Op 2 april 1917 verscheen president Woodrow Wilson voor een gezamenlijke zitting van het Congres. Hij vroeg de volksvertegenwoordiging een oorlogsverklaring tegen Duitsland ‘om de wereld veilig te maken voor democratie'. Op 4 april stemde het Congres in met zijn voorstel.
Wilsons beslissing werd onontkoombaar toen Duitsland opnieuw besloot tot onbeperkte duikbootoorlog. Na het torpederen van het Amerikaanse passagierschip Lusitania , in 1915, was Duitsland daarmee gestopt maar nu kondigde het aan dat alle schepen die handel dreven met Engeland, ook uit neutrale landen zoals de Verenigde Staten, potentieel doelwit waren. Ook de onthulling van een veronderstelde Duitse samenzwering, samen met Mexico, gericht tegen Amerika – in het zogenoemde Zimmerman telegram – droeg bij tot Wilsons besluit.
Hoewel Wilson ervan overtuigd was dat de oorlog onvermijdelijk was, maakte hij zich zorgen over wat de gevolgen zouden zijn voor zijn land. Frank Cobb was de hoofdredacteur van The New York World en een vertrouweling van president Wilson. Aan de vooravond van Wilsons optreden voor het gezamenlijke Congres, vroeg Wilson aan Cobb om langs te komen in het Witte Huis.
“De nacht voordat [Wilson] om een oorlogsverklaring tegen Duitsland vroeg, liet hij me komen. Om de een of andere reden kreeg ik dat bericht pas laat en ik kwam pas om één 's nachts bij het Witte Huis aan. ‘De oude man' zat op me te wachten in zijn studeerkamer met een typemachine op zijn bureau, waarmee hij zijn eigen toespraken schreef.
Ik had hem nog nooit zo terneergeslagen gezien. Hij zag eruit alsof hij niet had geslapen en hij zei dat ook. Hij zei dat hij waarschijnlijk de volgende dag naar het Congres zou gaan om een oorlogsverklaring te vragen en dat hij nog nooit zo onzeker was geweest over iets in zijn leven als over dat besluit. Nachtenlang, zei hij, had hij wakker gelegen over de situatie – over de provocatie van Duitsland, over de waarschijnlijke gevoelens in de Verenigde Staten, over de gevolgen voor de wereld als we deel gingen nemen aan de strijd.
Hij tikte op een paar velletjes voor hem en zei dat hij een boodschap had geschreven en verwachtte daarmee naar het Congres te gaan. Hij zei dat hij geen alternatief zag, dat hij op alle manieren die hij kon bedenken had geprobeerd oorlog te voorkomen. ‘Ik denk dat ik weet wat oorlog betekent,' zei hij , en hij voegde eraan toe dat als er ook maar één mogelijkheid was om oorlog te vermijden hij dat wilde proberen. ‘Wat kan ik nog meer doen?' vroeg hij. ‘Is er nog iets anders dat ik kan doen?'
Ik zei tegen hem dat Duitsland hem hiertoe had gedwongen, dat voor zover ik kon overzien, we ons niet afzijdig konden houden.
[…]
Het zou betekenen dat we onze hoofden zouden verliezen, net als de rest, en zouden ophouden met het afwegen van goed en fout. Het zou betekenen dat een meerderheid van de mensen in dit deel van de wereld oorlogsgek zouden worden, zouden stoppen met denken, en hun energie zouden wijden aan vernietiging. De president zei dat een oorlogsverklaring zou betekenen dat Duitsland zou worden verslagen, en zo vernietigend verslagen, dat er een opgelegde vrede zou komen, een vrede van de overwinnaars.
‘Het betekent,' zei hij, ‘een poging om een beschaving in vredestijd te herorganiseren met de normen van oorlog, en dat aan het einde van de oorlog er niemand zal zijn met voldoende macht om de termen te beïnvloeden. Er zullen geen vredesstandaarden over zijn om mee te werken. Er zullen enkel oorlogsstandaarden zijn.'
