Toevoeging Geschiedenis van de VS, het Trump-tijdperk

Hieronder volgt de toevoeging aan mijn boek Geschiedenis van de Verenigde Staten zoals die in de derde druk verscheen. Het volgde die geschiedenis doorheen het presidentschap van Donald Trump, tot december 2020, toen Trump nog steeds weigerde zijn nederlaag te erkennen. Hoewel niet onvoorzien was dat Trump problemen zou maken bij de machtsoverdracht, kon ik toen niet voorzien dat dit de vorm van een putsch zou aannemen, zoals die plaatsgreep op 6 januari 2021. 
De publicatie hier is bedoeld als service voor mensen die mijn boek in de eerste twee drukken kochten. Ik kan ze geen nieuw boek aanbieden met het extra materiaal, maar wel de tekst hieronder.

 

Een ‘Amerikaans bloedbad’

De waarnemers die in januari 2017 stelden dat Donald Trump zich wel zou aanpassen en zich zou opstellen en gedragen als andere presidenten, zagen het verkeerd. President Trump richtte het presidentschap in naar eigen inzichten, eigen behoeften en gedreven door innerlijke drijfveren die mettertijd steeds duidelijker werden. Wat vrijwel iedereen verbaasde, was de mate waarin hij daarvoor steun kreeg van zijn eigen Republikeinse Partij. Trump slaagde erin de partij die hij in de voorverkiezingen van 2016 door middel van een ‘vijandige overname’ had veroverd, naar zijn wens te vormen. De dreiging van een tweetkanonnade door de president van de Verenigde Staten was voldoende om mogelijke critici in toom te houden.

Donald Trump, de enige president sinds 1900 die nooit voor een lager ambt was gekozen, begon zijn presidentschap met een inaugurele rede die een gitzwart beeld schetste van Amerika. Hij stelde dat er ‘een bloedbad’ plaatshad in het land. Hij en hij alleen zou daar wat aan kunnen veranderen en hij zou er onmiddellijk mee beginnen. De president ondertekende een reeks ‘executive orders’, waaronder een toegangsverbod voor bewoners van zeven overwegend islamitische landen. Hoewel de Republikeinen in beide huizen van het Congres de meerderheid hadden, zou serieuze wetgeving tijd en energie vergen. De orders, ondertekend voor de camera’s, waren veel gemakkelijker en onmiddellijk effectief, zij het dat een aantal ervan al snel door rechters werden afgewezen. Toen waren al duizenden mensen op vliegvelden vast komen te zitten. Andere orders waren puur spel voor de bühne, zoals die om Obamacare te vervangen door ‘iets veel beters’ en revisie van de milieuregels.

Trump zette de toon van zijn optreden door te beweren dat de mensenmassa’s tijdens zijn inauguratie groter waren dan toen Barack Obama in 2009 werd geïnaugureerd. Toen de National Parc Service, de managers van de Mall in Washington DC, dat ontkende, kreeg ze opdracht dat terug te nemen. Het leek triviaal, maar bleek trendsettend. Trumps perschef werd gedwongen te verklaren dat de massa’s groter waren, ook al wist hij wel beter en toonden foto’s dat aan. Daarmee werd de traditionele rol van mediator tussen pers en president die een perschef speelt al direct ondermijnd. Geen van Trumps vier perschefs werd vertrouwd door media of publiek. Trumps assistente Kellyann Conway sprak in dit verband over ‘alternative facts’, een gracieuze verklaring voor de eigen werkelijkheid die president Trump keer op keer zou creëren. Hij geloofde er werkelijk in. De meer dan 22.000 leugens en halve waarheden die The Washington Postnoteerde in Trumps uitingen, waren niet zozeer opzettelijke misleidingen als een weergave van zijn beeld van de werkelijkheid.

Hier was ook meteen zichtbaar dat Trump geobsedeerd was met zijn voorganger. Niet alleen moesten de mensenmassa’s groter zijn, elk onderdeel van de erfenis van de regering-Obama moest worden ontmanteld. Sommige zaken konden gemakkelijk worden geregeld. Amerika zou het Klimaatakkoord van Parijs verlaten. De regeling voor illegale immigrantenkinderen die in Amerika waren opgegroeid, de zogenoemde dreamers, zou worden opgeheven. Andere onderwerpen vergden een langere adem. De afschaffing van Obamacare moest door het Congres geschieden en zolang de regering van Iran zich aan de regels van de Irandeal hield, was het moeilijk die op te zeggen.

De Republikeinen gebruikten hun meerderheid in het Huis van Afgevaardigden en de Senaat om in rap tempo op drie terreinen beleid uit te voeren dat in weinig verschilde van wat een meer mainstream Republikeinse president zou hebben gedaan. Het Congres verlaagde de belastingen voor de hoge en de hoge middeninkomens en de vennootschapsbelasting. Het hierdoor stevig oplopende begrotingstekort werd gerechtvaardigd met de keer op keer onterecht gebleken stelling dat sterkere economische groei die zou compenseren. Daarvan was geen sprake, ook al betekende de belastingverlaging een economische stimulans, zij het in een fase van de economische cyclus dat dit niet nodig of gewenst was. De lagere belastingen voor ondernemingen werden meer dan evenredig gebruikt voor het inkopen van eigen aandelen. De hogere beurs die daarop volgde, was Trumps criterium voor succes.

