1692

Hekserij was een logisch verlengstuk van de geloofswereld van New England. Puriteinen zagen regelmatig tekenen van Gods uitdagingen of de verleidingen van de duivel. Alles gebeurde immers met een doel, ongeluk of pech was niet willekeurig verdeeld want dat zou de hulpeloosheid van de mens in een wereld zonder God aantonen. Geruchten van hekserij konden zo een sterke dynamiek krijgen, gevoed door roddel en het afrekenen met minder aantrekkelijke buren.

Een van de meest spectaculaire uitbraken van beschuldigingen, rechtszaken en executies vond in 1692 plaats in Salem, Massachusetts. Het stadje Salem was bitter verdeeld tussen het landelijke Salem Village en de handelshaven Salem Town. Verscheidene meisjes en jonge vrouwen uit het dorp beschuldigden honderden van hekserij, aanvankelijk vooral oudere vrouwen in Salem Town.

George Jacobs, Sr., zijn zoon George Jacobs, Jr., diens vrouw Rebecca en hun dochter Margaret werden allen van hekserij beschuldigd. Hij werd verhoord op 10 mei 1692 waarbij de meisjes die hem beschuldigden aanwezig waren, inclusief zijn schoondochter en zijn kleindochter Margaret. Het verslag van het verhoor werd opgeschreven en bewaard. In 1938 werd het gearchiveerd onder een project van de Works Progress Administration, een New Deal programma.


“Hier zijn de mensen die u beschuldigen van daden van hekserij. Laten we horen wie zij zijn en wat ze zijn.

Abigail Williams. [Jacobs lacht]

Omdat ik vals beschuldigd word. Edelachtbaren, u denkt toch niet allemaal dat dit waar is?

Nee, wat denkt u?

Ik heb het nooit gedaan.

Wie deed het dan?

Moet u niet aan mij vragen.

Waarom zouden we het u niet vragen? Sarah Churchwell beschuldigt u, daar zit ze.

Ik ben zo onschuldig als een kind dat vannacht is geboren. Ik heb hier in Salem 33 jaar gewoond.

Wat zegt dat?

Als je kunt bewijzen dat ik schuldig ben, dan zal ik me daarbij neerleggen. Sarah Churchwell zei gisteravond dat ik was aangetast door Deacon Ingersolls, en Mary Walcott zei dat het een man was met twee spiezen, dat het mijn meester was.

Beschuldigt u me alstublieft niet, ik ben zo oprecht als uwe edelachtbaren; u moet de juiste uitspraak doen.

Welk boek bracht hij naar je, Sarah?

Hetzelfde dat de andere vrouw bracht.

De Duivel kan alle vormen aannemen.

Verscheen hij niet aan de andere kant van de rivier en deed hij je geen kwaad? Zag je hem niet?

Ja, hij deed me kwaad.

Kijk hier, ze beschuldigt je recht in je gezicht. Ze zegt dat je haar twee maal pijn hebt gedaan. Is dat niet waar?

Wat wilt u dat ik zeg? Ik heb geen mens kwaad gedaan in woord of daad.

Hier zijn drie getuigenissen.

U beschuldigt me ervan een tovenaar te zijn, u kunt me net zo goed beschuldigen dat ik een buizerd ben. Ik heb geen kwaad gedaan.

Is het geen kwaad om deze vrouwen te kwellen?

Ik heb het nooit gedaan.

Maar hoe komt het dat ze u hebben zien verschijnen?

De Duivel kan alle vormen aannemen.

Maar niet zonder dat u het er mee eens bent.

Edelachtbaren het is onwaar, ik heb nooit het boek getoond, ik ben zo onschuldig over deze zaken als het kind dat gisteren is geboren.

Dat zegt u. U zegt dat u hier zo lang gewoond heeft maar Cain had ook lang geleefd voor hij Abel doodde en u zou lang kunnen leven voordat de Duivel u zo had gegrepen.

Christus heeft drie maal voor mij geleden.

Welke drie keren?

Hij leed aan het kruis en de gal …

U kunt maar beter bekennen als u schuldig bent.

Hebt u ooit gehoord dat ik enige hekserij heb verricht?

Ik weet dat u een kwalijk leven hebt geleid.

Laat het haar [Sarah Caldwell] vertellen.

Bidt hij ooit in zijn gezin?

Alleen als hij op zichzelf is.

Waarom bidt u niet in uw gezin?

Ik kan niet lezen.

Ja maar dan kunt u toch nog wel bidden? Kunt u het Onze Vader opzeggen? Laat ons u horen.

[Hij mistte er verscheidene delen van en kon het niet correct opzeggen, ook niet na verscheidene pogingen.]

Sarah Churchwell, toen u in het boek schreef werd u uw meesters naam getoond.

Jazeker

Als zei dat zegt, als u het niet weet, wat kunt u dan zeggen?

Maar zij zag u, of degene die op u leek die haar verleidde om te schrijven.

Iemand die op mij lijkt? Dat kan de Duivel doen.

Was u niet bang, Sarah Churchwell, toen de vertegenwoordiger van uw meester naar u toekwam?

Ja.

Nou, verbrand me, hang me op, ik zal in de waarheid van Christus staan, ik weet er niets van.

Weet u niets van de pogingen om uw zoon George en zijn dochter Margaret te laten tekenen?

Daar weet ik niets van.”

 

Het tweede verhoor vond plaats op 11 mei 1692. De behekste aanwezigen kregen aanvallen en krijsten toen Jacobs binnenkwam.

“Is dit de man die u pijn doet?

[Abigail Williams schreeuwde dat dit de man was en kreeg woeste stuiptrekkingen.]

“Ann Putman zei dit is de man, en hij heeft haar pijn gedaan, en brengt het boek naar haar toe, en wil dat zij erin schrijft en zij zou net als zijn kleindochter zijn.

Marcy Lewis, is dit de man?

Dit is de man [na veel onderbrekingen door stuiptrekkingen]. Hij doodt me bijna.

Mary Walcot, is dit de man?

[Na veel onderbrekingen door stuiptrekkingen zei ze dat dit de man is, dat hij vaak kwam met twee spiezen en haar met één ervan had geslagen.]

Wat zegt u nu, bent u geen heks?

Nee, ik zou er niets van weten, al viel ik ter plekke dood.

[Mercy Lewis kwam nabij maar viel op de vloer in stuiptrekkingen.

Haar getuigenis wordt voorgelezen.]

Wat zegt u daarvan?

Nou, dat het vals is. Ik weet er niets van, niet meer dan het kind dat vannacht is geboren.

Ann Putman en Abigail Williams hadden allebei een naald die in hun handen was gestoken en ze zeiden dat het de oude Jacobs was.

Bent u niet de man die onrust veroorzaakte bij de lezing in Salem?

Geen grote onrust. Denkt u dat ik hekserij gebruik?

Jazeker.

Nee, ik gebruik niets.”

George Jacobs, Sr. werd op 19 augustus 1692 opgehangen. Rebecca Jacobs, zijn vrouw, was op 14 mei gearresteerd. Ze werd acht maanden opgesloten gehouden en toen haar proces begon op 3 januari 1693 onmiddellijk vrijgesproken. Sarah Churchill, een van de meisjes die Jacobs beschuldigden, zei later dat ze gelogen had onder druk en het niet meer durfde terug te nemen.

Bron

The Salem Witchcraft Papers. Verbatim Transcripts of the Legal Documents of the Salem Witchcraft Outbreak of 1692. Volume II.