Financieele Dagblad, pagina 1, 23 december 2010
Volgens het CBS integratierapport over 2010 lijken Nederlanders met een etnische achtergrond steeds meer op andere Nederlanders. Ze volgen hetzelfde onderwijs, hebben dezelfde banen, krijgen evenveel kinderen, trouwen ongeveer op dezelfde leeftijd en wijken ook anderszins niet af van het landelijk gemiddelde. Ze zijn heel Nederlands. Net als alle Nederlanders hebben ze een gecompliceerde en gelaagde identiteit. Ons Nederlander zijn is immers tamelijk ongedefinieerd. Vraag ons niet wat ons Nederlands maakt, we weten gewoon dát we het zijn.
We, dat zijn Tukkers, Friezen en Limburgers met een sterke regionale identiteit en dat zijn arrogante Amsterdammers. Of we voelen ons juist Europeanen. We, dat zijn Turkse en Marokkaanse Nederlanders voor wie hun culturele afkomst belangrijk is, net als voor Indo’s en Surinamers. We, dat zijn katholieken en protestanten, inmiddels seculier maar voor immer product van de cultuur waarin ze opgroeiden, zoals dat ook geldt voor niet praktiserende joden en moslims. We leven in hetzelfde land maar allemaal hebben we onze culturele bagage, onze historische achtergrond. We zijn multicultureel.
Altijd geweest. Onze Gouden Eeuw dankten we aan immigranten. Aan vluchtelingen uit Antwerpen, aan Duitse bakkers en Portugese filosofen. Een handelsnatie moest wel open en tolerant zijn. Natuurlijk was er morrend verzet. Katholieken en lutheranen moesten vooral heel discreet hun geloof belijden. Nieuwkomers werden geweerd uit het stadsbestuur. Bredero’s De Spaansche Brabander zit vol met clichés over de ‘zij’ en de ‘wij’ van toen.
Onze latere verzuiling was niets anders dan gestold multicultureel bewustzijn. Katholieken, protestanten, liberalen en socialisten accepteerden tegenstribbelend elkaars verschillen en sloten poldercompromissen. Het zwarte kousen Nederland in Jan Siebelinks lokale bestseller Knielen op een bed violen was voor lezers die opgroeiden met het rijke Roomse leven terra incognita.
We hebben, kortom, ruime ervaring met multicultureel samen leven. Des te verrassender dat we sinds Paul Scheffers artikel Het multiculturele drama, gepubliceerd in 2000, zo in de kramp zijn geschoten over onze moderne variant. Want sindsdien is het verhaal goeddeels negatief getoonzet. Wat er feitelijk gebeurde, deed er steeds minder toe. Clichés buitelden over elkaar heen. De media verlekkerden zich aan elk exces, maakten van uitzonderingen de regel. We lieten ons een ‘islamdebat’ opdringen terwijl we toch al eeuwen belangrijker vonden wat mensen deden dan wat ze geloofden.
Integratie entrepreneurs molken onze vermeende problemen uit. En anders de politici wel. Ze eisten diepgaand onderzoek maar toen het rapport Blok concludeerde dat het behoorlijk goed ging met de integratie, lieten de bange opdrachtgevers de oren hangen naar de vox populi. Scheffers sombere voorspellingen kwamen niet uit, ondanks of dankzij zijn waarschuwing, maar het verhaal veranderde niet.
Al die tijd was goed nieuws geen nieuws. Je hoefde maar ‘linkse kerk’, Gouda of boerka te roepen en je zat aan de publieke borreltafel. Goed nieuwsbrengers werden weggeduwd door haatzaaiers, incidentvergroters en zelfverklaarde islamspecialisten. We schreven pagina’s vol over de vermeende onmoderniteit van alle moslims, zonder enige reflectie op onze eigen onverlichte gereformeerden, veel machtiger en veel groter in getal. Laat staan over de verhouding geloof en samenleving. Want wij Hollanders, wij waren, uiteraard, allemaal modern en vrijdenkend. In elk geval de spraakmakenden onder ons.
Deze collectieve zinsbegoocheling heeft ons het zicht op de werkelijkheid ontnomen. In twee opzichten. Ten eerste vergeten we hoe multicultureel en divers we altijd al waren en hoe dat dynamiek gaf aan onze samenleving. Ten tweede miskennen we ons succes in de integratie van honderdduizenden immigranten en hun kinderen. Het eerste heb ik hierboven laten zien. Het tweede ziet u om u heen en, koel becijferd, in het CBS rapport. Daarin kun je selectief winkelen, maar je moet toch echt moeite doen om na lezing niet optimistisch gestemd te zijn.
