Obama dag.

De tweede avond van de conventie was het domein van de Obama’s, nadrukkelijk allebei. Barack zei het met zoveel woorden: niet fijn om na Michelle te moeten spreken.

Maar dat kan hij wel aan. De oud-president zette zowel Donald Trump als Joe Biden in de schaduw. Herinneringen aan zijn toespraken, een regering zonder schandalen. Niet zonder problemen, maar toch, acht jaar waarop Democraten en Amerika trots op kunnen terugkijken.

Ik heb er weinig aan toe te voegen, deze buitengewone sprekers spreken voor zichzelf. Verstandig ook dat ze beide waarschuwden voor overmoed, de hybris waarin de Republikeinen zich een maand geleden te buiten gingen. Het is nog niet bekeken. Enthousiasme in augustus wint nog geen verkiezingen.

De eerste twee dagen hadden Democraten uit het verleden als belangrijkste sprekers – wat onverlet laat dat Bernie Sanders, AOC en een aantal vakbondsleiders naar voren wezen.

Dat zal het thema zijn vanaf nu: we will not go backward. Ik ben benieuwd of ze dat kunnen uitwerken tot een verhaal dat zonder het uit te spreken MAGA te kijk zit. In zijn eerste campagne was MAGA een buitengewoon effectieve slogan, nu bijt het zichzelf in zijn staart. Niet terug naar de grote Amerika, maar terug naar de chaos en het narcisme van de Trump jaren.

In zekere zin vertelt Trump zelf het verhaal, beter nog dan de Democraten het kunnen doen: naar deze maffe man wil je niet terug. In 1984 zeiden ze: let Reagan be Reagan toen hij van de plantage dreigde te lopen. Dit jaar is het voor de Republikeinen uiterst gevaarlijk om te zeggen: let Trump be Trump. Dat is precies wat de Democraten willen.

Maar ik verwacht de komende twee avonden een blik voorwaarts, een punt op de horizon, of gooi er maar wat cliche’s tegenaan. Ik denk dat Harris nog heel wat werk te verzetten heeft, maar de basis is er: optimisme en vooruit denken. Hoop, verandering. De Obama’s belichamen het.

Mooie opening van de Democratische conventie.

De conventie van joyful politics is begonnen. De Democraten maken in Chicago iets mee dat ze het afgelopen jaar moeilijk voor konden stellen: een nieuwe, frisse, jonge kandidaat die enthousiasme losmaakt. En dat zonder verdeeldheid zaaiende voorverkiezingen en onderlinge politieke conflicten. Het scenario zoals dat zich de afgelopen maanden ontrolde zou geschreven kunnen zijn voor een West Wing aflevering. Het was minder miraculeus dan beschreven – op deze plek heb ik het scenario verscheidene malen verwoord, na twee jaar blogs met harde opinies over de bejaardheid van Biden.

Die oude man stond maandagavond op het podium om afscheid te nemen – zoals dat ook in het ‘normale’ scenario gebeurd zou zijn. Het publiek was dankbaar, zowel voor zijn presidentschap als voor zijn terugtreden. De toespraak waarin Biden zijn beleid uitlichtte en nog eens lekker onder uit de zak haalde naar Donald Trump en zijn bende was niet opmerkelijk. Wie verwacht had dat Biden eenzelfde voorstelling zou geven als tijdens het nu beruchte ‘debat’ had foute verwachtingen. De druk is er nu vanaf. De spanning is weg. Hij hoeft niet meer te presteren in een context waarin dat lastig is. Hij deed het goed, met vaste stem en actief. Maar ik was blij dat het niet de vierde avond was en Biden de lijst zou aanvoeren.

Harris was zo slim om ook even op te duiken om Biden te bedanken. Het leverde mooie beelden op en een duidelijke overdracht. Gelukkig was Harris weer van het podium af toen Hunter opdook. Hopelijk hebben we de Biden familie nu voor het laatst gezien.

Ook Hillary Clinton moet er met gemengde gevoelens hebben gestaan. Ze gebruikte, las ik, een stuk van de speech die ze in november 2016 had willen uitspreken, na haar overwinning. So much for that. Ik heb altijd betoogd dat Clinton een foute keuze was als kandidaat, zowel in 2008 als in 2016. Ze was meegelift met Bill en deel van de Clinton-omgeving en daar kon ze zich nooit van losmaken. Dat ze dat niet kon zien was deel van het probleem. Gisteravond kon ze genereus zijn en vooruit kijken naar de eerste vrouw als president.

Ik heb niet alles gezien, maar het meeste indruk maakte op mij het verhaal van de vrouw die als 12 jarig meisje zwanger gemaakt was door haar stiefvader. Haar verhaal en de oproep om de mogelijkheid van abortus altijd en overal open te houden voor vrouwen die hun zwangerschap niet willen, was emotioneel. Veel toehoorders stonden met tranen in de ogen en ik kon daar helemaal in meeleven. Klik hier. Ook de verhalen van twee vrouwen in levensbedreigende situaties die tegen Trumps abortusban aanliepen, maakten indruk. Klik hier voor het NYT verslag.

Trump kreeg ook nog eens lekker ingepeperd hoe desastreus en zelfzuchtig zijn coronabeleid was geweest. Ik denk dat dit nog een belangrijk zij-onderwerp wordt voor de Democraten om de boodschap van de Republikeinen dat het allemaal zo fantastisch was onder de psycho te ondermijnen. Ook hier, sterk verhaal.

Iedere conventie heeft een spreker die de toekomst belichaamt, vaak de keynote speaker. In 2004 was dat Barack Obama (ik was er zelf bij toen dat in 1984 Mario Cuomo was met een onvergetelijke toespraak, en in 1988 kreeg Billie Clinton de kans en sprak meer dan uur….). Deze keer stal AOC, Alexandria Ocasio-Cortez, de show. Zij belichaamt de toekomst van de Democraten als progressieve partij, minder schril dan vroeger, nu opgenomen in de leidende elite van de Democraten. Klik hier.

Een goede eerste avond voor de Democraten. Trump en Vance reizen rond in swing states maar zullen moeite hebben de aandacht te krijgen, afgezien van hun vaste achterban. Die achterban staat trouwens steeds vaker te gapen achter Trump als hij weer een wild losgaat met onzinverhalen. Een teken van de tijd.

