Op 17 december 1903 slaagde Orville Wright erin voor het eerst een aangedreven vliegmachine te vliegen, zeven meter boven een winderig strand in North Carolina. De vlucht duurde twaalf seconden en legde veertig meter af. Die dag maakten de broers nog drie vluchten, waarbij Orville’s broer Wilbur de langste vlucht neerzette met 59 seconden en een afstand van bijna driehonderd meter.
Later schreef Orville in zijn dagboek:
“Bij het opstaan stond er een wind vanuit het noorden van tussen de dertig en veertig kilometer per uur. We brachten de machine vroeg naar buiten en gaven het signaal aan de mannen op het station. Voordat we helemaal klaar waren, arriveerden John T. Daniels, W.S. Dough, A.D. Etheridge, W.C. Brinkley uit Manteo en Johnny Moore uit Nags Head.
Nadat we de motor en de propellers een paar minuten hadden laten lopen om ze goed warm te krijgen, klom ik om 10.35 uur aan boord voor de eerste poging. De wind was iets meer dan dertig kilometer, bijna veertig volgens de regeringsmeter bij Kitty Hawk. Nadat we het touw hadden losgelaten begon de machine sneller te gaan tot waarschijnlijk een dertien of vijftien kilometer. De machine steeg op van de truck net toen hij de vierde rails bereikte. Mijnheer Daniels nam een foto precies toen hij de rails losliet.
Ik vond het nogal moeilijk om het roer te controleren omdat het te dicht bij centrum gebalanceerd zat en daarom de neiging had zichzelf te draaien als je het aanraakte. Daardoor was het roer te veel naar de ene en dan weer te ver naar de andere kant gedraaid. Als gevolg daarvan steeg de machine plotseling naar ongeveer drie meter hoogte en snelde dan net zo plotseling, als je het roer bewoog, naar de grond. Een plotselinge versnelling ongeveer 35 meter van het einde van de rails eindigde de vlucht. Tijd ongeveer twaalf seconden (weet het niet precies omdat het horloge niet meteen werd stopgezet). De hendel om de motor af te zetten, was gebroken en de staartsteun onder het roer vertoonde een scheur. Na reparatie zal Will om 11.20 uur een tweede poging wagen.
Zijn vlucht was zo ongeveer als die van mij, omhoog en omlaag maar over een wat langere afstand, zij het in ongeveer dezelfde tijd. Afstand niet gemeten maar ongeveer zestig meter. Windsnelheid niet meer zo hoog.
Met de hulp van de mannen die aanwezig waren, tilden we de machine op en droegen hem terug naar de startplek. Om ongeveer twintig voor twaalf deed ik de derde poging. Toen ik ongeveer een even grote afstand had afgelegd als Will, vloog ik tegen een sterke vlaag aan van links die de linkervleugel optilde en de machine nogal sterk naar rechts dreef. Ik bewoog meteen het roer om de machine omlaag te krijgen en probeerde toen de eindcontrole in te zetten. Tot onze grote verrassing bleek de linkervleugel het eerst de grond te raken, wat aantoonde dat de zijwaartse controle van deze machine veel effectiever was dan die van de vier voorgaande. Tegen de tijd dat ik hem aan de grond zette had hij een hoogte van ongeveer vier meter bereikt.
Om twaalf uur precies begon Will aan de vierde en laatste vlucht. De machine begon met ups en downs zoals tevoren, maar tegen de tijd dat hij meer dan honderd, honderdvijftig meter had afgelegd had hij hem veel beter onder controle en vloog op een tamelijk gelijkmatige koers. Hij ging zo door tot hij een klein heuveltje bereikte op ongeveer driehonderd meter van de startplek, toen hij weer begon te zwabberen en plotseling naar de grond ging.
Het roer aan de voorkant was behoorlijk beschadigd maar het geraamte van de machine had helemaal geen schade geleden. De afstand over de grond was 852 voet, afgelegd in 59 seconden. De machine had 1071 toeren gemaakt maar dat was inclusief enkele seconden op de startrails en waarschijnlijk een halve seconde na de landing. De kracht van de landing had de klok op de machine zodanig ontzet dat we geen precies verslag hebben van de 1071 toeren. Will nam een foto van mijn derde vlucht net voor de windvlaag onder de machine sloeg. De machine verliet de rails met succes bij elke poging en de staart werd nooit door de wind gegrepen, zoals we gevreesd hadden.
Nadat we het voorroer eraf hadden gehaald, droegen we de machine terug naar het kamp. We zetten de machine een paar meter ten westen van het gebouw en terwijl we daar stonden, pratend over de laatste vlucht, sloeg een plotseling windvlaag onder de machine en begon hem om te blazen. Allemaal haastten we ons erheen om dat te voorkomen. Will die aan het ene einde stond, rende naar de voorkant maar te laat om nog wat te kunnen doen. Mijnheer Daniels en ikzelf grepen liggers aan de achterkant, maar zonder succes. De machine draaide geleidelijk aan over ons heen. Daniels, die geen ervaring had in het omgaan met een dergelijke machine, bleef eraan hangen van binnenuit, en als gevolg daarvan werd hij omvergeworpen en ging hij ondersteboven met de machine. Zijn ontsnapping was een wonder, omdat hij terecht kwam bij de motor en kettingen. De ribben van de motor waren allemaal afgebroken, de kettinggeleiders sterk gebogen, een aantal van de opstaande latten en bijna alle achtereinden van de ribben waren gebroken. Gelukkig was maar één ligger gebroken.
Na het eten gingen we naar Kitty Hawk om een telegram te sturen naar M.W.”
Bron
Het dagboek van Orville Wright verscheen in: The Papers of Wilbur & Orville Wright