1831

In het voorjaar van 1831 arriveerden twee jonge Franse aristocraten, Alexis de Tocqueville en Gustave de Beaumont, in de Verenigde Staten. Hun kennis van het Engels was beperkt. Officieel waren ze er om het Amerikaanse gevangenissysteem te onderzoeken. Na negen maanden al moesten ze terugkeren naar Frankrijk. Maar hun ervaringen in de Verenigde Staten leidden tot het meest inzichtrijke boek dat ooit over het land is geschreven: De la Démocratie en Amérique. Met het vragende oog van de buitenstaander, sceptisch over het democratische karakter van Amerika, wist Tocqueville de vinger te leggen op de facetten van het leven die Amerikanen zelf niet opvielen.

De notitieboeken van Tocqueville vormden de basis van zijn boek. Op 14 oktober 1831 verbleef hij in Philadelphia. Hij wilde daar onder meer een conventie bezoeken over tarieven en vrijhandel maar die bleek net voorbij. Tocqueville maakte zich zorgen over de mogelijke gevaren van dit soort privé georganiseerde associaties waar Amerikanen zo dol op waren, maar hij werd ook aangetrokken door de morele kracht die ze konden uitoefenen. In zijn notities schreef hij:

“Het recht om in een conventie bijeen te komen is de meest verregaande consequentie van de soevereiniteit van de burgers. Voorbeeld van een conventie die ik zag in Amerika en die goed kan dienen om duidelijk te maken wat een politieke conventie is; want er zijn conventies over alle mogelijke onderwerpen.

Iedereen weet hoezeer het vraagstuk van tarieven [importheffingen om protectionisme te bedrijven] of vrijhandel de mensen in de Verenigde Staten heeft bezig gehouden. Je zou kunnen zeggen dat de tarieven het enige zijn dat politieke passie teweeg brengt omdat tarieven schade of voordeel brengen en niet alleen opinies betreffen, maar belangrijke materiële belangen. Het noorden schrijft er een deel van zijn rijkdom aan toe en het zuiden bijna al zijn problemen.
Ongeveer twee maanden geleden vatte Mr. Sedgwick het plan op om alle tegenstanders van tarieven te verzamelen in Philadelphia en een conventie op te zetten over de vraag hoe je het beste vrijhandel kon bereiken. Dit plan, dat in een paar dagen via de pers zich spreidde van Maine naar New Orleans, werd opgepakt door alle staten die belangen voor of tegen hadden.

[…]

Op 1 oktober 1831 opende de bijeenkomst waaraan meer dan tweehonderd leden deelnamen. De discussies waren openbaar en vanaf de allereerste dag hadden ze de aard van een wetgevende vergadering. Zo was er een algemeen betoog over de macht van het Congres, het principe van de theorie van vrijhandel en de praktijk van de verschillende tarieven zoals die in 1828 waren gereguleerd. Na tien dagen was de bijeenkomst voor onbepaalde tijd verdaagd, nadat hij een verklaring aan het Amerikaanse volk had opgesteld.

[…]

Van alles wat ik in Amerika heb gezien was die Conventie hetgeen dat me het meeste zorgen baarde als gevaarlijke en niet erg praktische consequentie van de soevereiniteit van de burger.”

Een dag later sprak Tocqueville erover met een bewoner van Philadelphia.

”Vandaag was ik bezoek bij Mr. Ingersoll, een jurist en voormalig lid van de wetgevende vergadering en ik legde aan hem de inzichten voor die ik zojuist opschreef. Hij antwoordde me: ‘De gevaren die u ziet zijn volgens mij helemaal niet zo groot; zolang mensen de vrijheid hebben om te praten, is er minder kans dat ze tot actie overgaan. Bovendien, en dit is belangrijk, het doel van de conventie is niet om te handelen maar om te overtuigen; hij vertegenwoordigt een mening, een belang en pretendeert niet de natie als geheel te vertegenwoordigen, zoals het Congres doet. Integendeel, de conventie begint met de vooronderstelling dat hij níet de meerderheid vertegenwoordigt maar invloed wil hebben op de publieke opinie en de overtuiging van de meerderheid wil veranderen.’