Het was overigens ook interessant om naast dit nieuws Anthony Blinken, Bidens buitengewone minister van Buitenlandse Zaken, bezig te zien in het Midden Oosten iets zinnigs tot stand te brengen. Wat mij betreft had Biden harder mogen optreden tegen Israël maar je kunt Blinken weinig verwijten. 

Wat doen we met een probleem als Donald Trump?

15 augustus in de Standaard

Ik gun de Republikeinen alles wat slecht is en zonder dat ik er wat voor hoef te doen krijgen ze dat ook. De ‘persconferentie’ van kandidaat Trump in zijn paleis in Florida moeten ze tenenkrommend hebben aangekeken. Het was een uur freewheelen door de narcist in chief. Als hij geen leugen oplepelde dan kraamde hij wel onzin uit. In zijn ‘interview’ met collega-narcist Elon Musk voerde Trump opnieuw zijn show op. De man ontbeert elke discipline en net als bij Joe Biden toont hij eigenschappen die we kennen maar die de afgelopen jaren behoorlijk zijn verergerd.

Lang geleden, toen Nikki Haley nog ruggengraat had, voorzag ik de mogelijkheid van een brokered convention voor de Republikeinen, omdat ze op tijd zouden ontdekken dat ze een volstrekte idioot in huis hadden die de verkiezingen niet zou kunnen winnen. Dat had ik goed verkeerd. Ik overschatte het gezond verstand van de Republikeinen. Wat ik niet onderschatte en nog steeds onderken als primaire impuls, is hun wens om de macht te winnen, tot elke prijs.

Het is inmiddels een amusant verhaal. De Republikeinse conventie was een feest van zelfbevestiging: de winst lag voor het grijpen. Er werd gebabbeld over een landslide. Na de moordaanslag verkeerde optimisme in overmoed, klassieke hybris, en zoals in alle Griekse drama’s leidt dat tot rampen. De ramp voor de Republikeinen is dat ze vastzitten aan een kandidaat die zijn eigen ergste vijand is. Met JD Vance, een hoogst persoonlijke keuze, haalde Trump een soort mini-me in huis. Het is waar: Vance wordt beter, of minder slecht, in de loop van de weken, maar hij blijft het soort van kandidaat dat weinig toevoegt aan de top van het ticket.

De ironie was dat juist die Republikeinse conventie Joe Biden er eindelijk van overtuigde dat hij zou verliezen van Trump. Drie dagen later vertrok hij eindelijk, de maandenlange depressie van de Democraten beëindigend. Kamala Harris en niet de rollatorman is nu de Democratische kandidaat en ze was zo verstandig om haar momentum, een campagne van joy, te versterken door Tim Walz als running mate te vragen.

Als opponent is Kamala Harris Trumps ergste nachtmerrie. Een vrouw met macht en gezag maakt hem onrustig. Harris zat vanaf seconde één onder zijn huid. Dat ze van kleur is, Indiaas en zwart, het kon niet op, bracht hem van slag. Een witte oude man, daar kan hij mee omgaan, een vrouw die haar identiteit zonder zorgen draagt, intelligenter is dan hij en ook nog eens rechtse directen uitdeelt – I know his type –, dat is andere koek.

Hoe snel kan het verkeren. De afgelopen drie weken is de Trump-campagne uit de rails gelopen. Van de discipline die zijn campagnestaf had opgelegd en uitgestraald is niets over. De kandidaat doet zijn eigen ding. Hij is een oude man, set in his ways, en als je niet beter zou weten dan zou je denken dat hij niet president wil worden. Nu is dat natuurlijk ook zo. Hij wil enkel winnen, wraak nemen, de schande van 2020 wegpoetsen, de grootste menigtes trekken.

De vraag wordt wat de partij van aanbidders van de psychopaat van Mar-a-Lago kan doen om een debacle te voorkomen. Voor de goede orde, het debacle is dat Trump de verkiezingen verliest en in zijn ondergang het Huis en de Senaat meesleept. Zeker, hij zal onder alle omstandigheden zo’n 45 a 46 procent van de stemmen halen, simpelweg omdat er mensen zijn die zonder nadenken op hem stemmen. 

Vroeger kenden we dat soort Democraten in het racistische zuiden. Yellow Dog Democrats. Het waren kiezers in de segregatiestaten die op een Democraat zouden stemmen, maakt niet uit welke, zelfs als het een yellow dog was. Die lui zijn nu overgestapt en Republikeinse kiezers geworden, bereid om op een yellow narcist te stemmen die niet terugschrikt voor een dot racisme. Maar het is niet genoeg om te winnen.

The Wall Street Journal, voorspelbaar anti-Democratisch, en in zijn redactionelen enkel interessant om te zien hoe diep je jezelf kunt ingraven in patente onzin, is kritisch. Nu waren deze reactionairen (het zijn geen conservatieven) nooit echte Trump-fans. Ze vertegenwoordigen nog de anti-overheid, lage belastingen en geen regulatie kant van de Republikeinen – de oude garde van de Bushes, Romney en McCain. Ze weten heel goed dat Trump geschift is maar hopen via de Heritage Foundation en het inmiddels odieuze 2025 Project zijn regering te kunnen sturen. Ze beginnen nu te twijfelen aan de kansen van Trump. Will Donald Trump blow another election?, kopten ze vorige week.

De ommekeer na de triomfantelijke conventie van de Trumpies, afgesloten met een kenmerkende meanderende toespraak door de kandidaat, lijkt alweer ver weg. De foto van het gebalde vuistje na de aanslag had geen lang leven. Wel horen we dezelfde oude plaat van Trump, de snerende, liegende, alles op zichzelf betrekkende, benepen en ‘ze nemen me steeds te pakken’ man die, zoals Walz terecht opmerkte, nooit lacht. Al helemaal niet om zichzelf.

Dit zal van kwaad tot erger gaan. Stel u voor dat Trump helemaal ontspoort in de confrontatie met Kamala Harris. Er komen drie debatten, al zou met niet verbazen als Trump na een wanprestatie de rest afblaast. Dit is een oude man, vast in zijn gewoontes en zonder capaciteit om creatief te denken. Hij gaat maar door ratelen en bewijst iedereen daarmee een belangrijke dienst: hij laat zien dat hij niet geschikt is om president te zijn.

Nee, Trump kan niet meer vervangen worden. Het dumpen van Vance, waarover openlijk werd gespeculeerd, zal evenmin werkelijkheid worden. En gelukkig maar. Donald Trump is de garantie dat de Democraten winnen. Dat was zo twee jaar geleden, dat was zo een jaar geleden en dat is nog steeds zo (ondanks pogingen van Biden om het Democratische karretje in de sloot te rijden). Maar de meeslijmende Republikeinen, denk Mitch McConnell, William Barr, Nikki Haley en al die anderen die uit opportunisme weer meespeelden, zullen onrustige nachten hebben. Ze verdienen het.

