Wie in Amerika serieus wil wandelen, heeft daarvoor letterlijk eindeloos veel mogelijkheden. Praat alleen niet over walking, dat is wat vijftig plussers doen om aan hun conditie te werken. Wat u wilt doen heet hiking, en daarvoor heeft u al een basisconditie nodig. Daarvoor zoekt u naar trails.
U wordt meestal gewaarschuwd niet alleen te gaan hiken. Dat is een goed advies maar laat het u niet weerhouden. Natuurlijk is het veiliger als u uw been breekt, of als u een beer tegenkomt, maar in dat laatste geval maakt het toch niet veel uit.
Als er rangers zijn in het parkof het bos waar u van plan bent te gaan hiken, leg hun dan uw plannen voor. Zij kennen het terrein en kunnen u precies vertellen wat wel en niet verstandig is. Ik kwam eens in Olympic National Park aanzetten met een ambitieus plan, dat gelukkig op tijd werd gedemonteerd door een ranger die net terug was uit dat gedeelte van het park en die kon melden dat de sneeuw er nog een meter hoog lag. Ze weten ook of hutten of lean-to’s nog functioneren, of rivieren niet te hoog staan om door te waden, of het druk is op de trail. Kortom, ze zijn uw beste adviseurs.
In de meeste grote parken moet u om backcountry te kamperen toch een backcountry permit gaan halen bij het rangerkantoor. Ze vragen dan om uw route, en noteren die op hun formulieren. Ik ben daar talloze malen van afgeweken, maar als er iets gebeurt, als u na een week nog niets aan de familie hebt laten horen, dan weten ze in elk geval waar ze moeten zoeken.
Drink vooral niet het water in de beken en bronnen, hoe helder het ook mag lijken en hoe hoog, en onbedroven het ook zou kunnen zijn. Sinds jaren zit er een bijzonder onaangename parasiet inhet water, waar u moeiljk van afkomt. Het eenvoudigste is als u gewoon steeds voldoende water een paar minuten laat koken, bijvoorbeeld ’s avonds voor u gaat slapen, zodat het de volgende ochtend bruikbaar is. U kunt ook voor noodgevallen pilletjes meenemen om het water te ontsmetten, maar echt lekker wordt het daar niet van.