Morgen is het weer 4 mei, dodenherdenking. Tijd voor gerommel, ruzies en voordringen wie het best de geest van die dag meent te vertegenwoordigen, of er in elk geval zijn stempel op weet te drukken. En wie dat niet mag. Wie sorry zegt en waarvoor.
Het gaat mij allemaal voorbij. Ik herinner me de dodenherdenking toen ik kind was. Alle verkeer stond twee minuten stil. En ook echt stil. En ook echt allemaal. De dodenherdenking op de Waalsdorpervlakte toen we eenmaal televisie hadden.
Maar belangrijker in Eindhoven was 18 september, de dag dat de stad bevrijd was. Vuur werd overgebracht uit Bayeux en op het plein voor het stadhuis, ja juist, het 18 september plein stak de burgemeester de fakkel aan. Door de stad heen stonden door Philips georganiseerde licht-schilderijen, we reden de lichtjesroute. Voor mijn vader had de dag extra gewicht omdat zijn zus tussen twee Canadese tanks was verongelukt.
Geleidelijk aan is dat allemaal weggezakt. 5 mei werd een vrije dag, de dodenherdenking iets dat ver weg gebeurde. Maar alsof ik niet mocht loslaten en in de huidige tijd leven, is er een Tweede Wereldoorlog industrie op gang gekomen die de maand april en begin mei overwoekert. De jaarlijkse Tweede Wereldoorlog uitgave van het Historisch Nieuwsblad – dat trouwens wel elk nummer iets doet met de oorlog. De herhaling van Zwartboek of Soldaat van Oranje.
Wat vertelt het over een land dat het meer dan 75 jaar na dato nog steeds geobsedeerd is met die oorlog? Niet enkel de holocaust of het laat gevonden schuldgevoel dat Nederland niet zonder zonden was. Niet die abstracte ‘vrijheid’ die er tegenaan gegooid wordt. Zelfs niet de concrete vrijheid om, net als de zwarte hemden van FvD en de nieuwste omroep, te verkondigen dat die vrijheid om zeep is gebracht.
Nederland is een gelukkig land zonder veel geschiedenis om te memoreren. Vandaar misschien dat we blijven hangen aan die oorlog, en, meer recent, aan schuldbewust onderzoek van onze politionele acties. Ik laat het slavernij zelfonderzoek maar even buiten beschouwing. Er is vast wel iemand die dat straks ook onder de 4/5 mei herdenkingen kan brengen. Maar die oorlog, dat was tenminste nog eens wat. Alle vragen kwamen aan de orde, al staan die bij de herdenking niet voorop.
Ik herinner me dat mijn moeder zeker wist dat de Nederlandsche Unie van de Quay en consorten een soort verzetsorganisatie was. Niks samenwerking met de bezetter. Zo kon je de Duitsers laten zien dat we democratie serieus namen! Dat de meeste Nederlanders dachten dat de bezetting lang zou duren en het gewone leven zich daarop had ingesteld, daar zie je niet zoveel over. Iedereen zat in het verzet. De oorlog was het belangrijkste, het enige, dat ons in honderd jaar was overkomen. De rest was allemaal een variatie op polderen, zuilen die dansten en uit elkaar vielen en zich hergroepeerden en irrelevant werden. Ik heb mijn buik vol van die oorlog – zeker ook in de literatuur.
Maar goed, morgen gaan de media er weer voor. Het lijkt alsof het iedereen machtig aangrijpt. Ik geloof er niets van.
Ik kan niet helemaal inschatten of ik hier een positie op de flank inneem of dat de meeste Nederlands niet veel geven om dat oorlogsgedoe. De media aandacht zou je doen vermoeden dat ik hier alleen sta. Ik weet het niet. Om me heen merk ik weinig van diepe aandacht voor dit gebeuren. Zou het kunnen dat de herdenkings stoomwals een autonome kracht is geworden, een geval dat maar doorrolt, waar iedereen die er wat mee moet doen aan meedoet zonder er al te veel waarde aan te hechten? Een ritueel?