Over de noodzaak van goede, penetrerende en uitdagende journalistiek

Goed dat we ouderwetse journalistiek hebben. Twee onderwerpen die vandaag opzien baren: de onthulling van The New York Times dat Hunter Biden – daar is ie weer – via ambassades het State Department hulp vroeg bij zijn lobbyactiviteiten voor het Oekraïnse Burima. De ambassades krijgen wel vaker dat soort verzoeken maar als de zoon van de vice-president aanklopt, ligt dat toch anders dan bij andere burgers. Een beetje zoon met een beetje moreel besef zou zich daarvan bewust zijn.

Dat is natuurlijk aan Hunter niet besteed. Hij wist wat hij deed, hij wist dat hij enkel geld verdiende dankzij zijn naam en de koppeling aan de vice-president. Dat was niet het enige nieuws. Het ging er vooral om dat de NYT er eindelijk in slaagde om de informatie over deze activiteiten openbaar te krijgen, na letterlijk jaren pogen. Vorige week gaf het State Department eindelijk toe.

Zou dat ook gebeurd zijn als rollatorman nog steeds presidentskandidaat was geweest? Ik ben geen gelover in samenzweringen zonder bewijs, maar ik ben ook niet naïef (meestal niet, maar mijn gedachte dat Twitter een functioneel medium was, roept twijfel op). Toeval dat deze informatie pas openbaar wordt nu president Biden opzij is gestapt (opzij gezet in een coup van de Democraten volgens de steeds dieper zinkende beschouwer van de foute krant van Nederland, de onvergelijkbare Leon de Winter)? Nee, natuurlijk niet. Dit is vastgehouden door het State Department en wat mij betreft mag die Congrescommissie daar diep op ingaan. 

Het is noodzakelijk om goede journalisten te hebben die ongeacht hun persoonlijke voorkeuren (journalisten zijn niet ‘objectief’ in de zin dat ze helemaal geen opinies hebben, maar ze hebben wel een beroepscode) informatie zoeken en openbaren, zonder al te lang na te denken over de consequenties. En hun opinies niet laten meetellen in het rapporteren van wat gerapporteerd moet worden. Toevallig was vorige week ook vijftig jaar geleden dat die andere crimineel, Richard Nixon, moest aftreden. De Washington Post deed toen zijn werk. 

Research journalistiek is een vak apart. Het is ook iets dat kranten moeten willen omdat het duur is om een aantal mensen langdurig met een onderwerp bezig te laten houden. De drie Amerikaanse kranten, NYT, Wall Street Journal (betere journalistiek dan opinieschrijverij) en de Washington Post doen dat voorbeeldig. We hebben ze nodig.

In Nederland is de NRC buitengewoon goed op dit terrein. Iedere week wel een diep verhaal waarin veel tijd en energie is geïnvesteerd. 

Dat is het tweede onderwerp waarover we vandaag geïnformeerd werden: ITA, het Amsterdamse top toneelgezelschap, blijkt een hel voor de mensen die er werken. Ik heb het met afgrijzen gelezen, ook al omdat het bij mij, over het geheel genomen fan van het theater dat ITA maakt, vragen opriep over de voorstellingen. Klik hier voor het verhaal.

Onder met name Ivo ten Hove, lang vereerd theatermaker, werden acteurs gebruikt (ik heb er geen ander woord voor) om in your face theater te maken. Het leverde vaak geknetter op, en vaak heb ik als toeschouwer daarvan genoten. Het leverde blijkbaar ook blauwe plekken op, fysiek en psychisch. En gebroken voeten. Klachten werden genegeerd, weggemoffeld of beschouwd als deel van het proces.

Het zette me aan het denken over mijn theater ervaringen. Vaak geweldig, zoals de drie Couperusbewerkingen. Ibsens huis was fantastisch. Dokter geweldig. Maar ook vaak, overdreven vaak, naakt en veel bloed, vooral veel bloed, of modder. Fysieke confrontaties. Zozeer dat het me ging tegenstaan. Volgens Ten Hove, volgens de NRC, kun je alleen maar goed toneel maken als het zo knalt en hij zette bewust mensen bij elkaar die botsten. ITA koos ook voor scenario’s waar geweld deel is van het verhaal. Een klein leven  bijvoorbeeld, naar het boek van Hanya Yanagihara dat ik tegelijk fascinerend en veel te lang en veel te slachtofferig vond. Ik liet het toneelstuk ervan aan me voorbij gaan. Geen zin in.

Phentalisea, geregisseerd door de opvolgster van Ten Hove, werd wat mij betreft verzwakt door de muzikale elementen. Het werd een show met matige muziek en uit de lucht vallende drumstellen, terwijl het acteerwerk ook zonder dat geweldig was. 

We gingen niet naar Het jaar van de Kreeft. De omschrijving van anderhalf uur of zo fysiek en verbaal geweld tussen twee mensen sprak niet aan. Met wat ik nu weet, is mijn theaterervaring met Judas, met Hans Kesting in de hoofdrol, misschien beter te plaatsen. Ik vond het heftig en was, eerlijk is eerlijk, enthousiast. Tegelijktertijd besloot ik dat ik genoeg had van stukken met Kesting – ik herinner me dat ik het er met mijn vrouw over had.

We gingen eerder dit jaar naar een avond met vier acteurs en een gespreksleider, speciaal voor vrienden van ITA. Het was interessant, spannend en meeslepend om een beeld te krijgen van hoe ze werken. We waren verrast. Het is een ensemble en de acteurs kunnen niet zelf beslissen over welke rol ze krijgen, laat staan welke stukken ze spelen. Het is een disciplinaire machine, van boven aangestuurd. Ze vertelden dat ze daar soms moeite mee hadden. Achteraf krijg ik het gevoel dat we iets hoorden dat een tipje van de sluier oplichtte. 

Ivo ten Hove heeft fantastische theater gemaakt, soms te lang, soms te geforceerd, maar is zijn methode ook nodig? Kun je alleen zo goed theater maken? Ik geloof er niets van. De acteurs zijn te goed. Ze kunnen ook vrijwel zonder decor en zonder opzetjes geweldig acteren (bij de vriendenavond deden ze dat ook). Overigens zijn het niet alleen de acteurs en actrices die klaagden. De hele organisatie van ITA lijkt een strakke organisatie, te scherp aan de wind zeilend om iedereen aan boord te houden. Te wreed om dat zelfs te proberen.

