Oh jee, de heilige Ronald Reagan blijkt niet te beroerd geweest om in 1971 Afrikaanse landen uit te kafferen in de meest racistische bewoordingen.
Zeg nou niet dat u verbaasd bent. Dit is dezelfde Ronald Reagan die in 1980 zijn campagne opende in Philadelphia, Mississippi, de plek waar in 1963 drie burgerrechten activisten werden vermoord. En nee, dat deed hij niet om hen te eren.
Het was een gebaar naar de zuidelijke kiezers, de ex-Democratische racisten, de mensen die Wallace in 1968 hadden gesteund en Nixon in 1972, dat Reagan een van hen was.
Reagan was de man die het beeld van de ‘welfare queen’ introduceerde, de dame die haar cheque kwam ophalen in een grote auto. En zeg nou niet dat de gemiddelde Amerikaan, of misschien u zelf wel, daar geen beeld bij had van een zwarte dame.
Het was president Reagan die weigerde het apartheid regime onder druk te zetten met economische sancties – die werkten niet, zei hij, alweer zo’n onderwerp waar de opportunistische Republikeinen over van mening zijn veranderd.
Er valt veel slechts over Reagan te zeggen en behoorlijk wat goeds. Hij was geen racist zoals Trump dat is en zoals de diehards bij de Republikeinen dat zijn. Hij was onverschillig en vond het helemaal niet erg als zijn campagne opzichtig hengelde naar racistische kiezers – daar verkeert hij in het gezelschap van Moscow Mitch.
Het is een te lang verhaal om hier te vertellen maar Ronald Reagan, een voorbeeld president voor velen en zeker voor Republikeinen die verder niemand hebben, was helemaal niet zo’n geweldige president. En bovendien had hij enorm geluk dat hij in 1976 niet de Republikeinse kandidaat of de president werd (of dat Ford dat werd) want in die jaren had niemand het goed kunnen doen.
Politici moeten geluk hebben en Reagan had niet te klagen.