Het mooie van de Verenigde Staten is dat ze zo groot zijn. Dat is tegelijkertijd ook het grootste probleem. Want hoe besluit u waar u heen wilt in dat gigantische land, waar in principe elke regio toeristisch potentieel heeft (nou goed, misschien met uitzondering van Kansas en Missouri)? Veel mensen delen de VS automatisch op in regio’s, of in elk geval een paar regio’s die ze kennen van televisie, van de reispers of van de buren die er al geweest zijn. De Grand Tour in het Zuidwesten, grofweg door de staten Californië, Utah, Arizona en Nevada, is een traditionele hit in de reizen toptien. Dat geldt ook voor de Florida Fun Trip, met Disney en een stel andere pretparken, gelardeerd met een strand en misschien wat decadentie in Miami Beach. New York kennen we ook allemaal. Maar heeft u al eens gedacht aan New England als reisbestemming, of de Pacific Northwest, of het Diepe Zuiden misschien? Of de Capitol Region, rondom Washington DC? En komt op iemands lijstje wel de streek rond de Grote Meren voor?
Al deze plekken zijn belangrijke toeristenbestemmingen, of zouden dat moeten zijn. Net als de bekendere regio’s hebben ze hun voor- en nadelen, of beter gezegd, er zijn redenen om voor de ene of voor de andere bestemming te kiezen, afhankelijk van de tijd van het jaar, uw behoefte aan groen of aan woestijn, aan kamperen of aan bed and breakfasts. Laten we daarom eens kijken hoe u tot een weloverwegen besluitvorming kunt komen over uw volgende reis naar de Verenigde Staten.
Buiten het seizoen
Om te beginnen zijn er natuurlijk uw randvoorwaarden voor een reis. Welke tijd van het jaar kunt u weg en hoeveel geld wilt u uitgeven. Vooral, zou ik zeggen, de tijd van het jaar. Het is misschien een open deur, maar de drukste tijden zijn ook in de Verenigde Staten de zomervakanties. Dan zijn niet alleen buitenlandse bezoekers op pad, maar ook de Amerikanen zelf – al maken die, zoals we zullen zien, vaak andere keuzen dan Europeanen. De Amerikaanse vakanties lopen ruwweg van de 4th of July (Onafhankelijkheidsdag) tot en met Labor Day, het eerste weekend van september. Als vaste regel mag u hanteren dat daarvoor en daarna de toeristische gebieden minder druk zullen zijn, de prijzen lager en reserveringen gemakkelijker (of niet nodig).
Parken als Yosemite in Californië, Zion in Utah en Yellowstone in Wyoming, zijn natuurlijk prachtig, maar wel ongelooflijk druk in de zomer. De kans dat u in Yosemite in het park zelf onderdak vindt, is behoorlijk klein. Soms gaat het park dicht, vanwege verkeersopstoppingen of luchtvervuiling. Voor Yellowstone geldt hetzelfde, ook al is het een groter park dan Yosemite Valley, waar iedereen blijft hangen. Overigens biedt dit laatste een goed inzicht: ook als u in het hoogseizoen moet reizen, kunt u grote groepen ontlopen door in de bekende parken minder voor de hand liggende gebieden te nemen of gewoon uit de auto te komen en met de rugzak op een flink eind weg te lopen.
Uiteraard ontloopt u ook een flink deel van het probleem als u de minder bekende parken bezoekt. Alle parken zijn mooi op hun eigen manier, misschien niet spectaculair maar altijd speciaal. In Badlands, South Dakota, is het een stuk rustiger dan in Grand Canyon. Glacier in Montana is zo groot dat u er altijd wel ruimte hebt. En dan heb ik het nog niet over Voyageurs Park of Lassen Vulcanic.
Werkelijke kosten
Beter dus buiten het seizoen. Dan het geld. Dat heeft u zelf in de hand. Bereken goed wat uw werkelijke kosten zullen zijn. Een camper is vaak duurder dan u denkt, maar goed, niet iedereen wil met een tent kamperen – volgens ons de goedkoopste methode van overnachten (wildkamperen is niet aan te raden). Motels hoeven niet duur te zijn, maar u krijgt waar u voor betaalt (dat geldt in het algemeen in de VS). Motel 6 is een goede keten met erg karige kamers, maar precies voldoende voor een lage prijs – dat wil zeggen tussen de 25 en de 50 dollar, afhankelijk van regio en seizoen. Zelf nemen we vaak de tussencategorie, met prijzen van 40 tot 65 dollar. Geeft net iets meer luxe en minder gaten in de deken. Vaak zijn reserveringen niet nodig (behalve in weekends en in toeristische gebieden) maar wel is het slim om vanaf vier uur ergens in te checken, zeker als u al ‘complete’ bordjes ziet hangen. Eten in de VS is buiten de grote steden vaak geen culinair hoogstandje, maar met een beetje zoeken kan het heel smakelijk en behoorlijk goedkoop zijn. Maar goed, iedere avond uit eten, dat tikt toch nog behoorlijk aan.