De rijkssubsidie van ITA was al gekort, onder meer naar aanleiding van eerdere berichten. Het zal me benieuwen of ze dit overleven. Het verhaal laat ook zien dat Ten Hove en zijn opvolgster druk aan het schnabbelen zijn. Als vriend van ITA krab je je wel even op het hoofd: wil je daaraan bijdragen?

Terug naar het begin: goede journalistiek vereist een open mind en de bereidheid om te gaan waar het niet gemakkelijk is. Een correspondent moet weten waar hij of zij het over heeft, en zijn eigen oordeel over de ontwikkelingen opzij zetten. Daar nemen de opinieschrijvers het over. Althans, bij een goede krant. De Telegraaf is zo’n krant niet. De correspondent in de VS, voormalig hoofdredacteur Paul Janse benoemde zichzelf daar, schrijft vooral tegen de Democraten, soms lijkt het alsof hij enkel de Trump persberichten doorlepelt. Over Hunter als dat niet relevant is, maar als de Trump campagne wat zegt. Klagend dat Kamala geen persconferentie geeft in plaats van over de one man psycho show die Trump deed (alsof hij ooit persconferenties hield voordat hij de aandacht kwijt was van het publiek). De lezers van de wakkere krant moeten een raar beeld hebben van de Amerikaanse verkiezingsstrijd. 

Nee, dan die echt goede kranten met hun onderzoeksjournalistiek en hun bereidheid zichzelf en hun lezerspubliek uit te dagen. Kudo’s voor de NYT en de NRC, deze week.

Een buitengewone snelcursus over Amerikaanse buitenlandse politiek.

New Cold Wars: China’s Rise, Russia’s Invasion, an America’s Struggle to Defend the West door David Sanger, Crown, 511 pag’s.

Veel boeken over internationale relaties, over Amerikaanse buitenlandse politiek, komen rechtstreeks van de studeerkamertafel. Van een universiteit of een think tank. New Cold Wars is een product van tientallen jaren journalistiek bij een van de beste kranten ter wereld, The New York Times, gecombineerd met universitaire achtergrond en buitengewone kwaliteiten als verslaggever.

David Sanger kan iedereen die ertoe doet bellen en, belangrijker, ze nemen zijn telefoontjes aan. Hij was bij allerlei ontwikkelingen, sprak met presidenten en dictators. New Cold Wars is de beste samenvatting van Amerikaanse buitenlandse politiek (en daarmee van de ontwikkelingen in de wereld) die je je kunt voorstellen. Wie snel op niveau wil komen met de onderwerpen die in deze verkiezingen een rol (zouden moeten) spelen, kan geen betere plek vinden.

Wat Sangers boek buitengewoon maakt, is dat hij erin slaagt om de discussies over hoe te reageren, hoe te anticiperen en hoe een lange termijnbeleid op te zetten weet te koppelen aan wat er daadwerkelijk gebeurt. In vijftien jaar is de wereld danig veranderd. De VS zag zijn gezag afbrokkelen na twee desastreus verlopen oorlogen in het Midden Oosten en, we vergeten vaak hoe belangrijk dit was, de economische crisis van 2008.

Inmiddels is er concurrentie van China op alle niveaus. Sanger brengt ons van het licht arrogante denken van de jaren negentig naar het heroverwegen van Chinese ambities na het aantreden van Xi. Hoe de gedachte dat een land dat rijker werd, dat meer middenklasse bewoners zou kennen als vanzelf democratisch zou worden of in elk geval te maken zou krijgen met burgers die meer invloed zouden willen, hoe die gedachte een illusie bleek. Xi noemt zijn eigen systeem democratisch en na de chaos en de putsch van Donald Trump ziet Amerika als voorbeeld er ook niet meer zo lekker uit. Hoe Clinton (met brede consensus in die tijd) in 1999 China in de World Trade Organisation bracht.

Sanger wijst nog eens op de toespraak van Poetin in München in 2007, die een waarschuwing had moeten zijn. Niet zozeer over wat Rusland ging doen, maar over de frustratie van het land en zijn leider. Rusland begon in Georgia in 2008, vervolgde in de Krim in 2014, waarna de inval in Oekraïne eigenlijk geen verrassing zou moeten zijn – de seven year itch van Poetin en het totale gebrek aan reactie van het Westen.

Sanger weet van de hoed en de rand, legt uit hoe de VS wist wat er eind 2021 aan de hand was maar niet alles kon vrijgeven zonder de bronnen in gevaar te brengen (een terugkerend probleem van intelligence) en hoe Europa weigerde de informatie, en de dreiging, serieus te nemen. Het feilen van de regering-Obama komt langs (don’t do stupid shit liep uit op don’t do anything) en Sanger geeft een onthutsend inzicht in de regering-Trump. De goede adviseurs werden genegeerd door een president die geen ideeën had maar enkel aanvechtingen en die door zijn gebrek aan discipline (dat terugkerend thema bij Trump) niet alleen zichzelf maar ook het land in de wielen reed. Hoe Trumps voorliefde voor autoritaire types leidde tot ondoordacht en soms ronduit stupide (Kim) en gevaarlijke situaties (Poetin en Trump in Helsinki). Trumps dedain voor bondgenoten bedreigt wat Amerika sterker maakt dan de andere grootmachten: bondgenootschappen van landen die gelijk voelen en sympathie hebben voor elkaar. Kom daar eens om bij Rusland en China.

De on the record interviews die Sanger maakte bieden fantastisch inzicht in het denken van de mensen die we zelden in het nieuws zien maar die voor de nuts and bolts van Amerikaans beleid cruciaal zijn. Nee Kurt Campbell, een ervaren China-deskundige die al vroeg vraagtekens zette bij de gemakkelijke conclusies dat China gewoon lekker mee zou gaan in de Amerikaanse wereldorde. Zijn argumenten werden genegeerd, totdat Trump, na een valse start waarin hij met China een ‘deal’ wilde maken, het beleid in de antagonistische sfeer leidde waarin het nog steeds zit. De continuïteit tussen Trump en Biden op het terrein van China springt eruit.

