Het uiterste puntje van de Verenigde Staten ligt dichter bij Cuba dan bij Florida. De eilandenreeks die onder aan Amerika bungelt, is dan ook een mengeling van diverse culturen.
Als een kralensnoer rijgt de weg van het vasteland van Florida naar Key West de 43 eilanden van de Florida Keys aaneen. Soms gaat het met imposante sprongen: de brug tussen Knights Key en Bahia Honda Key is meer dan zeven kilometer lang. Aan de ene kant van de weg vari‰ren de intense kleuren van de oceaan van kobalt tot saffier, aan de andere zijde biedt de golf een palet met nuances van marineblauw. Links de Atlantische Oceaan, rechts de Golf van Mexico. Aan beide kanten ligt koraal zover het oog reikt, hier en daar bosjes wortelbomen (mangroves), en boven het geheel staat een gewelf van zon en strakblauwe lucht. Dit is de weg van de Republiek van Schelpen; het stukje Amerika dat in het Caribisch gebied verzeild is geraakt.
De weg volgt het traject dat oorspronkelijk in 1912 werd uitgezet door de East Florida Railroad van Henry Flager. Deze visionaire spoorwegmagnaat was degene die Florida op de kaart zette en er veel geld investeerde. De spoorlijn Miami-Key West, aangelegd tegen enorme kosten, kende echter niet het succes van Flagers andere investeringen. In 1935 vernietigde een krachtige orkaan zelfs een aantal bruggen en grote delen van de spoorbaan. Wederopbouw was in die jaren van depressie geen haalbare kaart en Flager moest zijn project laten lopen. Gedurende korte tijd hervonden de Keys de rust van hun beginjaren. Gedurende enkele maanden, voordat er toch een nieuwe weg werd aangelegd, waren de eilanden opnieuw alleen maar te bereiken per boot, laverend tussen de klippen.
Bron van de jeugd
Hoewel de Calusa Indianen al meer dan vijfduizend jaar op de Keys aanwezig zijn, begint de moderne geschiedenis van de eilanden pas in 1513. De conquistador Ponce de Le¢n, op zoek naar de mythische bron van de jeugd, gaat dan op weg om Florida te verkennen. Niet lang na zijn vertrek uit Cuba krijgt zijn vaartuig de eerste eilanden in zicht. Ponce de Leon besluit dat ze niet de moeite waard zijn en blijft er niet lang. De matrozen stellen zich tevreden met het inladen van honderdzestig schildpadden, als voorraad voor de rest van de reis. Hieraan danken de Dry Tortugas hun naam.
Andere expedities volgen en de Spanjaarden benoemen wat later zal worden verbasterd tot Key West: ze hebben het over Cayo Hueso, en ook over het Eiland van Botten, een verwijzing naar de begraafplaatsen van Indianen die ze er aantreffen. Enige tijd later ontdekken de Spanjaarden op een klein eiland een harde en zware houtsoort, die hen miraculeus voorkomt. De veronderstelde kwaliteiten van het lignumvitae (hout met een lang leven) maken dat deze soort hardhout bijna helemaal van het eiland verdwijnt: met schepen vol brengen ze de wonderplant naar Spanje.
De buitenstaanders die zich echt installeren op de Keys, zijn de piraten. Het is een mooie plek: vlakbij Cuba en de galjoenen vol goud die van daaruit vertrekken. In 1821, een jaar nadat Florida deel wordt van de Verenigde Staten, stuurt de Amerikaanse regering een vloot om hen te bestrijden. Ze boeken enig succes tegen de boekaniers. Al snel volgen de eerste kolonisten. Aan het eind van de achttiende eeuw heeft al een voorlopige kolonisatie plaatsgehad van Indian Key, deel van de groep ‘violette eilanden’, zo genoemd door de Spanjaarden omdat ze er een enorme concentratie aantreffen van zeeslangen van die kleur. De nieuwkomers worden echter verjaagd of in de pan gehakt door strooptochten van de Indianen, nu nog heer en meester van dit gebied. Beetje bij beetje verandert de balans, maar in eerste instantie neemt de bevolking alleen maar af.
