Er waren niet veel mensen aanwezig bij de voordracht van de 32-jarige historicus Frederick Jackson Turner voor collega's in Chicago. Maar de vraag waar Turner zich over boog was fundamenteel: wat maakte Amerika nou zo anders dan Europa? Hij gaf zelf het antwoord: de aanwezigheid van onontgonnen land. Turner verzette zich tegen de gedachte dat Amerika was ‘geboren' in Europa en enkel ‘opgegroeid' in de Nieuwe Wereld. Hij stelde de Verenigde Staten juist een nieuwe, eigen geest hadden ontwikkeld omdat het land steeds tegen elke denkbare grens aandrukte. Die geest had steeds nieuwe grenzen nodig, stelde Turner en nu het hele continent was veroverd, moest er iets nieuws gevonden worden.
Turner begint met te constateren dat in de volkstelling van 1890 is vastgesteld dat niet meer kan worden gesproken van een steeds opschuivende westelijke frontier van het land, aangezien alle gebied min of meer ontwikkeld is.
“Deze korte officiële vaststelling markeert het einde van een grote historische ontwikkeling. Tot op de dag van vandaag [1893] was de Amerikaanse geschiedenis in belangrijke mate de geschiedenis van de kolonisering van het Grote Westen. Het bestaan van een groot stuk vrij land, zijn voortdurende verschuiving en de westelijke voortgang van de Amerikaanse nederzettingsdrift, verklaren de Amerikaanse ontwikkeling. Achter instituties, achter samenlevingsvormen en aanpassingen liggen de vitale krachten die deze organen in het leven roepen en hen vorm geven om tegemoet te komen aan de veranderende omstandigheden. Het speciale van de Amerikaanse instellingen is het feit dat ze zijn gedwongen geweest om zichzelf aan te passen aan de veranderingen van een zich uitbreidende bevolking – aanpassing aan de veranderingen die te maken hadden met het oversteken van een continent, het overwinnen van een wildernis en het ontwikkelen in elk gebied van deze voortgang uit de primitieve economische en politieke omstandigheden van de frontier in de complexiteit van het stadsleven.
[…]
In het geval van de Verenigde Staten is er sprake van een ander fenomeen. Aan de oostkust zagen we een bekende ontwikkeling van de evolutie van instellingen in een omschreven gebied, zoals de opkomst van representatieve regering, de ontwikkeling van eenvoudige koloniale structuren tot complexe organen, de voortgang van een primitieve industriële samenleving zonder arbeidsverdeling in een samenleving van manufactuur. Maar daarenboven hebben we een herhaling van het proces van evolutie in elk westelijk gebied dat het proces van expansie bereikte. Zodoende heeft de Amerikaanse ontwikkeling niet enkel voortgang getoond langs een enkele lijn maar een voortdurende terugkeer naar primitieve omstandigheden aan een steeds vooruit schuivende frontier lijn en een nieuwe ontwikkeling voor dat gebied. Deze telkens terugkerende wedergeboorte, deze fluïditeit van het Amerikaanse leven, deze westwaartse expansie naar nieuwe kansen, zijn voortdurend raken aan de eenvoud van een primitieve samenleving, biedt de krachten die het Amerikaanse karakter domineren.
[…]
Onze vroege geschiedenis is de studie van Europese ‘zaden' die zich ontwikkelen in een Amerikaanse omgeving. Te veel aandacht is besteed door internationale studenten aan de Germaanse bronnen, te weinig aan Amerikaanse factoren [als student in Wisconsin moest Turner uittentreure de Teutoonse, Duitse link met de Amerikaanse geschiedenis horen]. De frontier is de lijn waarlangs de meest snelle en effectieve Amerikanisering plaats vond. De wildernis overmeesterde de kolonist.
[…]
Beetje bij beetje vormt hij de wildernis, maar wat daaruit komt is niet het oude Europa, niet simpelweg de ontwikkeling van Germaanse zaden. De werkelijkheid is dat er een nieuw product is en dat is de Amerikaan. Aanvankelijk was de frontier de Atlantische kust. Dat is in een heel reële zin de frontier van Europa. Westwaarts gaand werd de frontier meer en meer Amerikaans. Als opeenvolgende rijen morenen die overblijven na opeenvolgende gletsjers, zo laat iedere frontier zijn sporen achter en als het een regio wordt met nederzettingen dan behoudt het een aantal van die frontier kenmerken. Al doende betekende de frontier een beweging steeds verder weg van de invloed van Europa, een gestadige groei van onafhankelijkheid langs Amerikaanse lijnen. En om deze voortgang te bestuderen, de mensen die onder deze omstandigheden opgroeiden, en de politieke, economische en sociale resultaten ervan, is het echt Amerikaanse deel van onze geschiedenis bestuderen.
