Een van de meest inspirerende boeken die ik de afgelopen jaren heb gelezen is Europe between the Oceans, 9000 BC – AD 1000, door Barry Cunliffe. Dit is waarlijk geschiedenis van de longue durée, zoals Ferdinand Braudel het noemde. U leest het goed, we beginnen 11.000 jaar geleden.
Wat fascineert in dit boek door een gerenommeerd archeoloog is het thema van mobiliteit. Natuurlijk, op de lagere school hadden we het over de Grote Volksverhuizing, zo ergens rond 400. Maar dat is niets vergeleken met de enorme bewegingen die de hele geschiedenis door plaatsvonden. Het gaat niet te ver alle geschiedenis een geschiedenis van volksverhuizingen te noemen.
Het begon met de Mesolithische hunter-gatherers die geleidelijk aan naar het noorden optrokken toen het ijs terugtrok, ging verder met de snelle verspreiding van landbouw gemeenschappen die over land en zee westwaarts trokken over de hele breedte van Europa. Ze volgden behoefte aan voedsel, demografische druk en misschien, zeker in de Neolithische ontwikkeling, speculeert Cunliffe, door een drang naar het westen. Want het ging allemaal westwaarts, misschien gefascineerd door de ondergaande zon. De noormannen bereikten zelfs Noord-Amerika voordat onze armetierige Pilgrim Fathers dat deden.
Dit is de geschiedenis van de Europese mensheid, groot geschetst. Ontwikkelingen nemen aanvankelijk een paar eeuwen, onze kennis is beperkt tot archeologische vondsten en doordachte speculatie over wat gebeurt zou kunnen zijn en waarom. Vanaf pakweg 500 BC komen we op bekender terrein, met meer geschreven bronnen, zij het enkel van de culturen die met documenten bezig waren. Herodotus is onmisbaar maar natuurlijk geen objectieve waarnemer, al deed hij pogingen dat te zijn.
Maar wat mij frappeerde in deze geschiedenis van duizenden jaren is dat er altijd grote volksverhuizingen zijn geweest. Dat mensen altijd zochten naar een beter leven, soms simpelweg overleven, soms opgejaagd door oorlog en destructie. So what else is new, en dat is dan weer een revelatie. De hordes vluchtelingen uit de Balkan, uit het Midden Oosten, ze zijn niet anders in hun groepsgedrag dan de enorme aantallen die eerder zich over Europa spreidden, meestal van oost naar west.
De Europeanen die naar het westen voeren in de vijftiende eeuw om ziekte, terreur en katholicisme naar Amerika te brengen, passen in deze beweging. Net als de miljoenen Europeanen die in de negentiende en twintigste eeuw naar de VS en Canada vertrokken, op zoek naar een beter leven. Wat is er menselijker dan dat?
Onze cultuur van natiestaten, laten we zeggen sinds 1648, creerde grenzen die harder werden. Dat wil niet zeggen dat er niet eerder grenzen waren, natuurlijk probeerden grotere groepen zoals ze later in deze lange geschiedenis ontstonden hun belangen te beschermen (Cunliffe stelt vast dat het einde van de bronstijd, toen ijzer de norm werd, al leidde tot regionale fragmentatie). Maar even zo vaak werden ze opgejaagd, en masse verschoven. De mobiliteit die mensen eigen is, vaak moet zijn om te overleven, is van alle tijden. Archeologen kunnen via DNA vaststellen dat er assimilatie plaatsvond, dat binnentrekkende stammen lokale vrouwen opnamen en een nieuw soort groep opzetten. Niet eens maar duizenden keren.
Als je er zo naar kijkt, zijn de meest recente stromen in Europa niet verrassend. Natuurlijk willen Syriërs en Afghanen hun landen ontvluchten, natuurlijk willen Afrikanen een beter leven waar ze dat in Europa kunnen krijgen. Niemand die ze ongelijk geeft. Maar zoals opname al die millenia niet gemakkelijk ging, zo gaat het dat nu ook niet. Een dergelijk boek biedt, afgezien van een fascinerend verhaal, een relativerend perspectief. Wir haben das schon vorher geschaffen.
Alleen al daarom kan ik het aanbevelen.