1963
‘I have a dream’, de Mars op Washington, 28 augustus
De Mars op Washington was de culminatie van de campagne van Martin Luther King Jr. en de burgerrechten activisten om druk te zetten op het establishment. President Kennedy probeerde de mars te voorkomen en toen dat niet lukte, er invloed op uit te oefenen. Dat voorjaar was Amerika verontwaardigd over de hardhandige manier waarop politiemannen in Birmingham, Alabama, demonstaties uiteensloegen met waterkanonnen en bijtende honden. Martin Luther King, Jr. was bij deze protesten gearresteerd en schreef vanuit de gevangenis zijn beroemde ‘Letter from Birmingham City Jail’. De Mars op Washington trok op 28 augustus meer dan 250.000 mensen naar de hoofdstad, blank en zwart. James Reston deed verslag voor The New York Times.
“Het zal een hele tijd duren voordat de natie de melodieuze en melancholische stem zal vergeten waarmee Dominee Martin Luther King Jr. zijn dromen aan de menigte uitdroeg.
Het was Dr. King die tegen het einde van de dag de enorme menigte wist te raken. Tot dan toe was de pelgrimage vooral een groot spektakel. Alleen bezoekers van de mars die kwamen uit de belegerde steden van de Oude Confederatie [het Diepe Zuiden] hadden iets van de oude strijdbare geestdrift. Voor velen leek het vooral een dagje uit, een lang uitje in de late zomerzon – deels bevrijding van thuis, deels zondagsschoolpicknick, deels politieke bijeenkomst, deels barbecue. Maar Dr. King bracht hen allen tot leven in de late namiddag met een redevoering die klonk als een gekwelde echo van alle oude Amerikaanse hervormers. Roger Williams die godsdienstvrijheid verlangde, de oude Thoreau tegen overheidsdwang, William Lloyd Garrison voor de bevrijding van de slaven en Eugene V. Debs [socialistisch presidentskandidaat tussen 1900 en 1924] die opriep tot meer economische gelijkheid – zij allen klonken door in Dr. King.
‘Ik heb een droom,’ riep hij opnieuw en opnieuw. En iedere keer was de droom een belofte uit onze oude geloofsartikelen: zinsneden uit de Grondwet, regels van het grote volkslied van de natie, garanties uit de Bill of Rights, allemaal eindigend met de visie dat ze op zekere dag allemaal waarheid mochten worden. Dr. King raakte alle thema’s van de dag, alleen deed hij het beter dan alle anderen. Hij was vervuld van het symbolisme van Lincoln en Ghandi, en de cadensen van de Bijbel. Hij was tegelijk militant en bedroefd, en hij stuurde de menigte naar huis met het gevoel dat hun lange reis niet voor niets was geweest.”
President Kennedy had al burgerrechtenwetgeving klaar liggen maar het zou Lyndon Johnson zijn die de wetten in 1965 door het congres loodste. De toespraak in Washington en later de ondertekening van de burgerrechtenwetgeving waren hoogtepunten voor Martin Luther King, Jr. Na 1965 had hij meer en meer moeite om de focus op geweldloosheid te behouden. Nadat de burgerrechten gerealiseerd waren, ontstond er binnen de zwarte gemeenschap verdeeldheid over de vraag of economische rechten tot het domein van de beweging behoorden. King werd in mei 1968 in Memphis vermoord door een blanke racist.
Bron
James Reston, in de The New York Times op 29 augustus 1963