De president zei dat dit het soort resultaat was dat de geallieerden dachten te willen hebben en dat ze nu hun zin kregen in precies datgene wat Amerika niet hoopte en waartegen het zich verzet had. Woodrow Wilson was buitengewoon, die avond. Hij had het hele panorama op zijn netvlies. Hij ging verder door te zeggen dat voor zover hij wist hij iedere ontsnappingsmogelijkheid had overwogen, en zodra hij ze had gevonden Duitsland ze opzettelijk blokkeerde met een nieuwe gruweldaad.
[…]
Daarna had hij het over de gevolgen voor de Verenigde Staten. Hij had geen illusies over de manier waarop we deze oorlog waarschijnlijk zouden vechten. Hij zei dat als een oorlog eenmaal bezig was, het gewoon een oorlog was, en er waren geen twee soorten. Het vereiste een ondermijning van de liberale rechtsstaat thuis om de mannen aan het front te versterken. We konden niet vechten tegen de Duitsers en de idealen van een overheid behouden die alle denkende mensen deelden. Hij zei dat we het zouden proberen, maar dat het ons te veel zou zijn.
‘Als je dit volk eenmaal een oorlog in geleid hebt,' zei hij, ‘dan vergeten ze dat er ooit zoiets bestond als tolerantie. Om te vechten moet je wreed zijn en zonder genade, en de geest van wrede genadeloosheid zou doordringen in iedere vezel van ons nationaal leven, het Congres aantasten, de rechtbanken, de politieman, de man in de straat.' Conformiteit zou de enige goede eigenschap zijn, zei de president, en iedereen die zich weigerde aan te passen zou de straf moeten betalen.
Hij dacht dat de grondwet het niet zou overleven, dat de vrijheid van meningsuiting en het recht om bijeen te komen zouden verdwijnen. Hij zei dat een natie niet zijn kracht in een oorlog kon stoppen en tegelijk zijn hoofd helder houden; het was nooit eerder vertoond.
‘Als er een alternatief is, laten we het in Godsnaam aangrijpen,' riep hij uit. Nou, ik zag geen alternatief en zei dat tegen hem.
De president had evenmin illusies hoe hij eruit tevoorschijn zou komen. Hij had alles liever gedaan dan een militaire machine leiden. Al zijn instincten verzetten zich ertegen. Hij voorzag maar al te helder de waarschijnlijke gevolgen van een oorlogsverklaring voor zijn eigen lot, de ophemeling die een zekere overwinning zeker zou volgen, de hoon en de aanval die zouden komen als de overdreven hoopvolle verwachtingen onterecht bleken en in het aanzicht van verantwoordelijkheid op het wereldtoneel. Maar als hij het nog eens zou moeten doen, dan zou hij dezelfde stap zetten. Het was enkel een keuze tussen slechte opties.”
Wilson legde een opmerkelijke vooruitziendheid aan de dag. Niet alleen voorzag hij dat Duitsland nu té vernietigend verslagen zou worden om een behoorlijke vrede tot stand te brengen maar ook dat de Amerikaanse samenleving erdoor ontwricht zou raken. Hij voorzag de eerste Red Scare, de heksenjacht op communisten, die in de naweeën van de oorlog door zijn eigen minister van Justitie werd ontketend. Ook zijn eigen mislukking als vredesonderhandelaar lag al in zijn analyse opgesloten. In 1919 weigerde het Congres in te stemmen met de Volkerenbond, waardoor het vredesapparaat dat Wilson voor ogen had, dodelijk gewond was. Bij het campagne voeren kreeg de president een hersenbloeding waardoor hij het laatste jaar van zijn presidentschap vrijwel uitgeschakeld was.
Bron
Dit verslag werd oorspronkelijk gepubliceerd in Cobb of "the World" door John Heaton (1924), herdrukt in The Heritage of America door Henry Steele Commager en Allan Nevins, (1939).