Maar Sanger laat er geen misverstand over bestaan dat Biden de denkende president is, zich bewust van strategische dreigingen en ontwikkelingen. Al moet je tegelijk vaststellen dat die ervaring zijn eigen blinde vlekken oplevert. De vaststelling dat Amerika als hypocriet overkomt door het weigeren wapens voor Israel te koppelen aan het beperken van de doden in Gaza hangt hiermee samen. Amerika heeft gezag verloren nu het lijkt of ‘Amerika meer geeft om het leven van blanke Europeanen’ in Oekraïne dan om de burgers van Gaza. Ondanks zijn voorkeur voor Biden Sanger is kritisch over de president.

De hoofdstukken over cyberspace en real space zijn meer gespecialiseerd maar voor het totaalbeeld onontbeerlijk. Sangers behandeling van Taiwan is voorbeeldig en inzichtrijk.

Het boek heet New Cold Wars, in meervoud. Sanger ziet verscheidene oorlogen onder die naam. Nu zijn Rusland en China bondgenoten, nu proberen veel derde landen een min of meer onafhankelijke koers te varen die vaag doet denken aan de Ongebonden landen uit de jaren tachtig. Andere combinaties zijn mogelijk.

Laat me eindigen met een quote uit de epiloog:

‘ Dit zijn de contouren van de nieuwe koude oorlogen: een explosieve mengeling van gelijktijdige conflicten met hoge inzetten, in elkaar verwerven. Ze vormen de fundamenten voor een tijdperk dat vrijwel zeker langer zal duren dan de levensspanne van de huiden bejaarde leiders van China, Rusland en Amerika – en zou zelfs een bijna permanente situatie kunnen zijn in de komende decennia’.

Het is niet een herhaling van de stabiele koude oorlog van de twintigste eeuw tussen twee regimes die nauwelijks economische banden hadden en elkaar met nucleaire deterrence in toom hielden. Als Sanger één ding duidelijk maakt dan is het voor de noodzaak van creatief en goed geïnformeerd denken in de Amerikaanse regering – want dat perspectief is natuurlijk de focus van zijn boek.

Als u niets anders wilt lezen voor deze verkiezingscampagne (en niet door vier jaar Foreign Affairs, het vakblad, wilt ploegen), dan is dit het boek om op snelheid te komen.

Een reeks van zeperds voor de publieke omroep.

Felicitaties voor de publieke omroep. Net nadat Hassan de marathon had gewonnen moesten ze, voor de zoveelste keer deze spelen, breken voor commercials. Daarna basketbal, ze zouden terugkomen als ze Hassan bij de microfoon hadden.

En daar stond ze bij Eurosport, dat zijn prioriteiten beter op een rijtje had.

Het is niet alleen het omroepstelsel met omroepen die nergens voor staan dat niet deugt, ook de publieke omroeporganisatie zelf is een ramp. VRT was veel beter, veel leuker en ook al neigen ze soms naar eigen huis ondersteuning, geen verslaggever die het heeft over dat kleine landje aan de zee dat zo groots presteert.

Weg van twitter – opnieuw.

Nadat Evil Musk Twitter overnam, verliet ik twitter. Ik gebruikte het alleen om de posts van mijn blog door te sturen, niet om mee te doen. Het was dus geen groot gemis.

Om onduidelijke redenen vond ik het een week of vier geleden nodig om weer een account te openen – misschien omdat ik me realiseerde dat al of niet vermeende deskundigen over Amerika daar zichzelf naar voren schoven. Moest ik ook doen, hoorde ik.

Ik opende een nieuwe account. Noem me naïef maar ik wist niet wat ik zag.

Niet zozeer de bagger. Wat me vooral verbaast is hoeveel mensen, ook door mij hoog gewaardeerde, zoveel tijd verspillen met zoveel onzin. 

Ik heb twitter er opnieuw uitgegooid. Voegt letterlijk niets toe en is, in brede zin, een pest voor de samenleving.

Het nieuwe GOP probleem: hoe komen we van een geschifte Trump af?

Ik gun de ruggegraatloze Republikeinen alles wat slecht is en zonder dat ik er wat voor hoef te doen krijgen ze dat ook. De ‘persconferentie’ van kandidaat Trump in zijn paleis in Florida moeten ze tenenkrommend hebben aangekeken. Het was een uur freewheelen  door de narcist in chief, als het geen onzin was dan kraamde hij een leugen uit.

Lang, lang geleden voorspelde ik een brokered convention voor de Republikeinen, omdat ze op tijd zouden ontdekken dat ze een volstrekte idioot in huis hadden die de verkiezingen niet zou kunnen winnen. Dat had ik goed verkeerd. Ik overschatte het gezond verstand van de Republikeinen. Wat ik niet onderschatte en nog steeds niet onderschat is hun wens om macht te winnen, tot elke prijs.

De vraag wordt nu dan wat deze partij van aanbidders van de psychopaat van Mar a Largo kan doen om een debakel te voorkomen. Voor de goede orde, het debakel is dat Trump de verkiezingen verliest en met zijn ondergang het Huis en de Senaat meesleept. Zeker, hij zal onder alle omstandigheden zo’n 45 a 46 procent van de stemmen halen, simpelweg omdat er mensen zijn die zonder nadenken op hem stemmen. 

Vroeger kenden we dat soort Democraten in het racistische zuiden. Yellow dog Democrats. Het waren kiezers in de segregatiestaten die op een Democraat zouden stemmen, zelfs als de kandidaat een yellow dog was. Die lui zijn nu overgestapt en Republikeinse kiezers geworden, bereid om op een yellow narcist te stemmen.

Het zal mij benieuwen hoe de Republikeinen daarmee omgaan. De Wall Street Journal, voorspelbaar anti-Democratisch en in zijn redactionelen enkel interessant om te zien hoe diep je jezelf kunt ingraven in patente onzin (Marc Thiessen, de in house yellow columnist van de Washington Post is ook zo iemand – hij noemt Walz de eerst unforced error van Harris en een kans voor Trump). De WSJ reactionairen (het zijn geen conservatieven) zijn geen Trump fans. Ze weten dat hij idioot is maar hopen via de Heritage Foundation en andere outlets zijn regering te kunnen sturen.

Will Donald Trump Blow Another Election?
As Kamala Harris rises in the polls, the former President doesn’t know how to respond.

Ze beginnen nu te twijfelen aan de kansen van Trump. Genieten.