Een tweede onderwerp waar iedere Republikeinse kiezer blij mee kon zijn, was het terugdringen van regulering. Hier viel wel wat voor te zeggen, maar de overijverige ministers en bureauhoofden die Trump benoemde, concentreerden zich op het beperken van milieuregels en regels voor veiligheid en bescherming in de werkplaats. Het derde onderwerp was de benoeming van conservatieve rechters. Niet alleen had de Republikeinse Senaat geweigerd president Obama’s voordracht voor een vacature in het Supreme Court te behandelen, hij had ook de benoeming van tientallen lagere federale rechters getraineerd. Een van Trumps grote successen werd daardoor het benoemen van conservatieve federale rechters die tot lang na zijn aftreden het beleid zullen bepalen.

De Senaat keurde zonder dralen de door Trump voorgedragen rechter goed om de opengehouden plaats in het Supreme Court in te nemen. De ministers en hoofden van bureaus die Trump voordroeg en die de Senaat gewillig accepteerde, bleken in veel gevallen niet erg toegewijd aan de doelstellingen van hun ministeries en hadden soms voordien als lobbyist tegengestelde belangen gediend. Op Buitenlandse Zaken en Defensie kwamen meer onafhankelijke bestuurders, al werd de eerste binnen een jaar per tweet ontslagen terwijl de tweede langer bleef dan hij zelf had gewenst vanwege de gevoelde noodzaak om de integriteit van het Amerikaanse militaire apparaat te waarborgen.

Als veiligheidsadviseur benoemde Trump Michael Flynn, een gepolitiseerde oud-militair, die tijdens de Republikeinse conventie spreekkoren had geleid om Hillary Clinton ‘in het gevang te zetten’. Flynn bracht zichzelf in de problemen door al voor de inauguratie de Russische ambassadeur toe te zeggen dat de strafmaatregelen die president Obama had aangekondigd vanwege Russische inmenging in de verkiezingen onder Trump zouden worden verzacht. Toen de FBI hem hierover ondervroeg, loog Flynn. In februari was hij verdwenen. De affaire kreeg nog een vervolg toen Trump de FBI-directeur ontsloeg die weigerde ‘loyaal te zijn’ door het onderzoek tegen Flynn opzij te zetten.

De roep groeide om onderzoek in te stellen naar mogelijke Russische inmenging bij de verkiezingen, en, secundair, de vraag of Trumps campagne hulp had gekregen van de Russen. Minister van Justitie, oud-senator Jeff Sessions, die als een van de eerste politici Trump had gesteund, onthield zich van bemoeienis met de zaak omdat hij zelf gecompromitteerd was door eerdere contacten met de ambassadeur. De president zou Sessions nooit vergeven dat hij dit onderzoek niet had tegengehouden, en tussen hen kwam het nooit meer goed. Het onderzoek naar Russische invloed op de Trump-campagne, geleid door de onafhankelijke aanklager Robert Mueller, werd opgestart door een onderminister.

President Trump gebruikte tweets om zijn meningen te verkondigen, om andere meningen door te sturen en, bij gelegenheid, om zijn ministers te ontslaan. Terwijl hij de meeste media als brengers van fake news betitelde, verraders zelfs, bleven enkele kranten en een televisienetwerk hem ongeclausuleerd lof toezwaaien. Het was zeker niet voor het eerst dat journalisten en mediapersoonlijkheden een sterke en voor de journalisten vaak onethische band hadden met een president.

Nieuw was dat een van de grote kabelnetwerken, Fox News, eigendom van de conservatieve mediaondernemer Rupert Murdoch, elke pretentie van nieuwsgaring en onafhankelijke analyse liet varen. Met uitzondering van een enkele echte journalist in de nieuwsafdeling waren bekende Fox-medewerkers trouwe Trump-aanhangers. Ze voerden zelfs campagne met hem. Sterker, doordat Trump liet blijken dat zijn meningsvorming vaak door Fox werd beïnvloed konden de talkshowpresentatoren ongekende invloed op hem uitoefenen. Als Trump ’s ochtends iets op Fox had gezien, kon dat zomaar later op de dag in een tweet opduiken en de basis voor beleid worden. Fox op zijn beurt gaf hem onderwerpen en ‘feiten’ die hij politiek kon gebruiken. Een onderwerp als immigratie werd vervuild door rapportages over ‘karavanen’ van mensen die onderweg zouden zijn naar de Amerikaanse grens, een favoriet item voor Fox News in de weken voor de Congresverkiezingen van 2018.

Voor wat hoort wat

Het wereldbeeld van president Trump borduurde voort op klassiek isolationisme, de gedachte dat Amerika beter af is als het zich niet met de wereld bemoeit. Hij ging een stap verder, Trump had appeltjes te schillen. Ook hier borrelde ressentiment op, een gevoel dat Amerika tekort gedaan werd. In zijn visie had Amerika zich keer op keer laten beetnemen door andere landen. Het was erger dan naïef, vond hij, het was haast masochistisch. Dit wereldbeeld, dat Trump decennia had gekoesterd, paste wonderwel bij het gevoel van zijn aanhangers dat zij zelf keer op keer belazerd werden. Slachtofferdenken, oorspronkelijk vooral te vinden bij minderheden die zich slecht behandeld voelden, werd nu breed uitgesmeerd. Het reikte ook tot in de buitenlandse politiek.

President Trump zag zichzelf als een superonderhandelaar. Hij wilde multilaterale arrangementen die hij beschouwde als nadelig voor Amerika, vervangen door deals met individuele landen. Hij kondigde aan het Klimaatakkoord van Parijs te zullen verlaten, wilde af van Obama’s Irandeal, waarin Amerika samenwerkte met vijf andere landen, en toen de coronacrisis losbarstte, beëindigde hij Amerikaanse lidmaatschap van de World Health Organization. Tijdens zijn campagne had hij al de NAVO ter discussie gesteld. De EU kwalificeerde de president als een ‘vijand’, vergelijkbaar met China en Rusland.