Toch komen uiteindelijk steeds meer avonturiers naar de Keys. Ze zetten plantages op van groene citroenen, tamarindes en hardhout. In de meest zuidelijk gelegen Keys komen zelfs velden met ananas, gericht op de markt in het oosten van de Verenigde Staten.
Op Big Pine Key wordt een kleine fabriek voor de verwerking van haaien gebouwd: men produceert er een leersoort die shagreen wordt genoemd. De kolonisten die niet werken als landbouwer, houden zich in leven als jutters. In de achttiende en negentiende eeuw vinden er heel wat strandingen plaats op de niet-gemarkeerde riffen. Zo verrijken de Spaanse galjoenen en andere schepen ook zonder zwaardgevechten en enteringen de economie van de eilanden. Geleidelijk aan ontwikkelt zich ook het duiken naar sponzen en later komen de eerste sigarenfabrieken, opgericht door Cubaanse immigranten.
Strafkolonie voor heethoofden
Key West wordt een van de rijkste stadjes van Amerika. Om de eilanden te verdedigen, en ook om haar macht over de regio te onderstrepen, bouwt de Amerikaanse regering verscheidene forten van baksteen. Rond 1850 begint zij met Fort Jefferson, aangelegd met slavenarbeid. Vanuit zijn strategische positie, honderd kilometer ten westen van Key West, op een van de zanderige eilandjes van de Dry Tortugas, kan het fort de scheepvaart in de Golf van Mexico controleren. Het fort is ontworpen voor maar liefst 450 kanonnen, maar er worden er nooit meer dan een stuk of honderd geplaatst, zij het van een kaliber dat er zijn mag. De Rodman Smoothbore, die bijna 25 ton weegt, kan een kogel van 150 kilo afschieten over een afstand van vijf kilometer.
De meer dan honderd regentanks doen hier goede diensten, want het land is droog en ge‹soleerd, een strafkolonie voor heethoofden en dronkelappen. ‘Je vreet hier stof, insecten en takken’, schrijft een van de gevangenen, Sam Arnold.
De situatie wordt nog erger tijdens de Burgeroorlog, als de bevoorrading, die toch al sporadisch was, steeds trager wordt. Een van de dokters van het fort kamt het eiland af om iets eetbaars te vinden. Na verscheidene pogingen stort hij zich op een vetplant met een zoute smaak, die samen met wat vis gedurende lange maanden het dagelijks menu vormt voor de mensen in Fort Jefferson.
Omdat de kwartieren nooit helemaal afgemaakt zijn, slapen veel soldaten onder de hemel, samen met de slaven en de gevangenen: deserteurs, paarden- en veedieven, dronkelappen en fraudeurs. De meesten doen er malaria op, tuberculose of dysenterie. Toch is het een epidemie van gele koorts die dokter Samuel Mudd, de beroemdste gevangene van het fort (hij zette het been van de moordenaar van Lincoln), in staat stelt om zijn vrijheid te herwinnen. Na de dood van de dokter van het fort, worden de ketens van Mudd losgemaakt zodat hij de zieken kan helpen. Zijn toewijding levert hem twee jaar later amnestie op. Eindelijk is er een weerlegging van het opschrift op een van de celwanden: ‘Wie hier binnenkomt, hoeft geen hoop meer te hebben.’
Jaarlijks Hemingway Festival
Ruim 250 kilometer van het vasteland eindigt de weg in Key West, de ‘hoofdstad’ van 24.000 inwoners. Dit is het meest zuidelijke punt van de Verenigde Staten, dichter bij Cuba dan bij Miami. Daar komt Ernest Hemingway dan ook vandaan als hij in de jaren dertig voor het eerst voet zet op het eiland, op aanraden van de schrijver John Dos Passos. ‘Als je naar Key West komt, lijkt het of je in een droom drijft’, heeft Dos Passos aan Hemingway geschreven. Het eiland bevalt Hemingway zo goed dat hij er blijft wonen. Terwijl hem in het hele land zijn asociaal gedrag wordt verweten, ondervindt Hemingway in Key West dat de mensen vriendelijk zijn en geen moer geven om zijn reputatie. Hij blijft een jaar of tien en maakt van zijn huis een van de mooiste van het eiland: met een open haard, een wijnkelder en het eerste zwembad van de Keys. Een aantal van Hemingways beroemdste boeken zijn hier geschreven: For Whom the Bell Tolls, Farewell to The Arms, The Snow of the Kilimanjaro en andere werken.
