1903

In 1864 was Yosemite, in Californië, als eerste natuurgebied ter bescherming opzijgezet door president Lincoln. Yellowstone werd het eerste nationaal park, in 1872, maar Yosemite speelde altijd een grote rol in de ontwikkeling van die natuurgebieden tot een uitgebreid systeem van nationale parken. In 1903, toen het nog een staatspark was, bezocht president Theodore Roosevelt Yosemite. Als fervent natuurliefhebber liet Roosevelt zich niet de kans ontgaan om er te worden rondgeleid door John Muir, die Yosemite beter kende dan wie dan ook. Op zijn eentje had Muir zowat alle wildernisgebieden van het Westen doorgetrokken en daarvan verslag gedaan in boeken en artikelen. Hij was een onvermoeibaar strijder voor de bescherming van die natuur en had in 1892 de Sierra Club opgericht, de Amerikaanse vereniging van natuurbeschermers.

 

Roosevelt schreef in 1915 over hun ontmoeting.

“Onze grootste natuurliefhebber en schrijver over de natuur, de man die het meest heeft gedaan om voor het Amerikaanse volk de onschatbare schat te verzekeren van het waarderen van de wilde natuur in eigen land, is John Burroughs. Meteen na Burroughs, en in een aantal opzichten vóór hem, komt John Muir. Meestal heeft de man die houdt van de bossen en de bergen, de bomen, de bloemen en de wildernis een soort ondefinieerbare charme, aantrekkelijk zelfs voor mensen die om weinig meer geven dan geplaveide straten en bakstenen muren. John Muir was een prima voorbeeld van deze regel. Hij werd geboren als Schot – een lange en magere man, met de houding en het gemak van beweging dat vanzelf komt bij mensen die veel op hun eentje hebben geleefd, onder zware en gevaarlijke omstandigheden. Hij was een volhardende ziel en ook iemand die overliep met vriendelijkheid en goedheid van hart.

Hij was bovenal een goede burger. Niet alleen zijn zijn boeken prachtig, niet alleen is hij de schrijver die iedereen voor zich ziet als hij denkt over de Sierra’s, de noordelijke gletsjers of de reusachtige bomen in Californië, maar hij was ook – en dat geldt voor weinig natuurliefhebbers – een man die invloed had op de gedachtewereld van zijn tijd en die actie kon stimuleren over de onderwerpen waaraan hij zijn leven had gewijd. Muir was een belangrijke factor bij het beïnvloeden van het denken van Californië en het hele land om het behoud te verzekeren van die grote natuurlijke fenomenen – schitterend valleien, reusachtige bomen, hellingen van met bloemen bedekte heuvels – die Californië een ware Tuin van de Heer maken.

Ik had het geluk John Muir te kennen. Hij had me geschreven, zelfs voordat ik hem persoonlijk had ontmoet, en sprak er zijn teleurstelling over uit dat toen Emerson [de schrijver Ralph Waldo Emerson] naar Yosemite kwam, zijn vrienden hem [Emerson] niet hadden toegestaan de uitnodiging van John Muir te accepteren om twee of drie dagen met hem te kamperen, om de grandeur van de plaats te zien onder betere omstandigheden dan de veranda van een hotel of vanuit een wagen. Ik had hem geantwoord dat als ik ooit in de buurt zou komen, ik van hem de behandeling zou vragen die hij zo graag aan Emerson gegeven had. Later, toen ik als president Yosemite bezocht, kwam John Muir de belofte na die hij me toentertijd had gemaakt. Hij stond klaar met een paar pakezels, plus muilezels voor hemzelf en voor mij, een eerste klas bagageman en een kok. Ik bracht drie dierbare dagen en twee nachten met hem door.