‘Transactional’ werd Trumps beleid genoemd, voor wat hoort wat. In de praktijk leverde het relatief weinig op. Het oorspronkelijke NAFTA-verdrag met Mexico en Canada werd vervangen door een overeenkomst die niet fundamenteel afweek van zijn voorganger. De NAVO-bondgenoten hadden al onder president Obama (en diens voorgangers) te horen gekregen dat ze meer geld aan defensie moesten besteden. Trump herhaalde dat, maar verbaasde door bij een bezoek aan de NAVO te weigeren expliciet artikel 5 te onderstrepen, de afspraak om bij een aanval gezamenlijk op te treden. Om zijn recalcitrantie te onderstrepen was Trump voordat hij in Brussel arriveerde op bezoek gegaan in Polen, waar hij in Warschau zijn steun betuigde aan de natiopnalistisch-conservatieve regering die de EU een doorn in het oog was.

In de langere lijn van de Amerikaanse buitenlandse politiek was het Chinabeleid van de regering-Trump consistent. Barack Obama had al een ‘draai naar Azië’ gemaakt. Nadat Trump eerst hoopte op een handelsakkoord met China en zelfs Xi Jinpings hulp vroeg om hem aan herverkiezing te helpen, maakte hij in de loop van zijn termijn een ommekeer van 180 graden. China kreeg handelssancties opgelegd die in de praktijk Amerika meer kostten dan China zelf. Het waren immers Amerikaanse consumenten die hogere prijzen moesten betalen en het waren Amerikaanse boeren die hun sojabonen niet meer in China kwijt konden en voor tientallen miljarden dollar gesubsidieerd moesten worden.

Trumps eerste buitenlandse bezoek was aan de jonge leider van Saudi-Arabië. De president liet er geen misverstand over bestaan dat schendingen van de mensenrechten of gebrek aan democratie voor hem geen probleem waren. Hij vond het belangrijker dat de Saudi’s voor miljarden dollar wapens kochten in de VS. Ook andere autoritaire leiders vonden een warm welkom bij Trump, van Rodrigo Duterte in de Filipijnen tot Jair Bolsonaro in Brazilië, van Victor Orban in Hongarije tot premier Erdogan in Turkije. Onduidelijk bleef wat precies Trumps relatie was met Wladimir Poetin, die van de president ongekend vriendelijke open doekjes kreeg toegeworpen. Navo-bondgenoten keken raar op toen Trump en Poetin in Helsinki overlegden, waarna Trump de begeleidende vertaler opdracht gaf haar aantekeningen te vernietigen en in de gezamenlijke persconferentie Poetin lof toezwaaide.

De Israëlische leider Benjamin Netanyahu, die zwaar had geïnvesteerd in de Republikeinse Partij, kreeg van Trump concessies waarvoor hij niets terug hoefde te doen. De president liet Netanyahu de tweestatenoplossing die jarenlang het gespreksonderwerp was torpederen door hem zijn gang te laten gaan op de Westelijke Jordaanoever. Onder druk van de financier Sheldon Adelson, een tycoon in Las Vegas, verplaatste Trump de Amerikaanse ambassade van Tel Aviv naar Jeruzalem, een wens van Israël en een duw voor de Palestijnen.

In de rest van het Midden-Oosten zette Trump het hands-off beleid van president Obama voort. Amerika liet zich niet in nieuwe conflicten zuigen, verklaarde de overwinning op Islamitische Staat en liet de oorlog in Syrië betijen. Iran bleef vijand nummer één. Nadat president Trump in 2018 Amerika terugtrok uit de nucleaire afspraken die Obama had gesloten, legde Amerika Iran steeds zwaardere economische sancties op. Trump was onwillig om militaire conflicten te starten maar riskeerde er een door begin januari 2020 generaal Qassem Soleimani, de tweede man van Iran, in Irak te laten vermoorden. Zelf weerhield hij de neoconservatieven in zijn regering die uit waren op een confrontatie, aan de andere kant opperde Trump na de verkiezingsnederlaag in 2020 een aanval op Iran.

De opening naar de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un, een aanbod om te onderhandelen, paste in de manier waarop president Trump beleid maakte: dwarsig, zich niets aantrekkend van het advies van de diplomatieke elite en dol op ‘doorbraken’ die de wereld in spanning deden afwachten wat ze zouden opleveren. Hij zag zichzelf als een superieure dealmaker die dingen gedaan kreeg waarvan een ander alleen kon dromen.

Trump ontmoette Kim tweemaal, de tweede keer in een optimistische stemming die de stand van de onderhandelingen miskende. Gebrek aan diplomatieke voorbereiding, zoals die normaliter door zogenoemde ‘sherpa’s’ wordt uitgevoerd, en kundige misleiding door Kim die ‘prachtige’ brieven stuurde aan een president die gevoelig was voor vleierij, leidden tot een mislukking. De situatie op het Koreaanse schiereiland bleef onveranderd, de zucht naar kernwapens en lange afstandsraketten van Kims regime onverminderd.

Democraten winnen het Huis terug

De tussentijdse verkiezingen van 6 november 2018 leverden een flinke nederlaag op voor de Republikeinse Partij van president Trump. De meerderheid in het Huis ging verloren, maar de Republikeinen wonnen twee zetels in de Senaat waarmee ze hun meerderheid versterkten. De opkomst was hoog, voor de Democraten een teken dat een anti-Trump stemming gekanaliseerd kon worden. Het belangrijkste onderwerp voor kiezers waren niet belastingverlagingen, zoals Trump gehoopt had, maar was de dreiging dat Obamacare zou worden teruggedraaid. Het resultaat was dus gemengd, maar zonder twijfel teleurstellend voor president Trump en hoopgevend voor de Democraten. De ‘blue wave’ die de laatsten meenden te zien, zou echter misleidend blijken over de mogelijkheden om de politieke bordjes te verhangen.

