De Herbert Hoover Presidential Library ligt in West Branch, vijftien kilometer van de provinciestad Iowa City. Ondanks de afgelegenheid doen overigens elk jaar ruim honderdduizend, grotendeels Amerikaanse bezoekers het complex van park, museum en bibliotheek aan. Vol eerbied en honger naar eenvoudig te verteren brokjes historische informatie bezoeken ze het graf en de aantrekkelijke, niet geheel onpartijdige tentoonstelling. In het winkeltje bij het museum kunnen de gebruikelijke parafernalia worden aangeschaft, van biografie tot servetring met handtekening van de onderhavige president. Als archief en bibliotheek over de periode van Hoovers politieke leven is de Presidential Library trouwens uitstekend. Onder de bezielende leiding van hoofd-archivaris Dwight Miller werken enkele vaste krachten en verder tientallen gast-onderzoekers per jaar er aan het verwerken van de grote hoeveelheid bronnenmateriaal tot (hopelijk) leesbare geschiedenis. Hier kun je op je gemak bekijken wat Hoover zoal na zijn presidentschap heeft geschreven – bijvoorbeeld een boekje dat hij samen schreef met de superconservatieve diplomaat Hugh Gibson, over de beste koers voor de VS in en na de Tweede Wereldoorlog, wat overigens niet erg veel steun gaf aan Roosevelts benadering van met name de aanpak van de Sovjet-Unie. Behalve het complete werk van Hoover zelf zijn er collecties papers van diplomaten, politici en andere lieden met wie Hoover werkte en/of correspondeerde. Hierin grasduinen kan veel nuttige informatie opleveren die anders door de (relatieve) onbekendheid van Hoovers correspondentievrienden waarschijnlijk nooit zo makkelijk toegankelijk zouden zijn geworden.
Bovendien is er een redelijke collectie kranten en tijdschriften uit de tijd zelf aanwezig, waardoor het nog beter mogelijk is je echt onder te dompelen in de geschiedenis van een periode, de jaren twintig en dertig, die blijft boeien, vanuit welke president je hem ook bekijkt. Hoe passief of rigide Hoover op kritieke momenten ook geweest is, hij heeft evengoed als de andere drie presidenten in het Interbellum, de basis gelegd voor de tot voor kort onbetwiste dominantie van de VS op economisch, militair en cultureel gebied in de (westerse) wereld.
Ga naar geschiedenis voor een portret van Hoover
Analyse van een historicus over de library:
In het museum bij de Presidential Library heeft men een dappere poging gedaan om Hoover nog zo wijs en onschuldig mogelijk tevoorschijn te laten komen, maar hij is en blijft de Republikein die te lang en te rigide bleef roepen dat de economische crisis vanzelf zou overgaan, terwijl veteranen uit de Eerste Wereldoorlog door het leger de hoofdstad uit werden geslagen, toen ze om een leefbare uitkering kwamen vragen en miljoenen werklozen voor de gaarkeukens stonden te kleumen.
In november 1932 werd Hoover genadeloos verslagen door Franklin Roosevelt. Vier maanden later nam hij grimmig afscheid van de hoogste functie in de VS, vol spijt dat hij zich ooit de politiek in had laten praten. Na deze afgang van Hoover als president volgt in het museum een verslag van wat de man verder in zijn leven heeft gedaan. Hij gaf nog vele adviezen aan politici en zakenlieden en schreef een aardig plankje boeken vol. Door president Truman werd hij in 1946 ingeschakeld bij de organisatie van naoorlogse voedselhulp in Europa en de reorganisatie van de overheidsbureaucratie in Washington.
Hij bleef zijn hele leven nog fondsen verzamelen voor de Hoover Institution on War, Revolution, and Peace aan de universiteit van Stanford in Californië. Deze onderzoeksbibliotheek had hij zelf nog gesticht tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hij schonk het instituut de enorme collectie documenten die hij in Europa in en over de oorlog had verzameld.
Waarom er naast deze eerste Hoover-bibliotheek nog een tweede moest komen, wordt nergens toegelicht en zal wel met concurrentie van nationale en particuliere belangen te maken hebben. Treurig genoeg kwam de opening van de Herbert Hoover Presidential Library ook net te laat voor het feestvarken zelf: in 1962 was hij al te ziek om de ceremonie bij te wonen. Hij zou twee jaar later op negentigjarige leeftijd overlijden, waarna hij met zijn al eerder verscheden vrouw Lou op een heuvel op het terrein van de nieuwe bibliotheek begraven werd.