[…]
Ten eerste moeten we vaststelen dat de frontier ervoor zorgde dat er een samengestelde nationaliteit ontstond voor het Amerikaanse volk. De kust was voornamelijk Engels, maar de latere golven van immigranten uit het continent staken over naar de vrije landen. Dit was al het geval vanaf de vroegste koloniale dagen. In het mengvat van de frontier werden de immigranten geamerikaniseerd, bevrijd en gemengd in een gemengd volk, niet Engels in zijn nationaliteit of zijn karakteristieken. Dat proces vindt nog steeds plaats.
[…]
Maar het belangrijkste effect van de frontier was het bevorderen van democratie hier en in Europa. Zoals ik al zei, leidt de frontier tot individualisme. Een complexe samenleving wordt door de wildernis omgevormd in een soort primitieve organisatie gebaseerd op de familie. De tendens is antisociaal. Het leidt tot antipathie tegen controle en vooral tegen elke vorm van directe controle. De belastingophaler wordt gezien als een vertegenwoordiger van de oppressie.
[…]
De groei van democratie als een effectieve kracht in de natie kwam met de opkomst van het westen onder Jackson en William Henry Harrison en betekende de overwinning van de frontier – met al zijn goede en al zijn slechte kanten. Uit de omstandigheden van het leven aan de frontier kwamen intellectuele eigenschappen voort van enorm belang. De geschriften van reizigers naar iedere frontier sinds de koloniale dagen beschrijven bepaalde gezamenlijke eigenschappen en deze zijn, zij het minder sterk, gebleven als restanten in de plaats waar ze zijn begonnen, zelfs toen daarna een complexere sociale organisatie ontstond. Het resultaat is dat het Amerikaanse wezen zijn in het oog springende karakteristieken dankt aan de frontier. Die grofheid en die kracht gingen samen met opmerkzaamheid en onderzoeksdrift; die praktische, inventieve geest, snel in het vinden van oplossingen; dat dominante inzicht in materiële zaken, weinig artistiek maar krachten om belangrijke doelen te bereiken; die rusteloosheid, die nerveuze energie; dat dominante individualisme, dat zowel goed als slecht kan uitpakken, en met dat alles amen het enthousiasme en de uitbundigheid die komt met vrijheid – dat zijn de eigenschappen van de frontier, of eigenschappen die elders zijn opgedoken omdat de frontier bestond.
[…]
Het zou een wel heel gewaagde profeet zijn die zou stellen dat het expansieve karakter van het Amerikaanse leven nu zou ophouden. Beweging is zijn dominante gegeven geweest en, tenzij deze training geen effect heeft op een volk, de Amerikaanse energie zal steeds opnieuw een wijder veld vragen om zich te ontplooien. Maar nooit meer zullen zulke giften van onontgonnen land zich aanbieden.”
Met de frontier these hangen de mobiliteit en fluïditeit van de Amerikaanse samenleving nauw samen. De Noorse schrijver Knut Hamsum, die in 1889 een nogal bitter boek schreef over Amerika, vond het vreselijk. ‘Iedere dag is verhuisdag', klaagde hij. ‘De bevolking is maar half gesettled'. Dat is waar. Nederzettingen zijn er nooit voor de lange duur, nog steeds, meer dan honderd jaar later, worden huizen krakkemikkig gebouwd. En zoals de historicus Marcus Hansen schrijft: de nieuwkomer kan nooit echt tevreden zijn. Met zoveel land om uit te kiezen, is rusteloosheid zijn deel. ‘Als de hel in het westen lag, dan zouden de hemel doorkruisen om hem te bereiken', luidt een zegswijze over Yankees. De beroemde uitspraak: ‘Go west young man and grow up with the country', toegeschreven aan de journalist John Soule uit Indiana, dateert al van 1851.
Dank zij Turner ging de frontier gedachte een eigen leven leiden. Het is een van die ideeën die in één woord neergezet kunnen worden. Iedereen begrijpt wat je bedoelt, ook als is het nogal multi-interpretabel. De uitbreiding van de frontier naar overzeese gebieden, door sommigen gewenst in de jaren negentig van de negentiende eeuw, bekwam Amerika niet er goed. De Filippijnen genazen de Amerikanen van de lust om echt te koloniseren. Maar de ‘frontier-mentaliteit' wordt nog steeds de essentie van het Amerikaanse wezen geacht, of het nu gaat om het bereiken van de maan, nieuwe ondernemingen of technologische vernieuwing.
Bron
The frontier in American History door Frederick Jackson Turner (1986)