Republikeins meerderheidsleider Mitch McConnell was vastbesloten gebruik te maken van zijn blokkeringsmacht voor wetgeving die uit het Huis kwam. Belangrijker was zijn macht om rechters te benoemen die hij maximaal benutte. Wetgevend gezien kwam er in de tweede helft van Trumps presidentschap niets tot stand. De coronacrisis was nodig om beide partijen tot enige vorm van samenwerking te krijgen in een eerste ronde van economische steun. Tot een tweede ronde kwam het niet.

In maart 2019 kwam Robert Mueller met zijn rapport over de rol van de Russen bij de verkiezingen van 2016. Trumps nieuwe minister van Justitie, William Barr, die meer persoonlijk jurist bleek dan minister, haalde de angel uit het rapport door het zelf samen te vatten in vier pagina’s. Hierin bagatelliseerde hij het rapport, dat de president niet vrijsprak maar ook niet kon concluderen dat hij een misdaad had begaan. Wel legde Mueller punten voor waarop Trump mogelijk de rechtsgang had belemmerd die verder onderzoek verdienden.

Het Mueller-rapport dat twee weken later in zijn geheel werd gepubliceerd (minus uitgevlakte, geheime informatie), was daarmee effectief ontmanteld, sterker, de president bleef volhouden dat hij geheel was vrijgesproken en meteen ook maar dat de regering-Obama hem illegaal had bespioneerd. Onder Trumps aanhang in brede zin gold het rapport als een voorbeeld van pogingen van de ‘deep state’ om Trump te ondermijnen. Over de bijzondere relatie die de president had met zijn Russische collega werd niet meer bekend dan de leesbare delen van het rapport weergaven. Het bood geen verklaring voor Trumps bijzondere bereidheid om Poetin te omarmen. De Democraten hadden ongerechtvaardigd hoge verwachtingen gehad van het Mueller-rapport en hun teleurstelling was net zo tastbaar als de opluchting aan Republikeinse zijde.

In het najaar van 2019 werd bekend dat een klokkenluider had verklaard dat Trump in een gesprek met president Volodymyr Zelenski van Oekraïne politieke gunsten had gevraagd voor binnenlands gebruik als voorwaarde voor financiële steun die het Congres al had toegezegd. Met andere woorden, de president gebruikte zijn gezag in buitenlandse politiek om een mogelijke tegenstander, Joe Biden, een hak te zetten. De Democraten in het Huis, die tot dan toe de verleiding hadden weerstaan om impeachmentprocedures te starten tegen Trump, konden nu niet anders dan een onderzoek beginnen. De rol van het Congres als controleorgaan voor de uitvoerende macht vereiste het, ook al leek bij voorbaat vast te staan dat de Republikeinen daarin niet mee zouden gaan.

De impeachmentprocedure liet er weinig twijfel over bestaan dat er onrechtmatig gedrag was voorgevallen. Het Huis ging over tot impeachment maar de Republikeinse Senaat weigerde getuigen te horen, laat staan de president daadwerkelijk te veroordelen, zoals de grondwet vereist. Zo kwam Trump terecht in het gezelschap van Andrew Johnson (1868) en Bill Clinton (1998), die een impeachmentprocedure ondergingen maar in de Senaat veroordeling ontliepen. In het grote verhaal van Trumps presidentschap leek het impeachment nauwelijks een rol te spelen. Democraten hadden toch al geen vertrouwen in de president, Republikeinen waren niet bereid hem kritisch te benaderen. Het was allemaal pijnlijk voorspelbaar.

De coronacrisis

Toen eind 2019 duidelijk werd dat er in China een virus was opgedoken dat een wereldwijde pandemie kon veroorzaken, reageerde president Trump traag. Omdat hij briefings nooit erg serieus nam als ze niet bevestigden wat hij al dacht, bleef het bij afwachten. De structuur die de regering-Obama had opgezet voor dergelijke gevallen was in 2018 ontmanteld. De eerste coronagevallen deden zich voor in de staat Washington, in het uiterste noordwesten, en leken een duidelijke link te hebben met Azië.

Eind januari sloot president Trump de grenzen voor vliegverkeer vanuit China, maar de maatregel werd halfslachtig uitgevoerd. De werkelijke dreiging zou ook uit Europa blijken te komen. Toen in New York en andere staten aan de oostkust dramatische infectiecijfers zichtbaar werden en de medische zorg overladen raakte, kondigde Trump aan dat drie dagen later de grenzen met Europa zouden worden gesloten: Amerikanen zouden niet meer in staat zijn terug te keren naar hun land. Het leidde tot een massale vlucht naar huis. Omdat het virus in Europa al veel verder verspreid was dan in Amerika, brachten de drommen reizigers die zich op vliegvelden verzamelden juist nieuwe brandhaarden met zich mee. Vooral de staat New York werd zwaar getroffen, maar ook elders liepen de aantallen geïnfecteerden en doden op. De president deed liever alsof er niets aan de hand was, bang zijn belangrijkste succes, de economische groei, in de waagschaal te stellen.

