Ik ben de mening toegedaan dat de meeste boeken van meer dan 500 pagina’s een probleem zijn, of hebben. Boeken van meer dan 750 pagina’s kunt u beter laten liggen. Ik probeer zelf mijn geschiedenis van de VS binnen de 500 pagina’s te houden.
Door de wordprocessor diaree die sommige scribenten overvalt, is editing belangrijker dan ooit. Laat dat nou precies het probleem zijn van die veel te dikke boeken. Biografieën van Washington, Hamilton en anderen die als een baksteen worden aangeleverd, romans als A Little Life, dat 200 pagina’s te lang was. Ik denk bij mijn eigen uitgeverij aan de idioot dikke biografie van L. de Jong en het vuistdikke NSB boek.
Het is een groeiend probleem. Uitgevers lijken weinig aandacht te besteden aan copy editing en kopers van boeken denken dat ze met een dik boek een goede slag slaan terwijl ze in feite een onaf product krijgen. Redigeren is een kunst, kost veel tijd en waarom zouden schrijvers of uitgevers het doen als de lezers deze wanproducten accepteren?
Zo heeft David Garrow, gerespecteerd biograaf van Martin Luther King (twee delen van duizend pagina’s, maar wel Pullitzer prijs winnaar), nu een biografie van Obama’s jonge jaren geschreven. Hij heeft er liefst 1400 pagina’s voor nodig.
Mitchiko Kakutani, de gezaghebbende boekencriticus van de NYT maakt er gehakt van. Het boek voegt niets toe aan de boeken van David Maranassis en David Remnick, of aan Obama’s eigen werk. Garrow heeft alleen de vriendin opgedoken die Obama na Harvard liet zitten en die bij hem mag leeglopen. Maar vooral klaagt Kakutani over gebrekkig editen, overbodige details, kortom een veel te dik boek dat ook nog eens niets te melden heeft. Lees hier de gehaktmolen.