Airconditioners
Als uw tijd van vakantie vastligt, let dan op het weer. Want het blijft natuurlijk vreemd dat Europeanen Florida, Arizona en Zuid-Californië overstromen midden in de zomer, als de lokale inwoners net naar het noorden gaan voor verkoeling of thuis achter de airconditioner zitten. Mogen we hier misschien suggereren dat de zomer niet de beste tijd is om naar Florida te gaan? Of dat Death Valley, een barre woestenij, in de zomer wel erg heet is? En in Florida loopt u in de zomer ook nog een flinke kans weggejaagd te worden door een orkaan, vroeg in het seizoen dat vanaf 1 juni begint.
Als u niet van warm weer houdt, dan zijn het zuiden en het zuidwesten van de VS niets voor u in de zomer. Zeker, het is droge hitte, maar heet is heet, en rondrijden op een lange rechte weg in Nevada bij een temperatuur van 45 graden in de schaduw is nauwelijks interessant te noemen. Nee, juist in de zomer kunt u beter naar de parken en regio’s gaan die dan op het aantrekkelijkst zijn. Neem het noordwesten, de vier à zes staten in het uiterste noordwestelijk hoekje, tegen Canada aan – Washington, Oregon, Montana, Idaho en Wyoming. Daarvoor geldt dat met name de kuststaten dan het lekkerste weer hebben: de rest van het jaar regent het er nogal. Voor Montana, Wyoming en andere plains-staten geldt dat ze ‘s winters en tot diep in het voorjaar onder de sneeuw liggen, dus dat is ook niet aantrekkelijk. Nee, hier is de zomer de ideale tijd.
Dat geldt ook, in iets mindere mate omdat het er sowieso minder regent, voor New England, een andere regio in opkomst. Dit zijn de zes staten in het noordoosten van de VS, boven New York en onder Canada. Hier is het ‘s zomers heerlijk. New York en de regio rondom Washington DC (de Capitol Region) kunnen ‘s zomers erg warm zijn, maar is over het geheel genomen, goed te genieten in het hoogseizoen.
Het midden van het land heeft meer uitersten maar ook hier geldt dat de zomer het beste jaargetijde is, al zijn de lente en de herfst in staten als Wisconsin, Michigan en Minnesota ook aantrekkelijk. In een merengebied als Minnesota moet u in mei en juli wel rekening houden met een hoog aantal zwarte steekvliegjes en overactieve muggen (dit geldt trouwens ook voor Alaska).
Kortom: zowel qua weer als qua drukte bent u beter uit in het voor- en naseizoen, maar als u per se in het hoogseizoen moet, overweeg dan ook eens wat andere regio’s.
Rood en dor of groen en nat?
Het weer is geen onbelangrijke factor in het landschap en dat is uw volgende ijkpunt. (tenzij u naar de grote steden wilt, maar laten we dan maar zeggen dat New York, San Francisco, New Orleans, Los Angeles en Chicago in alle seizoenen speciaal zijn). Waar het droog is en de zon genadeloos brandt, vindt u rode, gele en oranje landschappen, verweerde rotsen, bogen, canyons en pieken. Waar het weer gematigd is en in het voorjaar nog wat regen valt, daar staan nog wel eens wat groene loofbomen, daar lopen riviertjes en watervallen, zijn soms zelfs regenwouden. Het een is niet mooier dan het andere, het is gewoon anders. Ik kan Arches Park in Utah even goed waarderen als Olympic Park in Washington. En de Great Smoky Mountains zijn even beroemd en even mooi als Death Valley, en, durf ik wel te stellen, ‘s zomers een stuk leuker.
Het landschap bepaalt ook de afstanden. heeft ook veel te maken met afstanden. Over het algemeen geldt dat u in het westen en zuidwesten sneller hele dagen in de auto zult zitten, dan in het zuiden of oosten. Op papier lijkt dat allemaal niet erg, en noodzakelijk om u tien-parken-in-drie-weken-tocht te maken, maar dat valt straks wel degelijk tegen. Neem sowieso niet te veel hooi op uw vork. Dat is de bekendste beginnersfout – net als Amerikanen in Europa willen Europeanen in Amerika alles zien in te korte tijd. Dat is een domme doelstelling want wat heeft u nu aan een paar uur Grand Canyon, of één dag Yosemite en dan haast je rep je weer naar Zion en Canyonlands (met onderweg nog een stop in Las Vegas).
In het zuiden en oosten liggen de stadjes dichter bij elkaar. De natuur bepaalt dat, maar ook de oudere vestigingspatronen. In New England, in het noordoosten, liggen eigenlijk heel veel toeristische bestemmingen van eindeloze gevarieerdheid, heel dicht bij elkaar. U bent in een uurtje van Boston in Cape Cod, in twee uur in de Berkshires. Omdat het landschap in het zuiden en het oosten veel groener en gevarieerder is dan in het westen (maar ook veel minder weids en open) wacht u achter iedere bocht in de weg een nieuwe verrassing. Je mag niet zeggen dat het noordwesten beide aspecten combineert, maar een staat als Washington, met de heerlijke stad Seattle, combineert groen, bergen en water op een bijzonder aantrekkelijke manier. Het is maar waar u de voorkeur aan geeft. Voor alle argumenten is wat te zeggen, waar het om gaat is dat u erover nagedacht heeft voor u begint. En onthoudt die ene regel die veel onheil voorkomt: probeer niet te veel in één vakantie te doen. U geniet zoveel meer.