In maart bekeerde de president zich tot een lockdown, die begin mei nog werd verlengd. Na enige confrontaties legde Trump beleid neer bij gouverneurs en burgemeesters. De federale overheid had weliswaar een commissie, voorgezeten door vicepresident Mike Pence, maar de president zelf ondermijnde adviezen die hem niet uitkwamen. Hij nam afstand van de belangrijkste virusexpert, Anthony Fauci, en helde naar adviezen uit het internetcircuit, zoals het nemen van een malariageneesmiddel en zelfs het injecteren van ontsmettingsmiddelen om het virus te bestrijden. Toen zijn dagelijkse mediavoorstellingen averechts gingen werken, zag hij verder af van presidentieel beleid. Per tweet ging hij tekeer tegen Democratische gouverneurs die strenge maatregelen namen, burgers oproepend daartegen in opstand te komen – een ongekende confrontatie van de federale overheid met de staten en, gegeven de agressie van sommige Trump-aanhangers, een bedreiging voor die gouverneurs.

Medio april concludeerde Trump dat de schade voor de economie, voor zijn economie, voor zijn politieke toekomst, groter was dan het risico dat het coronavirus inhield. Hij begon te ageren tegen lockdowns en verregaande maatregelen. De gouverneurs van Republikeinse staten, tot dan toe minder getroffen dan door Democraten geleide staten, schaarden zich achter Trump, die, geheel in stijl, het onmannelijk vond om een mondkapje te dragen. De politisering van de virusbestrijding leidde mede door federale verwaarlozing tot een tweede golf in het najaar, nu echter geconcentreerd in Republikeinse staten. Trump bleef volhouden dat corona vanzelf weg zou gaan en maakte het gebruik van mondkapjes door de Democraat Joe Biden belachelijk. Het was roekeloos maar Trumps intuïtie was juist: hoewel het aantal doden in november was opgelopen tot 240.000, zouden de kiezers banger blijken voor hun economische toekomst dan voor corona.

Grimmige sfeer

Dit alles speelde zich af tegen een decor van demonstraties en enig geweld nadat in Minneapolis een zwarte man, George Floyd, was gedood door een witte politieman die meer dan acht minuten met zijn knie op Floyds hals had gezeten. Floyds dood paste in een patroon: hij was een van de vele zwarte doden door politiegeweld. De afschuwelijke beelden van de moord op Floyd, die op een telefoon waren opgenomen, gingen de wereld rond. Black Lives Matter kreeg er nieuwe aandacht door. De demonstraties in grote steden die vanzelfsprekend volgden, leidden bijna even vanzelfsprekend tot geweld en plundering door een kleine minderheid die de kans schoon zag om zich te misdragen.

Dit riep tegengeweld op van blanke racisten. De sfeer was grimmig in de late zomer van 2020. Donald Trump gebruikte de oproep van activisten om de budgetten voor politie weg te halen, ‘defunding’, om een klassieke law-and-order-boodschap neer te zetten. Hij negeerde Floyd en de andere politiemisdragingen, en speelde in op de angst voor rellen en geweld. Ook in dit geval werkte zijn intuïtie perfect. In het Amerika dat hij vertegenwoordigde, het anti-Obama-Amerika, kon hij straffeloos ras gebruiken voor politieke doeleinden. Trumps stelling dat hij ‘witte vrouwen in de voorsteden’ veilig hield, riep akelige herinneringen op aan de redenen waarom in het verleden zwarte burgers werden gelyncht: vermeende bedreigingen van de eer van witte vrouwen. Ook hier paste Trump in de lange lijn van de Amerikaanse geschiedenis.

De dreiging van onrust werd vergroot door Trumps herhaalde aankondiging dat hij een verkiezingsnederlaag niet zou accepteren omdat die alleen door fraude tot stand had kunnen komen. Vrees voor corona en de last van het in persoon stemmen met urenlange wachttijden hadden geleid tot een enorme toename van het stemmen per post. Hoewel Trump zelf ook per post stemde, slaagde hij erin om het verhaal van onbetrouwbaarheid van deze vorm van stemmen breed aanvaard te krijgen. Opnieuw bleek hij geniaal in het neerleggen van een betoog waarop hij later, na de verkiezingen, een beroep kon doen. Een oude Amerikaanse boodschap dat als je leugens maar lang genoeg herhaalt mensen ze vanzelf gaan geloven, deed hier opgeld.

Begin oktober overleed de meest progressieve rechter in het Supreme Court, Ruth Bader Ginsburg. Hoewel de Republikeinen in de Senaat in 2016 Barack Obama een benoeming hadden ontnomen door te stellen dat je in een verkiezingsjaar geen rechters moest benoemen, joegen ze er nu in hoog tempo een opvolgster voor Ginsburg door. De redenering was opportunistisch en getuigde van schaamteloos machtsgebruik. Niet alles wat legaal is in een democratisch systeem is ook gerechtvaardigd. De meerderheidsleider in de Senaat, Mitch McConnell, zette overwegingen van staatsmanschap gemakkelijk opzij om de Republikeinse macht te gebruiken zolang het nog kon. President Trump, die de mogelijkheid openhield dat de verkiezingen, net als in 2000, uiteindelijk door het Supreme Court zouden worden beslist, droeg nog dezelfde week een kandidaat voor, Amy Coney Barrett, een conservatieve katholieke rechter van pas 42 jaar.

De kleine kans dat een paar Republikeinse senatoren deze haast onbetamelijk vonden, zeker na het spektakel in 2016, verdween toen iedereen zich keurig in de pas schaarde. Nog voor de verkiezingen werd Coney Barrett goedgekeurd door de meerderheid in de Senaat en geïnstalleerd in het Supreme Court dat hiermee een zes-tegen-drie meerderheid van conservatieve rechters kreeg. Voor Trump en McConnell was het de kroon op hun werk om de rechterlijke macht in Amerika zo conservatief mogelijk te maken voor een zo lang mogelijke tijd.