‘Maar,’ zei ik, ‘de mening en het belang waarover u het hebt, kunnen hun argumenten iedere dag presenteren, via de pers.’

‘U kunt zich voorstellen,’ antwoordde Mr. Ingersoll, ‘hoeveel meer invloed een bijeenkomst heeft op een gewone journalist dan de individuele daden van een gewone burger. Van mijn kant zie ik het recht om bijeen te komen in een conventie als de rationele consequentie van het dogma van de soevereiniteit van de meerderheid. Er zijn sommige meningen die, ook al worden ze door een minderheid gedeeld, voor altijd zouden worden onderdrukt door de meerderheid, tenzij, afgezien van de openbare bijeenkomsten die de almachtige wensen van de meerderheid weergeven, er ook bijeenkomsten zouden zijn waar de belangen van de minderheid uitgesproken zouden worden, en die niet handelen door wetten te maken maar door toespraken gericht op het overhalen van de meerderheid zelf.’”

 

Als Frans aristocraat maakte Tocqueville zich zorgen dat de temperamenten hoog zouden oplopen:

“’Ziet u niet dat in de geest van vrijwel allen er maar één stap is, en niet de gemakkelijkste stap om te nemen, tussen bewijzen dat iets goed is – en het uitvoeren? Zijn er bovendien niet bepaalde politieke vragen waar de meerderheid zo onzeker is dat elk partij kan claimen die te zijn? En laat u dan niet toe dat er een kracht ontstaat met moreel gezag naast het heersende gezag?’

Mr. Ingersoll gaf toe dat hij alleen had gesproken voor zover het opging in de Verenigde Staten en alleen voor de huidige tijd. ‘Aangezien we zonder gevaar volgens onze principes kunnen handelen, doen we er goed aan om dat te doen,’ zei hij. ‘Bovendien ben ik altijd de overtuiging toegedaan geweest dat je wetten moet maken voor de mensen en niet de mensen moet vormen naar de wetten. Ik kan me voorstellen dat een bijeenkomst zoals die in Philadelphia grote gevaren zou meebrengen in Frankrijk.
[…]

Wat bijeenkomsten zo gevaarlijk maakt bij u is de concentratie van Frankrijk in Parijs. Ik kan me voorstellen dat een verdeeldheid bevestigende bijeenkomst in Parijs een destructieve kracht kan hebben in het hele land. Maar iets dergelijks kennen we niet Amerika. Algemeen gesproken, ben ik ervan overtuigd dat zo lang u uw provincies niet meer zelfstandigheid geeft, u nooit zeker kunt zijn dat u vrij blijft.’

 

In zijn aantekeningen toonde Tocqueville zich ook onder der indruk van de anti-alcohol clubs in Amerika.

“Een van de meest opmerkelijke zaken in dit land [was] de associatie van mensen die afspreken om elkaar te helpen in het zich verzetten tegen wat het meest privé en meest eigen is van elke mens, namelijk zijn eigen aanvechtingen.”

 

Op basis van deze aantekeningen schreef Tocqueville De la Démocratie en Amérique. Een van de beroemdste passages is hoofdstuk IV in Deel 2 van het Eerste boek (in Engelstalige edities vaak hoofdstuk 12).

 

“In geen land ter wereld dan Amerika wordt het principe van associatie met meer succes gebruikt en nergens heeft men deze krachtige vorm van actie toegepast op een grotere hoeveelheid verschillende objecten. Nog afgezien van de permanente associaties die wettelijk zijn gecreëerd onder de naam gemeenschappen, steden en counties, bestaat er een grote hoeveelheid andere die hun vorming en hun ontwikkeling aan niemand anders danken dan de wens van individuen.

De burger van de Verenigde Staten leert vanaf zijn geboorte dat hij vooral op zichzelf moet vertrouwen in zijn strijd tegen de slechte kanten en moeilijkheden van het leven; hij beziet sociaal gezag met een onafhankelijke en ongeruste blik en doet er enkel een beroep op als het echt niet anders kan.