Over integratie in elk geval, want over onze echte, samenlevingsbrede problemen praten we liever niet. Zo verhult het geroep over Marokkaanse rotjong ons jongerenprobleem. Er wordt te veel gedronken, voetbalsupporters scheppen hun eigen vrijstaat, corpsballen misdragen zich, onze nieuwjaars kloppartijen zijn uniek, ons onfatsoen legendarisch en ga zo maar door. Wás het maar een integratieprobleem. Zuipketen staan niet in Slotervaart.
Zo hebben we ook een probleem met ons VMBO en hoge schooluitval, zowel bij allochtonen als bij autochtonen. Wat deze jongens bindt is sociaal economische achtergrond en een onderwijsprobleem. Zo is jeugdwerkloosheid lastig aan te pakken. Maar we weten dat alle jongeren, zowel die in de grote steden als die in Zuid Limburg, Drente of Oost Groningen, profiteren van economische groei. We mochten willen dat het een integratieprobleem was.
Ook onze successen zijn samenlevingsbreed. De nuchtere waarheid is dat onze tweede generatie snellere vooruitgang boekt dan die in ‘echte’ immigratielanden. De sociale mobiliteit van onze arbeiderskinderen is groot. Onderwijs is de sleutel. Het is goed, het is betaalbaar en toegankelijk. Nee, we hebben niet het wonder verricht om sociaal economische verschillen op te heffen of de gevolgen ervan weg te nemen.
Zo maakbaar is het allemaal niet. Wel biedt onze samenleving fantastische kansen. Degenen met ambitie pakken ze. Kinderen die willen ontsnappen aan de dwangbuis van sociaal of economisch isolement maken in één generatie de stap van arbeidersgezin naar hoger onderwijs, Marokkaanse meiden voorop. Het CBS noteert de percentages, wilt u het zelf zien bezoek dan de VU of de Erasmus Universiteit of willekeurig welke HBO instelling. Allochtone afgestudeerden zijn in trek. De Nederlandse droom is een stuk realistischer dan de Amerikaanse mythe.
Voor alle Nederlanders, allochtoon en autochtoon, geldt dat ze vriendschappen en relaties opbouwen met mensen die sociaal economisch en cultureel gezien dicht bij hen staan. Breed contact op het werk, een stuk minder daarbuiten. Maar nu al zien we dat academisch gevormde allochtone vrouwen qua opvattingen en levenswijze dicht staan bij hun autochtone seksegenoten. We zien dat laag opgeleide allochtonen en autochtonen veel gemeen hebben: dezelfde problemen, dezelfde hang ups, voorkeuren en zorgen. Ze zullen elkaar vinden. Het aantal gemengde huwelijken stijgt nu al maar zoals verzuild Nederland maar al te goed weet, dat proces kan wel even duren.
Onderwijs is ons visitekaartje maar is zelf deel van een complex van zaken dat onze samenleving uitzonderlijk succesvol maakt. Nederland kent weinig of geen armoede; we hebben goedkoop en toegankelijk onderwijs; we hebben gezondheidszorg voor iedereen; we wonen behoorlijk goed; we zitten dicht op elkaar, wat zowel leidt tot irritaties als tot onontkoombare integratie. We hebben een behoorlijk inclusieve samenleving. Laten we vooral kritisch zijn over onze verzorgingsstaat maar ons tegelijk realiseren dat het onze grootste verworvenheid is. Hij zorgt ervoor dat onze samenleving voortdurend aan het integreren is en multicultureel is en blijft. Houdt dat op dan hebben we pas echt een probleem.
Van de 16,6 Nederlanders zijn er 1,5 westers allochtoon en 1,8 niet westers allochtoon. Of we het nu leuk vinden of niet, we zijn allemaal Nederlands. Als we het hebben over ‘zij’ dan hebben we het altijd ook over ‘wij’. Niemand heeft het monopolie op Nederlander zijn, zeker niet de man die het kabinet Rutte/Wilders mogelijk maakte en bij het aantreden ervan verkondigde dat het ‘Nederland meer Nederlands [ging] maken’. Wijselijk zag déze multiculturele Nederlander af van een definitie. Hij wist dat we het daarover nooit eens zouden worden.
Laten we Geert Wilders een handje helpen. Elk tijdvak kent zijn aha-moment. Scheffers artikel was dat in 2000. Laten we in 2011 een nieuw verhaal vertellen, een verhaal dat inspireert en motiveert. Een verhaal dat bindt en trots stemt. Het verhaal van het fenomenale succes van onze multiculturele samenleving. En ja, laten we Nederland vooral zo houden.