De ommekeer na de triomfantelijke conventie van de Trumpies, afgesloten met een kenmerkende geschifte toespraak door de kandidaat, lijkt alweer ver, ver weg. Het gebalde vuistje na de aanslag blijkt nauwelijks meer te zien. Wel horen we dezelfde oude plaat van Trump, de snerende, liegende, alles op zichzelf betrekkende, benepen en ‘ze nemen me steeds te pakken’ man die, zoals Walz terecht opmerkte, niet kan lachen. Al helemaal niet om zichzelf.

Dit zal van kwaad tot erger gaan. Hoewel, ik schrijf dit in de wetenschap dat het al zo erg is dat het nauwelijks erger kan. Maar stel u voor (er komen drie debatten, zoals ik heb voorspeld) dat Trump helemaal van de rails loopt in de confrontatie met Kamala Harris. Dit is een oude man, vast in zijn gewoontes en zonder capaciteit om creatief te denken. Hij gaat maar door ratelen en doet zo wat het allerbelangrijkste is: laten zien dat hij niet geschikt is om president te zijn.

To the point. Een brokered convention is niet meer mogelijk. Maar met alles wat er dit jaar al gebeurd is, zou ik er niet van opkijken als Trump alsnog wordt vervangen. Dat moet snel want de kiesbiljetten liggen al bij de drukker en ik denk dat de kans erop nihil is. Maar menig meeslijmend Republikein, denk Mitch McConnell, William Barr en anderen die uit opportunisme weer meespeelden, zullen onrustige nachten hebben. Ze verdienen het.

En ik geef het toe, hij zal niet vervangen worden. En gelukkig maar. Donald Trump is de garantie dat de Democraten winnen. Dat was zo twee jaar geleden, dat was zo een jaar geleden en dat is nog steeds zo (ondanks pogingen van onze rollatorman om het te dwarsbomen).

Vijftig jaar geleden: Nixons aftreden.

Vandaag is het vijftig jaar geleden dat Richard Nixon, de bron van alle ellende in Amerika, uit het Witte Huis vertrok. De directe aanleiding was de smoking gun in het Watergate verhaal, maar de man had op alle mogelijke manieren zijn macht misbruikt en de overheid ingezet om eigen belangen te dienen en vetes uit te vechten (jazeker, deze criminele president doet denken aan de psycho) en zijn verlening van de oorlog in Vietnam met vijf jaar en honderdduizenden doden zou eigenlijk al voldoende moeten zijn om de man te kwalificeren.

Een paar links:

Het hoofdstuk in mijn Ooggetuigen van de Amerikaanse geschiedenis vertelt de laatste paar dagen aan de hand van Kissingers memoires. Klik hier.

Uit de Groene een artikel ui 2017: de geest van Nixon waart door het Witte Huis.

Hier de biografie van Tricky Dick op mijn site.

Hieronder de relevante passage uit mijn Geschiedenis van de Verenigde Staten:

De herverkiezingscampagne van 1972

Zowel binnenslands als buitenslands kon Nixon aanspraak maken op genoeg successen om met een gerust hart te beginnen aan de verkiezingscampagne van 1972. Waarom Nixon zich zo onzeker voelde dat hij in de campagne de bloedhonden losliet die hem uiteindelijk ten val zouden brengen, zal altijd een raadsel blijven. Maar het was zowat standaardprocedure voor een man die altijd onzeker was en om zich heen een sfeer van wantrouwen en ‘bevel-is-bevel’ had gecreëerd waarin het excessen bijna onvermijdelijk werden. Nixon liet Kissinger afluisteren, die zelf eigen medewerkers had laten afluisteren. Hij voerde een geheime oorlog in Cambodja. De FBI, CIA en zelfs de belastingdienst kregen opdracht uit het Witte Huis om politieke vijanden dwars te zitten. Hij had laten inbreken bij Daniel Ellsberg, de lekker van de Pentagon Papers, een analyse van de eerste jaren van de oorlog in Vietnam. Hij kreeg geen tegenwerk van zijn staf.

Tijdens de verkiezingscampagne probeerde Nixon zich niet te bemoeien met de dagelijkse gang van zaken. De details liet hij over aan zijn vriend John Mitchell, die als minister van Justitie ontslag had genomen om Nixons herverkiezing te leiden. Al voor zijn aftreden had Mitchell een voorstel onder ogen gekregen waarin miljoenen dollars werden vrijgemaakt voor ‘geheime activiteiten’ tegen de Democraten. Het plan voorzag in afluisteren, het chanteren van gedelegeerden met prostituees en triviale pesterijen als het bestellen van grote aantallen pizza’s namens de Democraten. Deze en andere min of meer illegale activiteiten werden door de Nixoncampagne samengevat onder de term ‘ratfucking’, oftewel je tegenstanders dwarszitten. Dat Mitchell, toch de minister van Justitie, enkel vroeg of het niet wat minder kon, geeft aan hoezeer de mentaliteit van Nixons Witte Huis ook de hoogste rechtsdienaar had beïnvloed.

Op 17 juni 1972 waren vijf duistere types gearresteerd bij een inbraak in het Democratische hoofdkwartier in Washington, in het Watergate gebouw. Ze bleken verbonden aan de Nixon-campagne. Geleidelijk aan kwam er steeds meer bewijs van betrokkenheid van de hoogste niveaus van de regering bij de inbraak en het afkopen van betrokkenen. In het voorjaar van 1973 kwam The Washington Post met onthullingen die toonden dat de pogingen om Watergate toe te dekken direct naar de president leidden. Nixon ontkende aanvankelijk maar uiteindelijk bewezen bandopnames dat de president, die zijn gesprekken opnam, al in een vroeg stadium op de hoogte was van pogingen de zaak in de doofpot te stoppen. Watergate werd synoniem voor een regering die opereerde in een paranoïde sfeer op de rand van de illegaliteit en regelmatig daaroverheen.

De dirty tricks van Nixons campagne waren helemaal niet nodig. De successen van Nixon werden luid bezongen en met een tegenstander als de linkse senator George McGovern hoefde de president zich weinig zorgen te maken. De Democratische conventie in Miami was zo chaotisch dat de potentiële Nixon-kiezer nauwelijks meer overtuigd hoefde te worden om niet op dat stelletje malloten te stemmen. De president had de hele campagne een enorme voorsprong op McGovern, die werd neergezet als een lichtgewicht op buitenlands politiek gebied en een sociaal radicaal. Voor dit laatste had de Nixon-campagne McGovern van het label voorzien van ‘amnesty, abortion and acid’, opnieuw culturele verschillen opspelend.