I WON THE ELECTION

De voorspellingen, ondersteund door opiniepeilingen, leken erop te wijzen dat de kiezers op 3 november massaal het presidentschap van Donald Trump zouden afwijzen. De Republikeinen hielden rekening met het verlies van de meerderheid in de Senaat. Trumps tegenstander was oud-vicepresident en oud-senator Joe Biden, die ondanks zijn gevorderde leeftijd en weinig inspirerende campagne door de Democraten was genomineerd als de politicus met de meeste kans om Trump te verslaan. Door de coronacrisis waren de mogelijkheden om persoonlijk campagne te voeren beperkt. Vooral voor Donald Trump, die zijn energie ontleende aan rumoerige bijeenkomsten van zijn aanhangers, was dat moeilijk.

De traditionele partijconventies in de zomer werden teruggeschaald en vonden vooral virtueel plaats. De Democraten deden dat op creatieve wijze, zozeer dat sommige waarnemers zich afvroegen of de conventies, die hun oorspronkelijke doel allang hadden overleefd, nog wel terug zouden komen in de oude vorm. Joe Biden vroeg senator Kamala Harris, een 56-jarige vrouw met Indiase en Jamaicaanse ouders, als vicepresidentskandidaat.

Ook de Republikeinen moesten hun toevlucht nemen tot een virtuele conventie. Alleen Trump zelf trad opnieuw alle presidentiële normen met voeten door een deel van de conventie plaats te laten vinden in de tuin van het Witte Huis, normaliter een terrein waar partijbijeenkomsten niet welkom zijn. Trumps kracht lag altijd al in het toespreken van een juichende menigte. Daarbij voelde hij zich thuis, daar kon hij zich presenteren. Nu deed hij het in het Witte Huis.

Het eerste televisiedebat tussen de twee kandidaten toonde Trump als een bullebak die Biden voortdurend onderbrak en door de gespreksleider niet in toom gehouden kon worden. Hoewel de kiezers het snel weer leken te vergeten, toonde het Trump zoals hij was. De algemene opinie was dat hij zichzelf meer kwaad dan goed had gedaan met zijn agressieve benadering. Een paar dagen later bleek Trump, die geen mondkapjes gebruikte en geen afstand hield, zelf besmet met corona. Waarschijnlijk was dat al bekend tijdens het debat, een buitengewoon vertoon van roekeloosheid.

Elk teken van zwakte stond de president tegen maar voorzien van extra zuurstof wist zijn staf hem toch in het ziekenhuis te krijgen, waar een bijzondere, experimentele behandeling hem binnen een paar dagen weer op de been bracht. Terug in het Witte Huis, verwijderde hij met veel vertoon een mondkapje. Zijn ervaring leidde niet tot grotere behoedzaamheid, laat staan tot meer empathie met de besmette en overleden Amerikanen, maar juist tot de claim dat je je leven niet door corona moest laten inperken.

De opiniepeilingen in de aanloop van de verkiezingen voorspelden een afstraffing voor Trump en de Republikeinen, maar opnieuw zaten ze er volledig naast. Trumps kwaliteiten: het aanboren en uitbuiten van diepe sentimenten als racisme, xenofobie, ressentiment tegen de elites aan de kusten, en, in het positieve, het vertrouwen in zijn economische vaardigheden, leverden hem bijna herverkiezing op.

Ruim 74 miljoen Amerikanen wilden best nog wel vier jaar met hem verder. Landelijk gezien haalde Joe Biden ruim zeven miljoen stemmen meer maar opnieuw zorgde het archaïsche kiessysteem dat niet de stemmen maar de kiesmannen telde voor een spannende finale. Vrij snel bleek dat de meeste Republikeinse senatoren hun zetel behielden en de Democraten het Huis, maar in cruciale staten bleef de uitslag van de presidentsverkiezingen onzeker. Dat was grotendeels het geval omdat stemmen die per post waren uitgebracht pas later geteld mochten worden. Omdat de Republikeinen hun kiezers hadden opgeroepen persoonlijk te gaan stemmen, leidde dat tot verschuivingen in latere dagen.

Na vier jaar Donald Trump was het geen grote verrassing dat de 45ste president weigerde zijn nederlaag te erkennen. Bouwend op klachten van verkiezingsfraude die hij al in 2016 had opgeworpen en sindsdien met omineuze waarschuwingen had versterkt, eiste Trump op de avond van de verkiezingen de overwinning op. Hij wist dat er nog honderdduizenden per post uitgebrachte stemmen geteld moesten worden, vaak omdat Republikeinse staatscongressen verboden hadden eerder te beginnen met tellen. De vroegtijdige overwinningsverklaring was een tevoren geplande poging om die stemmen te diskwalificeren door een soort voldongen feit van Trumps herverkiezingen te creëren.

Hoewel na de finale tellingen in alle staten het kiescollege de Democraat Joe Biden de overwinning gaf, met dezelfde verhouding als waarmee Trump in 2016 had gewonnen, namelijk 306 kiesmannen tegenover 232, bleef Trump volhouden dat er grootscheepse fraude plaatsvond. Het was een typerende breuk met wat in Amerika de norm was sinds George Washington: de uitslag van verkiezingen ronduit erkennen, het volk complimenteren met zijn keuze en de opvolger helpen de overgang zo gemakkelijk mogelijk te maken. ‘I WON THE ELECTION’, tweette de president twee weken nadat vrijwel iedereen wist dat dit niet zo was.

Het leek vooral achtergrondrumoer, schadelijk voor het vertrouwen in de integriteit van verkiezingen maar met een voorspelbare uitkomst. Ook Trump wist immers dat hij de verkiezingen had verloren. Zijn Republikeinen wachtten tot ze werkelijk niet meer anders konden om de overwinning van Joe Biden te erkennen. Meteen na de verkiezingen ontsloeg Trump de top van het ministerie van Defensie en verving die door getrouwen. Ook op andere terreinen deed hij van alles om zo veel mogelijk problemen achter te laten voor de inkomende Democratische president.

