Kilgore, Texas: op een dag werd hier het Texas olieveld aangeboord.


Eens was Kilgore een gewoon, rustig provinciestadje in het oosten van Texas, waar niets gebeurde. Op een dag werd het grootste olieveld van Amerika aangeboord en binnen een maand stond op iedere vrije vierkante meter een boortoren. Toen de olie op was, haalden de resterende bewoners de hopen roest weg. En nu gebeurt er weer niets in Kilgore, behalve dan dat ze de boortorens weer terug hebben gezet. Voor de toeristen.

Het geweldige geraas en gerommel van boorput Daisy Bradford No. 3 klonk de Columbus Marion ‘Dad’ Joiner op 5 oktober 1930 als een verlossing in de oren. Deze notoire avonturier en gelukszoeker had in Kilgore, een plaatsje op zo’n tweehonderd kilometer van Dallas, al twee putten op een mislukking uit zien lopen. Steeds moeilijker werd het om investeerders te vinden voor weer een nieuwe put.

Met 45 dollar en een bijbel in zijn bagage was Joiner enkele jaren eerder naar oost-Texas gekomen. Het gerucht wilde dat er olie zat. Onzin, zeiden de geologen van de grote oliemaatschappijen. De bejaarde Daisy Bradford had in elk geval maar vast de mineraalrechten op haar land verkocht aan Joiner, die op zijn beurt weer een deel van de rechten doorverkocht om zijn booractiviteiten te financieren.

Toen op 3 oktober Joiners boortoren zand met olievlekken begon te spuiten, liepen de buren en buitenlui van Kilgore en omgeving te hoop. Het was midden in de depressie en veel meer hadden ze toch niet te doen. Ook de vele gelukszoekers die oost-Texas onveilig maakten stroomden toe, net als de hoge heren van de oliemaatschappijen uit Dallas.

Op vijf oktober waren er achtduizend toeschouwers, onder wie ene H.L. Hunt. Er hing een kermisatmosfeer, waarin hamburgers en maïswhiskey tegen grove prijzen van de hand gingen. De oliekoorts had iedereen bevangen, en de mineraalrechten van de omgeving van de boorput werden ter plekke tegen steeds hogere prijzen verhandeld. Veel olie kwam er echter niet uit de grond.

Tegen de avond waren veel van de vijfduizend toeschouwers weer vertrokken. Maar Joiners voorman bleef boren. Om een uurof negen begon de grond te dreunen. ‘Doof het vuur’, werd er geroepen. ‘Snel. Maak de sigaretten uit.’ De Daisy Bedford No. 3 begon te spuiten.

Joiner zou schatrijk worden, zij het pas na enige honderden rechtszaken. Om zijn onderneming te financieren, had hij de mineraalrechten op dezelfde stukken grond diverse malen aan verschillende lui verkocht. De rechtszaken dwongen hem tot de verkoop van al zijn belangen, voor meer dan 1.25 miljoen dollar. De koper was H.L. Hunt, die vervolgens het overgrote deel van de rechtszaken simpelweg afkocht, het olieveld exploiteerde en de rijkste man van de wereld werd.

Nadat enkele maanden later nog twee keer olie werd gevonden in de buurt van Kilgore en de enorme omvang van het olieveld duidelijk werd, was er geen houden meer aan. Voor Kilgore was het een infrastructurele ramp. Het boerendorp van zo’n vijfhonderd inwoners veranderde binnen enkele maanden in een tienduizend nauwelijks gehuisveste ‘inwoners’ tellende modderpoel van handel en misdaad, drank en verderf.

De modder was het gevolg van de onophoudelijke stortbuien en de honderden voertuigen, die de onverharde straten van het kleine dorp teisterden. De rest van de nieuwe verschijnselen hingen als vanzelfsprekend samen met de booractiviteiten en de plotselinge rijkdom die uit de grond spoot.

Vijftig jaar lang, na die gedenkwaardige oktoberdagen van 1930, was het stadje Amerika’s boomtown bij uitstek. Kilgore was ineens een stad met vele miljonairs. Maar toen, na een laatste oprisping in de jaren zeventig, de olieprijzen kelderden, ging het met Kilgore ook snel bergafwaarts. Naast de nieuw aangetrokken industrie moet het toerisme nu voor impulsen zorgen. Waar anders kun je een skyline van boortorens zien?

Nergens, waarschijnlijk. In en rond de dertig straten tellende kern van Kilgore staan enkele tientallen kolossale metalen boortorens plompverloren en schijnbaar willekeurig verspreid tussen de veel lagere, veelal oude gebouwen. Ze maken de anderhalve meter hoge boortorentjes op de hoeken van diverse kruispunten tamelijk overbodig.