Voor de zekerheid en met typerend cynisme meldde Kissinger op 26 oktober 1972, twee weken voor de verkiezingen, dat vrede in Vietnam binnen handbereik was. Het was een leugen op de grote berg van leugens. Na de verkiezingen liepen de onderhandelingen spaak en in december liet Nixon twaalf dagen lang Noord-Vietnam bombarderen, de beruchte ‘Christmas bombing’. In november won McGovern slechts één staat en hij kreeg minder dan veertig procent van de stemmen, waarmee Nixon het brede mandaat kreeg waar hij op uit was geweest. Het Congres bleef stevig Democratisch.

Nixons tweede termijn werd vrijwel geheel gedomineerd door het Watergate-schandaal. Tijdens de hoorzittingen in het Congres kwam steeds meer onverkwikkelijks boven water. Nixons populariteit kelderde. De hearings werden geleid door de conservatieve zuidelijke senator Sam Ervin. Nixon dacht aanvankelijk dat dit in zijn voordeel was, maar Ervin bleek een schrandere jurist met een onvoorwaardelijke toewijding aan de grondwet en een folksy manier van doen die zijn geloofwaardigheid en die van de hoorzittingen vergrootte. De Republikeinse senator Howard Baker stelde de cruciale vraag: ‘Wat wist de president en wanneer wist hij het?’

In september 1973 was Henry Kissinger minister van Buitenlandse Zaken geworden, een functie die hij bleef combineren met die van nationaal veiligheidsadviseur. Als vertrouwenspersoon van de president fungeerde Kissinger ook in toenemende mate als de stabiele kracht in een door Watergate ontregeld Witte Huis, waar Nixon regelmatig in diepe depressie verkeerde of te veel gedronken had, wat bij hem al na één glas whiskey het geval was. Tegen het einde van zijn presidentschap keek Nixon dagelijks naar zijn favoriete film Patton, de fles whiskey onder handbereik. Kissinger voerde het buitenlands beleid, de president afschermend als hij niet in staat was te converseren.

Op 10 oktober 1973 moest de door weinigen vertrouwde vicepresident Spiro Agnew aftreden wegens fiscale onregelmatigheden in zijn jaren als gouverneur van Maryland. Onder het in 1967 aangenomen 25ste Amendement bleef een vacature in het vicepresidentschap niet langer open, maar droeg de president iemand voor die door beide huizen van het Congres moest worden goedgekeurd. Als nieuwe vicepresident had Nixon de gerespecteerde afgevaardigde Gerald Ford gevraagd, de minderheidsleider in het Huis van Afgevaardigden. Met Ford als opvolger werd het voor congresleden een reëlere optie om serieus een impeachment van Nixon te overwegen. Uiteindelijk had Nixon geen andere keuze dan vrijwillig vertrekken of afgezet te worden. Op 8 augustus 1974 kondigde hij aan dat hij de volgende dag zou aftreden.

Fords nachtmerries

Amerikanen waren niet gelukkig in de jaren zeventig. In december 1974 bereikte de Dow Jones een dieptepunt van 577 punten, in twee jaar tijds was hij 45 procent gedaald. De diepste recessie sinds de jaren dertig hield het land in de greep, de inflatie steeg snel en de stad New York was bijna failliet. De industriële groei stagneerde, voornamelijk omdat de productiviteitsgroei die sinds de Tweede Wereldoorlog de economie gaande hield, was verdampt. De explosief gestegen olieprijzen zouden, zo dacht men, leiden tot een herverdeling in de wereld, waarin Amerika al snel achter zou lopen op rijke olielanden en slimme, hardwerkende Japanners. Vietnam had het geloof ondermijnd in Amerika’s eigen morele en militaire kracht.

Bij dit pessimisme kwam gewelddadige onrust in Amerika zelf, tot uiting komend in allerlei halfbakken revolutionaire bewegingen en een epidemie van bomaanslagen en bankovervallen. De babyboomgolf bracht ook een stijging mee in de misdaadcijfers. Vliegtuigkapingen kwamen steeds vaker voor. Zelfs de muziek en de cultuur werden ervaren als een terugslag na de flonkerende, creatieve en vernieuwende jaren zestig. Conservatieve verontwaardiging over verval van normen en waarden had een uitlaatklep gevonden in afkeer van de legalisering van abortus door het Supreme Court in 1973. De diepe culturele kloof tussen de hoog opgeleide elite en de gewone Amerikaan manifesteerde zich steeds duidelijker. Watergate werd voor veel Amerikanen synoniem met een malaise die veel dieper ging dan de politiek.

Richard Nixon zou nog lang Amerika blijven beïnvloeden, voornamelijk in negatieve zin. De betekenis van Watergate was dat het systeem werkte: een president die loog tegen het Congres, die routinematig mensen afluisterde en bij ze liet inbreken, een politieke oorlog voerde en de democratische rechtsstaat ondermijnde, werd uit zijn ambt verwijderd. Richard Nixon probeerde de macht van het presidentschap te vergroten ten koste van het Congres, de rechterlijke macht en de burgers. Het politieke stelsel liet het niet toe.

Dankzij Watergate kon het Congres een stuk macht terugklauwen van de uitvoerende macht. Zo nam het ondanks Nixons veto een War Powers Act aan die de vrijheid van de president om gewapende conflicten te beginnen aan voorwaarden verbond. Het systeem werkte, zeker, maar na een desastreuze tien jaar met Watergate als dieptepunt zou het vertrouwen van de Amerikanen in hun land en hun politiek nooit meer helemaal terugkeren. De blijvende polarisatie en verdeeldheid in de VS zijn direct terug te voeren op Nixons presidentschap.

In eerste instantie leek Gerald Ford balsem op de ziel van geschokte burgers. De nieuwe president was de vleesgeworden integriteit, een buitengewoon normaal persoon. Intellectueel geen hoogvlieger en geen natuurlijke leider, maar na de superego’s van Kennedy, Johnson en Nixon een verademing. ‘Onze nationale nachtmerrie is voorbij,’ zei Ford na de eedaflegging op 9 augustus. ‘Onze grondwet werkt; onze grootse Republiek is een regering van wetten en niet van mensen.’

Het belang van authenticiteit in de presidentscampagne

Er is geen politicus die in zijn eerste leugen is gestikt. Sterker, er zijn politici die leven bij leugens. Maar zelfs dat kan deel zijn van iemands persoonlijkheid, hem of haar authentiek maken. Donald Trump bijvoorbeeld is kampioen leugens vertellen (volgens de Washington Post 33.000 tijdens zijn presidentschap) maar iedereen lijkt te onderkennen dat dit deel is van zijn modus operandi. Hij is authentiek in zijn leugenachtigheid.