[…]

Dezelfde instelling vindt men in alle aspecten van het sociale leven. Als een openbare weg is geblokkeerd en de doorgang is verhinderd en het verkeer gestopt dan vormen de naburen onmiddellijk een overlegorgaan; en deze geïmproviseerde bijeenkomst leidt tot een uitvoeringsorgaan dat het probleem oplost voordat iemand ook maar heeft gedacht om terug te vallen op een autoriteit die hoger zou zijn dan die van de direct belanghebbenden. Als het gaat om plezier maken, dan werkt men samen om feesten meer pracht te verschaffen en met grotere regelmaat te houden. Tenslotte sluit men zich ook aaneen om vijanden van de geest te bestrijden: men voert gezamenlijk slag tegen dronkenschap. In de Verenigde Staten vormt men associaties met als doel het bevorderen van openbare veiligheid, handel of industrie, maar ook voor moraal en geloof. Gezamenlijk kunnen individuen alles bereiken dat ze willen.

[…]

Als het recht op vereniging eenmaal is erkend, kunnen burgers daar op verschillende manieren gebruik van maken. Een associatie verenigt de inspanningen van verscheidene geesten en zweept hen op om met energie te werken naar een eenduidig maar duidelijk aangegeven doel.

[…]

De tweede factor aan het werk bij het recht van associatie is de macht om samen te komen. Als men een politieke associatie op belangrijke punten in het land actief mag zijn, dan wordt zijn activiteit daardoor veel groter en zijn invloed veel uitgebreider. Mensen hebben de mogelijkheid elkaar te ontmoeten, men kan middelen combineren en opinies kunnen worden uitgesproken met zodanige kracht en zoveel energie als men nooit met geschreven woorden kan bereiken.

En tenslotte is er een derde aspect van het recht om zich te verenigen ten behoeve van politieke zaken: de voorstanders van een dezelfde opinie kunnen zich organiseren in kiesverenigingen en afgevaardigden benoemen die hen weer vertegenwoordigen in een algemene assemblee.

[…]

In Amerika kent de vrijheid om zich te verenigen om politieke doelstellingen te bereiken geen grenzen.”

 

Tocqueville komt nu terug op het voorbeeld van de conventie over de importheffingen die hij in Philadelphia had gezien. Hij waarschuwt vervolgens:

 

“Er is geen land waar de vrijwillige verenigingen meer noodzakelijk zijn om de almacht van de meerderheid of de arbitraire macht van een prins te verhinderen, dan die landen waar de sociale omstandigheden democratisch zijn.

[…]

In Amerika verenigen de burgers die de minderheid zijn zich, eerst om te laten zien met hoevelen ze zijn en zo de morele kracht van de meerderheid te verzwakken; het tweede doel van de verenigde krachten is het op die manier vaststellen en in de omloop brengen van de argumenten die het meest geschikt zijn om op de meerderheid een indruk te maken; want ze hebben altijd de hoop om deze laatsten voor zich te winnen en zo, in hun naam, te beschikken over de macht. Politieke associaties in de Verenigde Staten zijn daarom vredig in hun bedoelingen en strikt legaal in hun methoden en als ze zeggen dat ze alleen succes willen behalen op wettelijke wijze, dan spreken ze breed genomen de waarheid.”

Het eerste deel van De la Démocratie en Amérique verscheen in 1835 in Frankrijk en was direct een bestseller. Tocqueville probeerde te analyseren waarom democratie in Amerika aansloeg en werkte, terwijl het in zijn eigen Frankrijk problematisch bleef. Al doende legde hij ook vast wat er nu speciaal was aan Amerika en wat niet. Deel twee verscheen in 1840. Hoewel het werk ook in de Verenigde Staten altijd goed gelezen is, werd het pas in de twintigste eeuw ‘herontdekt’ als een klassieker van de politieke en sociaal wetenschappelijke literatuur.

Bron

Notitieboeken Tocqueville: Voyage en Amérique, Vol. 6 Oeuvres Complètes.

Tekst Democratie en Amérique door Alexis de Tocqueville, in Oeuvres Complètes, Vol. 3.