President Trump had zich inmiddels ingegraven in zijn verhaal dat hem de overwinning was ontstolen. Met alle macht en soms met onwettelijke methoden probeerde hij de uitslagen in drie cruciale staten te veranderen. Van de 65 rechtszaken die Trump en zijn juristen aanspanden, verloren ze er 64. De president ging zelfs zover om verkiezingsofficials in Georgia onder druk te zetten voor hem ‘stemmen te vinden’. Intussen probeerden zijn trawanten in cruciale staten alternatieve sets kiesmannen af te vaardigen, in weerwil van de uitslag.

De laatste mogelijkheid om te voorkomen dat Joe Biden werd uitgeroepen tot winnaar was het blokkeren van de definitieve certificering van de uitslag door vicepresident Pence op 6 januari. President Trump zette Pence onder druk om de aangeboden kiesmannen niet te accepteren waarmee het democratische proces in dubieuze wateren terecht zou komen. Pence weigerde. De ochtend van 6 januari riep Trump zijn aanhang op om naar het Capitool op te trekken en Pence te dwingen te doen wat Trump wilde. Ze vielen met veel geweld het Capitool binnen en slaagden er inderdaad in om afgevaardigden en senatoren op de vlucht te jagen. Vicepresident Pence weigerde het gebouw te verlaten, onzeker of hij in wat verdacht veel leek op een putsch, nog kon terugkeren. De opgefokte menigte wilde hem lynchen.

Zoals later onderzoek aantoonde, deed de president niets om deze aanval op het democratisch proces te stoppen. Die avond kon het Congres weer bij elkaar komen om de uitslag definitief te maken. Trumps verkiezingsleugens waren voor 140 Republikeinen voldoende reden om niettemin tegen certificatie te stemmen. In de naweeën van de ernstigste vorm van politiek geweld sinds de burgeroorlog, kon het Huis van Afgevaardigden kon niet anders dan Trump opnieuw impeachen wegens grove schendingen van de grondwet. Slechts tien Republikeinen in het Huis gingen daarin mee, in de Senaat waren zeven Republikeinen bereid Trump af te vallen, te weinig voor een veroordeling.

De Republikeinen misten daarmee een uitgelezen kans om Amerika’s slechtste president aller tijden buitenspel te zetten: eenmaal veroordeeld zou Trump nooit meer een politiek kandidaat kunnen zijn. Het tegendeel gebeurde. Omdat de Republikeinen, op een kleine uitzondering na, binnen de kortste keren weer keurig in de pas liepen kon Trump de leugens over de verkiezingen blijven verkondigen. Door gebrek aan tegenspraak raakte een verrassend groot deel van de Republikeinse kiezers ervan overtuigd dat Joe Biden niet legitiem president was.

Donald Trump zal een van de meest significante presidenten blijken in de Amerikaanse geschiedenis, iemand die voor langere tijd het land beïnvloedde. Dat zegt niets over de vraag of een president geslaagd of mislukt is. Zelfs de meest dramatisch mislukte presidenten, te denken valt aan James Buchanan, Andrew Johnson, Richard Nixon en George W. Bush, lieten langdurige erfenissen na. De gevolgen van het presidentschap van Donald Trump zullen nog lang voelbaar zijn.

Aan het einde van de periode Trump was geen enkel van de grote problemen waarmee Amerika was geconfronteerd, ook maar in de buurt van een oplossing gekomen. Armoede, slecht onderwijs, slechte gezondheidszorg voor tientallen miljoenen, onzekerheid in het dagelijks bestaan, een krimpende middenklasse, exploderende inkomensongelijkheid, en ook de verkruimelende infrastructuur en in het algemeen het ontbreken van adequate publieke voorzieningen: de stagnatie waarmee Amerika al langer had te maken, werd alleen maar groter. Daarbij kwam nu ook de erfenis van de coronacrisis: een economie met grote problemen, tekortschietende overheidshulp en, sinds het begin van de crisis, exploderende begrotingstekorten.

De grote verandering die Donald Trump had beloofd, was niet gekomen. Niet althans op de terreinen die van materieel belang waren voor de gemiddelde Amerikaan. Veel was blijven liggen, veel staand beleid ondermijnd of teruggedraaid. Een aantal problemen, waaronder de maatschappelijke polarisatie, het geloof in ronduit idiote samenzweringstheorieën, racisme en dreigend maatschappelijk geweld, waren verergerd. Met een kandidaat die als programma had Trump te verslaan en niet veel meer, met een Congres dat opnieuw verdeeld zou zijn en daardoor machteloos, met een rol in de wereld die onder en door Donald Trump grote schade had geleden, waren de verwachtingen van de nieuwe regering niet bijzonder hoog.

De combinatie van vier enerverende maar weinig productieve jaren met serieuze bedreigingen voor de Amerikaanse democratie, stemde niet optimistisch. Dat het Pentagon expliciet moest verklaren zich niet te zullen bemoeien met binnenlandse politieke onrust, nadat president Trump hierop had gezinspeeld, of dat er na de verkiezingen eindeloos en serieus kon worden gepraat over de mogelijkheid van een staatsgreep door Trump en zijn getrouwen, geeft aan hoe kwetsbaar de Amerikaanse democratie is geworden. Ooit was het ondenkbaar dat de vraag werd gesteld of en hoe een president die de verkiezingen had verloren dat verlies zou erkennen, of mogelijk met harde hand uit het Witte Huis verwijderd zou moeten worden. Op 20 januari kwam automatisch een einde aan Trumps presidentschap. Een nieuwe president zou een nieuw hoofdstuk kunnen schrijven, maar na vier jaar Trump bevindt Amerika zich op een precair punt in zijn geschiedenis.