Nu Kamala Harris heeft gekozen voor mr. normal Tim Walz horen we weer over authenticiteit als een belangrijke eigenschap van politici. Het verklaart ook meteen de kritiek op Walz uit het lamme Republikeinse kamp. Hij zou niet een gewone leraar uit het Midden-Westen zijn, geen toffe peer die als football coach luie jongens naar een kampioenschap begeleidde, maar een westkust-socialist. Hij doet net of hij Midden-Westen is, maar eigenlijk, zegt de Trump-campagne, is hij een Californiër. Of in elk geval wil hij van Minnesota Californië maken.

De ondertoon: hij is niet authentiek. Trump zelf al eerder in zijn onthullende interview met zwarte journalisten twijfel uitgesproken aan de ‘zwartheid’ van Kamala Harris. Eerst was ze Indiaas en opeens had hij gehoord dat ze zwart zou zijn. ‘Iemand moet daar eens goed naar kijken’, vroeg de oud-president in een vast stramien als hij een leugen langer wil laten meegaan. ‘Onderzoeken’ van een sneer betekent kaatsen op social media. Het punt was: Harris was niet authentiek, al is dat een te moeilijk woord voor Trump.

Authenticiteit wordt algemeen gezien als een belangrijke eigenschap van een president. Men zegt dat kiezers liever een bullebak of een onplezierig type als president hebben dan iemand die zich anders voordoet dan hij is. Ook al heeft hij moeite met het woord, het is een van de sterke punten van Donald Trump. Wat iedereen ook van hem mag vinden, hij wordt alom gezien als iemand die zich niet anders voordoet dan hij is. Je zou kunnen zeggen dat Trump van authenticiteit zijn handelsmerk heeft gemaakt. Iemand die beledigt, sneert, uitdaagt en zich over het algemeen niet erg beschaafd gedraagt: hij kan er mee wegkomen. In elk geval vindt een grote groep kiezers dat nu juist aantrekkelijk aan de man. Zijn partij mag soms met de tanden knarsen, ze hebben zich met huid en haar verkocht aan Trump, hij is hun ticket naar de macht. Je kunt vermoeden of in elk geval hopen dat dit gedrag geen blijvertje is. Het is zo eigen aan Trump en het zal op de lange termijn zo problematisch blijken dat een authentieke bullebak niet snel opnieuw zal doorbreken.

Maar in het algemeen is authenticiteit een kwaliteit die gewaardeerd wordt. Of beter gezegd, niet-authentiek zijn wordt veroordeeld. Het concept onder deze naam kwam pas op aan het einde van de twintigste eeuw, al zal het in het onderbewuste van kiezers altijd al een rol gespeeld hebben. In de campagne van 2000 kreeg Al Gore vaak te horen dat hij niet authentiek overkwam, dat hij een ‘gemaakt’ persoon leek, dat hij niet lekker in zijn vel leek te zitten. Een ongemakkelijk dansje met zijn echtgenote op het podium van de Democratische conventie bewees dat alleen maar.

Erger nog, Gore kreeg van een van zijn duur betaalde adviseurs het advies om andere pakken te dragen, met een ‘aardkleur’. Dat zou hem warmer doen overkomen. Natuurlijke lekte dat domme advies en het bevestigde voor de kiezer de inauthiciteit van de man (en zijn bereidheid naar dit soort adviseurs te luisteren zag er ook niet lekker uit). Zijn tegenstander George W. Bush daarentegen oogde als de buurman met wie je gemakkelijk een praatje kon maken bij de barbecue. Of dat belangrijk is om president te kunnen zijn, was toen een open vraag, nu misschien wat minder. Maar dat jaar hielp het Bush winnen.

De schrijver Lionel Trilling maakte ooit een onderscheid tussen authenticiteit en oprechtheid. Hij meende dat je oprecht bent als je handelt en bent zoals je je ook aan anderen presenteert. Authenticiteit zou gaan over het zoeken en vinden van je diepste, ware zelf en het uitdragen daarvan. Orlando Patterson, een socioloog aan Harvard, stelt dat authenticiteit, of in elk geval de hang daarnaar, mede verantwoordelijk is voor de slechte keuze van leiders die Amerika steeds maakt. We hebben liever iemand die met ons meevoelt, stelt Patterson, of iemand die claimt verlossing te bieden, dan iemand die weliswaar capabel is maar die ‘fake’ oogt, zoals Hillary Clinton of Al Gore.

De populariteit van het concept authenticiteit wordt door sommigen geweten aan de invloed van de psychoanalyse. Patterson ziet het meer als een uitvloeisel van de Amerikaanse protestantse levenshouding, althans het evangelische deel daarvan met zijn bekenteniscultuur en in aanbidding wapperende armen en de groeiende invloed daarvan op het Amerikaanse openbare leven. Eerder lijkt het te gaan om een gezond verlangen van de kiezer dat kandidaten zichzelf zijn en geen rol spelen.

Campagnes moeten daar rekening mee houden, of ze nu willen of niet. De kiezers voor de gek houden lukt niet meer. Zo was het in 2004 tamelijk pathetisch om de Democraat John Kerry bezig te zien met een jachtgeweer en een camouflagepak om pro-gun kiezers gerust te stellen. Kerry’s eigen authentieke ik, een Vietnam-veteraan met medailles die zich tegen de oorlog had gekeerd, werd juist door zijn tegenstanders ondermijnd en belachelijk gemaakt. 

Ook Hillary Clinton verdwaalde in ‘hoe over te komen’. De campagne van 2016 probeerde haar te presenteren als vriendelijk en veilig en niet als de harde, professionele vrouw die ze in werkelijkheid was. Ze wilde er ook niet uitzien als iemand die de zuigende Trump afkamde of van zich af schudde. Donald Trump hoeft niet zijn best te doen, hij is altijd zichzelf.

Het was interessant te horen dat Tim Walz meteen uithaalde naar JD Vance, Trumps running mate. Iemand die naar Yale ging, werkte in Silicon Valley, zich liet financieren door Peter Thiel en zijn Hillbilly milieu besmeurde – Walz was niet subtiel. Die Vance speelt elke rol die hem wat oplevert. Ome Tim zal hem de maat nemen. Een authentieke tegenover een fake Midwesterner.