woord) staat een naam. Sand Spring vertelt het verhaal niet. De bier- en colablikken, inlegkruisjes en condooms (1x) onderweg vertellen wel een verhaal. Dat de mens nog altijd wel wat voorzichtiger mag omgaan met de natuur.
Verkeerd gelopen. Damn. Nu is het nog 5,8 mijl naar Good Spring. Een man op een paard vraagt me waar ik heen ga: richting Raymer Hollow nu. ‘It’s rough out there’, krijg ik te horen. Bedankt voor de opbeurende informatie. Even later zou ik gewild hebben dat ik een brandweerhelm op mijn hoofd had.
Met mijn handen als een zwak alternatief ren ik door het bos, honderden noten vallen uit de bomen. Telkens als de wind aanzet, weet ik wat er gaat komen, weer van die noten op mijn hoofd.
Dan aarzel ik. Ik ben inmiddels naar het zuiden afgebogen nadat ik bij Raymer Hollow ben gekomen. Rechts ontwaar ik een paar stenen die op een vreemde manier bij elkaar liggen. Het is wat ik denk dat het is: een ingang naar beneden. Maar de spleet is te klein voor een mens om door heen te kunnen. De aarde lijkt er ingezakt. Ik kijk nog een keer, maar het gaatje is te klein. De grot kan ik niet in. Het enige alternatief is Kentucky. Gelukkig hoef ik niet terug naar Cave City.
Misschien ga ik morgen wel naar dat Corvette Museum.