Toevallig (wat heet toeval?) las ik vorige week het boek van Walter Scheidel, The Great Leveler. Violence and the History of Inequality from the Stone Age to the Twenty-first Century. Het paste in mijn leespatroon over ongelijkheid en de kwetsbaarheid van democratieën maar had ineens grote actualiteitswaarde omdat een van de vier ‘levelers’ die Scheidel in de geschiedenis ziet de pandemie is (de andere zijn oorlog, revolutie en ineenstorting van de staat). De vaststelling dat na de Tweede Wereldoorlog tijdens een periode van zo’n 25 jaar een soort ideale gelijkheidsverdeling bestond, met hoge belastingen voor de rijken en de opbouw van een verzorgingsstaat, is door Piketty aangetoond. Net als Scheidel, die Piketty bewondert, stelt die auteur dat ongelijkheid voor alles een politieke beslissing is. Een samenleving besluit om ongelijkheid te laten groeien, zoals dat in de VS gebeurde onder diverse Republikeinse presidenten. Kan deze pandemie daar verandering in brengen? Lees Scheidel daarover in The Guardian.
In deze context las ik ook Bas van Bavels De onzichtbare hand. Hoe markteconomieën opkomen en neergaan waarin hij betoogt dat het niet vanzelfsprekend is dat onze huidige markteconomie blijft voortdraven. Met voorbeeld uit het verleden en, aan het einde van het boek, een beschrijving van de huidige tijd legt hij indicatoren neer die aangeven wanneer zo’n succesvolle markteconomie op zijn einde loopt. De corrumpering van het politieke system door de rijken is de meest duidelijke, leidend tot ongelijkheid, nutteloze investeringen en ondermijning van regulering. Een interessante stelling om op te kauwen. En dat doe ik.
Zonder terughoudendheid kan ik het boek van David Runciman, The Confidence Trap. A History of Democracy in Crisis from World War I to the Present aanbevelen. Het dateert uit 2013 en de auteur voegde in 2017 een nieuw nawoord toe maar zijn verhaal over hoe democratie een instabiel, zwabberend systeem is dat moeilijk besluiten kan nemen maar als het tot actie komt dat wel goed doet omdat het fouten kan erkennen en onderkennen. Autoritaire regimes handelen sneller maar zijn vaak (altijd) niet in staat te erkennen dat ze iets fout hebben gedaan. China en de autoritaire kant van de psychopaat in Washington, plus de daden van gouverneurs als Cuomo en Newsom gaven het boek een bijtende actualiteit. Runcimans How Democracy Ends staat op de lijst, ongetwijfeld een pessimistischer verhaal in het Trump-tijdperk.
Runciman gebruikt Alexis de Tocqueville en diens Democratie in Amerika (vooral deel II) als kapstok voor veel observaties. Dat intrigeerde me des te meer omdat ik Tocqueville herlees, dit keer in het originele Frans (don’t ask). Democratie en de gevarenzone waarin we ons bewegen maken de Franse historicus/socioloog actueel en tegelijk zit hij zo ver weg dat je je niet moet ophangen aan zijn verhaal zoals sommige conservatieven doen.
Inequality van Anthony Atkinson was wat technischer. Ik moest me ertoe zetten om het gedetailleerd te blijven lezen. Op mijn stapel ligt nog het nieuwe boek van Piketty, Capital and Ideology, dik en zwaar als een baksteen.
Ook dik en zwaar was het nieuwe boek van Hillary Mantel in haar serie over Thomas Cromwell en Henry VIII, The Mirror and the Light. Ik heb genoten van de eerste twee delen (Wolf Hall en Bring up the Bodies) maar ik moet zeggen dat deze baksteen wat zwaar op de maag lag. Concreet: Mantel had een betere editor verdiend. De kleine 900 bladzijden bewezen mijn handzame en niet strikte maar meestal kloppende stelling dat elk boek van meer dan 500 pagina’s slecht geschreven en/of geëdit is.
Ik las de eerste 300 pagina’s met interesse, de zijpaden en details accepterend die deel zijn van Mantels stijl. Daarna werd het werk om het boek door te ploegen, tot de laatste 200 pagina’s waarin Cromwell in de sfeer van haat, retributie en executie zelf met zijn hoofd op het hakblok komt. Jammer, als je sterren moest geven dan zou ik het op drie uit vijf houden – ik neigde naar twee, maar daarvoor is Mantel een te goede schrijfster.