De grote torens zijn vrij nieuw en uitsluitend voor de sier; de oude boortorens werden eind jaren zestig afgebroken. De torens waren een doorn in het oog, meldde The Dallas Times Herald in 1972. Stadsbestuurders meenden dat ze gevaarlijk waren. Zakenlui vonden ze een ongemak en de eigenaren waren alleen maar geld kwijt aan verzekeringspremies voor ongebruikt metaal.

‘Nog maar een stuk of zes van de meer dan duizend boortorens die ooit als een roestig stalen woud boven het stadscentrum uitstaken, zijn overgebleven’, zo schreef The Times Herald. Bijna vijfentwintig jaar later probeert de stad sponsors te vinden voor een nieuw ‘bos’ van op zijn minst tweehonderd torens, die 8500 dollar per stuk kosten. Wie dat bedrag neertelt krijgt zijn naam op een klein bordje voor het stalen bouwsel.

In 1969 werd Kilgore vanwege de enorme economische groei uitgeroepen tot de ‘Beste Kleine Stad van Texas’. In 1970 kroonde het National Congress of Beautification de stad voor de derde maal tot Amerika’s ‘schoonste stad’ van minder dan 25.000 inwoners. In 1971 berichtte The Dallas Morning News dat Kilgore een van de weinige schuldenvrije steden in Amerika was. Vrijwel nergens in het toch al rijke oost-Texas werd er per hoofd van de bevolking meer geld uitgegeven in de detailhandel. En dat was allemaal nog voor de laatste opleving van de olieboom in de jaren zeventig.

Bijna even befaamd als de boortorens zijn de Kilgore College Rangerettes, Amerika’s beroemdste en meest nageäapte drill team, die op het college hun eigen museum hebben. Drill teams zijn, anders dan cheer leaders die alleen maar gejoel proberen op te roepen, frivool geüniformeerde meisjes, die tijdens de rust van sportwedstrijden en in parades het volk vermaken door precies tegelijk in perfecte rijen op kunstige wijze in strakke patronen te marcheren. Daarbij worden de benen flink omhooggegooid, vliegen de stokjes ver de lucht in, worden diverse andere acrobatische toeren uitgehaald, en worden de stokjes weer opgevangen.

Kilgore College herbergt ook het East Texas Oil Museum, een geschenk van de nabestaanden van H.L. Hunt, de ultraconservatieve oliemagnaat. Hunts standbeeld is een prominent onderdeel van het museum. Maar het museum draait eigenlijk om Boomtown U.S.A., een opvallend realistisch binnenshuis nagebouwd oliestadje lijken de op het plafond geprojecteerde wolken echt te bewegen. Men hoort de stemmen van de diverse inwoners, het gehamer van de smid, de puffende stoommachine bij de boortorens in de verte en het geklaag van de man, die zijn muilezel probeert over te halen een wagen uit de modder van Main Street te trekken. Het is schemerig, de lampen bij het Pistol Hill Gas Station, het tankstation, zijn al aan en men waant zich hier letterlijk buiten.

Boomtown U.S.A. is een 75 meter lange hoofdstraat uit de jaren dertig, met naast de paard en wagen enkele oude trucks, die ook al vast zitten in de modder. Het soms cementen, soms houten, halfoverdekte trottoir leidt onder meer van Cross Roads Barber Store naar het postkantoor, waar Miss Emily Lodgings op een prikbord voor één dollar per nacht onderdak biedt. ‘Joe van het tankstation’ probeert enkele muilezels te slijten. Sheriff A.A. King wil herkozen worden, zo blijkt uit zijn poster, waarop hij zichzelf aanprijst als ‘Eerlijk, Onpartijdig, Ervaren, Gekwalificeerd’.

Op de deur van de notaris hangt een toen bekend bordje: ‘Gesloten. We zijn naar het olieveld’. Er is een ijzerwaren- en machinewinkel, een kruidenier, een veevoerhandel, een apotheek met een fotostudio achterin en het kantoor van de krant, The Gusher Gazette, ‘Dagblad de Spuiter’. Charlie Chaplin’s City Lights wordt als zijn volgende film aangekondigd en Animal Crackers van de Marx Brothers staat binnenkort op het programma. Nu draait The Great East Texas Oil Boom. De documentaire eindigt met een dreigend gerommel, waarna de vloer van de bioscoop letterlijk begint te schudden, het gedreun en geraas toeneemt, en de boortoren in de film plotseling zwarte klodders op het scherm spuit.