Tegenwoordig wordt Hemingway vereenzelvigd met Key West. Zijn huis aan 907 Whitehead is een museum geworden, we kennen zijn sigaren, zijn poezen en het jaarlijks festival dat zijn naam draagt. Twee bars wedijveren om Hemingways erfenis: Sloppy Joe’s, een bar die hij geregeld bezocht toen hij nog was gevestigd op de plek waar zich nu Captain Tony’s Saloon bevindt. Geheel tegen zijn bedoeling in heeft Hemingway Key West beroemd gemaakt en het eiland is hem dankbaar.
Voorpost in vijandig terrein
Aan het eind van de straat geeft een markering aan dat hier het meest zuidelijke punt ligt van de Verenigde Staten. Het gaat om een pijl en een inscriptie: ‘Cuba 90 miles’. Praktisch gezien heeft deze nabijheid geen betekenis. Sinds de Cubaanse Revolutie zijn de banden tussen beide landen verbroken, maar sommige Amerikanen vinden dat wel mooi: Key West als voorpost in vijandig terrein. Dit is niet meer Amerika, maar de Antillen zijn het ook niet. De Keys liggen er als juwelen om de buren jaloers te maken.
Het licht van de haven trekt vele vluchtelingen uit Castro’s Cuba, vooral sinds de Cubaanse leider ‘oppositie’ toestond om het land te verlaten. De lokale vissers hebben goed verdiend aan mensensmokkel, gesteund door anti-Castristen in Miami. Veel bannelingen zijn ook vandaag nog sigarenmakers in de enige fabriek die het eiland overheeft. De sigaren, de paella en de Cubaanse koffie zijn er voor de toeristen, om een vleugje van het andere eiland op te pikken.
Hele jaar door feest
In veel opzichten is Key West in de loop van de tijd een haven van tolerantie en integratie geworden. Alle socioculturele categoriën van de Verenigde Staten komen hier met vakantie: van homoseksuele stellen uit Californi‰ tot boeren uit het Middenwesten en Newyorkse intelligentsia. Ze komen allemaal samen in Fantasy Fest, het carnaval voor Halloween. Veren en struisvogelpluimen zijn er in overvloed voor de kostuumwedstrijd van de Parade van Schemering. De bewoners vergelijken het feest met het Mardi Gras van New Orleans en het carnaval van Rio. Het feest danst op Conchtown Rhytm, een lokale muziekmengeling van jazz, calypso en blues, overgoten met een salsasausje uit Cuba.
In de Keys is het permanent feest. De eilanden zijn een van de beroemdste plekken in de wereld voor het vissen op grote vissen: marlin, espadon, wahoo, haaien, zaagvis, soms gigantische exemplaren. De beroemdste is misschien wel de tarpon, de zilveren koning. Ook duiken is een verplichte activiteit hier, of het nu is in de koraalriffen rondom het eiland of die van John Pennekamp Coral Reef State Park bij Key Largo. Men kan er meer dan vijfhonderd verschillende vissen zien, 55 soorten koraal en zes meter onder water een uniek Christusbeeld. En om te overnachten is er ook Jule’s Undersea Lodge, het eerste onderwaterhotel ter wereld.