Boek extra kader 1

Black Lives Matter

In 2014 werd een zwarte jongere doodgeschoten door de politie in Ferguson, een voorstad van St Louis. De dood van Michael Brown was een van de vele gevallen van onnodig zwaar politiegeweld, waarmee zwarte Amerikanen dagelijks te maken kregen. Door de onrust die volgde, met talloze demonstraties, kreeg een organisatie die in juli 2013 was opgericht na de vrijspraak van de moordenaar van de tiener Trayvon Martin nationale bekendheid en ondersteuning. Black Lives Matter (BLM) is een relatief ongeorganiseerde brede beweging van mensen en organisaties die zich in eerste instantie keerden tegen politiegeweld maar geleidelijk aan hun protest uitbreidden naar wat wel werd aangeduid als structureel racisme.

Black Lives Matter liet van zich horen bij de presidentsverkiezingen van 2016, protesterend tegen een ongemakkelijk lange lijst van zwarte Amerikanen die door de politie waren gedood. De alomtegenwoordigheid van mobiele telefoons liet zien hoe buitengewoon onnodig en vaak buitensporig dit geweld was. Publicatie ervan was een effectief middel om verontwaardiging te mobiliseren, tot ver buiten de kring van enkele zwarte Amerikanen.

Het politiegeweld ging gewoon door, en president Trump liet geen misverstand bestaan over zijn steun voor de politie. BLM bleef protesteren, maar de organisatie kreeg nieuwe dynamiek na de dood van George Floyd, die in Minnesota overleed nadat een politieagent acht minuten op zijn nek knielde. ‘I can’t breathe’, de laatste woorden van Floyd (ook geuit door de in New York in 2014 gedode Eric Garner), werd de slogan van demonstranten. Eind mei 2020 vonden overal in de VS demonstraties plaats, vaak georganiseerd door Black Lives Matter of onder die vlag gebracht.

Black Lives Matter is een aantrekkelijke vlag geworden waaronder veel mensen zich kunnen scharen en tegelijk is het voor racisten een aantrekkelijk doelwit. In de loop van de jaren kwamen er ook bewegingen op in reactie op BLM, zoals ‘All Lives Matter’ en ‘Blue Lives Matter’ (politiemensen). Door de oproep ‘to defund the police’, het wegnemen van politiebudgetten, kreeg de organisatie een controversieel kantje. President Trump concentreerde zich daarop toen zijn law-and-order-campagne extra dynamiek kreeg nadat bij verscheidene demonstraties deelnemers of meelopers zich te buiten gingen aan brandstichtingen en plundering. Het bereik van BLM, via onder meer tennisspelers en andere sporters, is enorm gebleken en, helaas: het zal nog lang nodig blijken.

Boek extra kader 2

Sociale media

Barack Obama was de eerste kandidaat die sociale media en het internet succesvol inzette. Hij schiep een aantal momenten die online viral gingen, zoals de toespraak waarmee ‘Yes We Can’ en ‘Change We Can Believe In’ hoekstenen van zijn campagne werden. De rede werd talloze malen online bekeken, een aantal topartiesten maakten er zelfs een gezongen versie van. Die van The Black Eyed Peas werd meer dan 26 miljoen keer bekeken.

Sociale media worden nu gebruikt voor fondsenwerving en ze stellen politici in staat interactie te hebben met kiezers op een veel persoonlijker niveau. Via Facebook of Google kunnen campagnes (of de Russen) boodschappen gericht sturen en toesnijden op de doelgroep. Rusland zette troll farms in die platforms op Facebook manipuleerden. Via Cambridge Analytica, een Engels bedrijf, deels eigendom van een conservatieve rijkaard, kreeg de Trumpcampagne grote hoeveelheden nuttige data van Facebookgebruikers.

Bedrijven als Google of Facebook hebben ongelofelijk veel informatie over de politieke voorkeuren van de kiezers. Moderne campagnes hebben niet alleen een onlineaanwezigheid maar maken gebruik van data science modellen, kunstmatige intelligentie en alle andere moderne technologieën om mogelijke kiezers te identificeren en informatie op de meest effectieve plek te krijgen.

Mede dankzij president Trump is Twitter nu de favoriete manier van communicatie voor politici. Met bijna 62 miljoen volgers is Donald Trump de meest gevolgde wereldleider en hij maakt er graag en veel gebruik van, zelfs om beslissingen bekend te maken of onfrisse tweets van anderen door te sturen. Politici zijn dol op tweets. Het is eenrichtingsverkeer dat als nieuws behandeld wordt. Dat is niet zonder risico’s, de snelheid van het medium leidt tot onvoldragen opinies en soms notoire excessen. Zelfs Trumps trouwe aanhang vond dat hij zijn tweet-gedrag zou moeten matigen.

Het lijdt geen twijfel dat sociale media in de breedste zin, alle platforms waarop mensen met elkaar contact zoeken en via algoritmes worden gekoppeld aan gelijkgeaarde types, niet meer zullen verdwijnen uit de politiek. Facebook kreeg serieuze kritiek op zijn weigering om overduidelijk onware of gevaarlijk opruiende items te verwijderen. Twitter voorziet tweets van president Trump inmiddels van een waarschuwing dat de informatie onjuist of omstreden is. Het lijken lapmiddelen. Sociale media hebben een eigen leven en zijn niet meer te controleren.