De eerste nacht kampeerden we in een bos van reusachtige sequoia bomen. Het was een heldere nacht en we lagen in de openlucht, de enorme kaneelkleurige boomstammen boven ons oprijzend als de zuilen van een grotere en mooiere kathedraal dan enige menselijke architect ooit had bedacht. Eén ding verbaasde me. Een paar lijsters – ik denk dat het Western kluizenaarlijsters waren – zongen prachtig in de gewijde avondstilte. Ik vroeg er iets over aan John Muir en tot mijn verbazing had hij het niet gehoord en wist hij ook niets van vogels. Ik was een paar keer mee geweest met John Burroughs en had gemerkt dat zijn ogen en oren, al was hij veel ouder dan ik, stukken beter waren waar het wildleven betreft, of in elk geval het kleiner wild. Ik was gewend hem te vragen naar elke vogel die langs kwam. Maar John Muir, zo ontdekte ik, was niet geïnteresseerd in de kleine aspecten van de natuur tenzij ze buitengewoon opvallend waren. Bergen, kliffen, bomen, spraken hem enorm aan, maar vogels niet tenzij ze heel speciale of interessante en opvallende eigenschappen hadden, zoals bijvoorbeeld de waterspreeuw. Evenmin wist hij iets van bosmuizen; maar hij kon uitgebreid vertellen over groter wild, zoals bijvoorbeeld beren en herten. De hele volgende dag reisden we door de bossen. Een sneeuwstorm overviel ons later, en die nacht kampeerden we aan de rand de Yosemite, onder de takken van een majestueuze spar. We zaten daar heel warm en comfortabel en hadden een uitstekend maal voordat we ons in onze zeildoeken en dekens rolden voor de nacht. De volgende dag gingen we omlaag de vallei in.

Er hing een heerlijke onschuld en goede wil rondom de man en hij had geen idee dat iemand aanstoot aan hem kon nemen of dat hij aanstoot kon geven. Hiervan kreeg ik een mooi voorbeeld net voordat we vertrokken. We namen afscheid, toen zijn uitdrukking opeens veranderde en hij opmerkte dat hij iets had vergeten. Hij was van plan geweest naar de Oude Wereld [Europa] te gaan met een grote liefhebber van bomen uit de Oostelijke Staten, een man met een ietwat nurks temperament. Hij vertelde me dat zijn vriend hem had geschreven, om aan mij persoonlijke brieven te vragen voor introductie bij de Russische Tsaar en de Chinese Keizer. Toen ik hem uitlegde dat ik geen persoonlijke brieven kon geven voor buitenlandse machthebbers, zei hij: ‘Nou ja, lees de brief zelf maar, dan weet u precies wat ik wil.’

Hij overhandigde me de brief. Die bevatte niet alleen het verzoek waar hij het over had, maar ook een stukje dat ongeveer zo ging:

‘Ik hoor dat Roosevelt je komt bezoeken. Hij heeft een slordige, ongeïnformeerde interesse in bossen, ook al staat hij veel te veel onder invloed van die rare Pinchot [een met Roosevelt bevriende activist], en je kon maar beter brieven van hem lospraten voor de Tsaar van Rusland en de Keizer van China, zodat we een betere mogelijkheid zullen hebben om de wouden en de bomen van de Oude Wereld te bestuderen.’

Ik lachte natuurlijk hartelijk terwijl ik de brief las en zei, ‘John, weet je nog de precieze woorden van deze brief?’ Daarop verscheen een verontruste blik van verrassing op zijn gezicht en hij zei: ‘Allemachtig! Er stond iets onplezierigs over u in; niet? Ik was het vergeten. Geef me de brief terug.’

Ik gaf hem de brief terug en vertelde hem dat ik die brief veel meer waardeerde dan als het niet de formuleringen had bevat die hij had vergeten, en dat ik, al kon hem niet de gevraagde brieven geven, ik hem wel brieven zou geven aan onze Ambassadeurs, wat ongeveer hetzelfde zou opleveren.

John Muir praatte zelfs nog beter dan hij schreef. Hij had altijd de grootste invloed op degenen die met hem persoonlijk in contact gebracht werden. Maar hij schreef goed en hoewel zijn boeken niet die speciale charme hebben die een enkele andere schrijver over dit onderwerp meebracht, zullen ze lang overleven. Onze generatie is John Muir veel verschuldigd.”

John Muir en de Republikein Theodore Roosevelt drukten ieder op hun eigen manier een onuitwisbaar stempel op de Amerikaanse natuurbescherming. Het Nationale Parken systeem is mede te danken aan de creatieve wetgeving die Roosevelt invoerde en die leidde tot het definitief beschermen van grote aantallen monumenten, bossen en parken. In de loop van de eeuw werd het uitgebreid, vooral door Democratische presidenten, tot het huidige systeem van 391 eenheden onder beheer van de National Park Service, waaronder 58 nationale parken.

Bron

John Muir: An Appreciation door Theodore Roosevelt, Outlook, vol. 109, pp. 27-28, January 16, 1915