Key West is onvergelijkbaar met andere Amerikaanse steden. Het is kleiner, menselijker, exotischer. Hier hebben de straten namen, niet nummers: Gardenia Avenue, Magnolia of Palm Street. Overdag wandelt of fietst men er, of men gaat met de Conch Tour Train die onafgebroken rondrijdt op Key West sinds zijn indienststelling na de Tweede Wereldoorlog. Van het aquarium naar het museum, dat onderdak biedt aan een deel van de schat uit het wrak van de Nuestra Senora de Atocha – een Spaans galjoen dat in de zeventiende eeuw verging – slentert men over de met palmbomen afgezoomde straatjes. Of men stopt in het oude pittoreske kerkhof. Op de stenen staan typische grafschriften gebeiteld, zoals ‘ik had je toch gezegd dat ik ziek was’ of ‘ik weet nu tenminste waar hij vannacht zal slapen’.
’s Avonds komt iedereen samen op het beroemde Sunset Deck, waar de zonsondergang de mooiste ter wereld zou zijn. Het is in elk geval de trots van de eilanders. Key West is niet bang voor superlatieven. Dit is meer dan een attractie, het is een cult. Met een bier in de hand ziet men de oranje schijf achter de horizon zakken. Als er niets meer aan de hemel resteert dan een paar paarse vegen, applaudisseren de toeschouwers – maar alleen als het een mooie voorstelling is geweest. Men luistert naar een doedelzak waarop een Schot in kilt eindeloos staat te spelen. Jongleurs, acrobaten, mime-artiesten en musici zetten het tweede bedrijf in van het spektakel voor iedereen.
Onafhankelijke staat
Maar de rust van de eilanders is maar schijn en verbergt een vurig sentiment. Kijk maar naar Will Soto, de koorddanser; of kapitein Sharpe, wiens boot op een dag werd aangevallen door een getikte haai; of Kermit ‘Shine’ Forbes, die nog met Hemingway heeft gebokst, en je ziet wat van hun verborgen leven. Zo past het ook helemaal in de epische traditie van de eilanden dat de burgemeester van Key West, Denis Wardlow, in 1982 bereid was om de onafhankelijkheid uit te roepen.
Het verhaal gaat zo: op een lenteochtend legde de kustwacht van Florida zonder enige aankondiging een blokkade over de weg, helemaal aan het noordpuntje van de Keys, vlakbij het vasteland. Ze doorzochten elk voertuig naar illegale immigranten en drugs. Er stonden urenlange files, een hoop bezoekers draaiden om. En toen het verhaal breed werd uitgemeten in de media, kwam er natuurlijk helemaal niemand meer naar de eilanden. De bron van het dagelijks leven van de Keys werd bedreigd: toerisme. Ondanks herhaalde oproepen kregen de lokale autoriteiten geen enkele uitleg. Na raadpleging van hun public-relationsbureau, besloten ze om de situatie in hun voordeel te gebruiken. Als de kustwacht de Keys als buitenland behandelden, nou, dan moest het dat ook maar worden.
Op 22 april, vier dagen na het begin van de blokkade, kondigde Denis Wardlow de afscheiding aan van de Keys en riep de Republiek van de Conques uit – genaamd naar de grote schelp die traditioneel wordt gebruikt om de boodschap ‘wrak in zicht’ uit te dragen. De verklaring maakte van de pelikaan de offici‰le vogel en de hibiscus de offici‰le bloem. Het stelde eigen geld in en eiste visa voor Amerikaanse toeristen. Er stond te lezen: ‘Het doet ons genoegen dat we vandaag ons met humor hebben kunnen afscheiden. Maar men moet niet vergeten dat er ook woede is. Vergeet vooral niet dat er in wel kleinere plaatsen dan de onze enorme problemen zijn ontstaan.’ De media vonden het een schitterend verhaal en bliezen het rond naar alle hoeken van de wereld. Toen de nieuwe regering van de Keys om economische hulp vroeg aan de buitenlandse regering in Washington, werd de blokkade eindelijk opgeheven. Het middel is nooit weer gebruikt.
De schijnafscheiding was een grap, maar hij onthulde ook hoe sterk het collectieve geweten van het eiland is: een vastbesloten wens zich te onderscheiden van het vasteland dat wordt beschouwd als een vulgaire brij. Deze episode markeert de verering van de way of life van de Keys: een cocktail van kalmte en overdrijving, van exotisme, snobisme en anticonformisme.