Na alle verhalen deze week over Pim Fortuyn, vooral over de dood van Pim Fortuyn, lijkt het overbodig en misschien zelfs onrespectvol om nog wat toe te voegen. Maar toch, ik miste een belangrijke bottom line: als hij niet was vermoord zouden we Fortuyn inmiddels opgeslokt hebben gezien in het systeem, of gevallen in zijn eigen valkuil van narcisme en gebrek aan organisatievermogen in politiek opzicht. Anders gezegd, hij dankt zijn eeuwigheidswaarde aan zijn dood.
Ik zal niet Fortuyns vaardigheid ontkennen in het opschudden van de Nederlandse politiek. Het leverde niet genoeg op, helaas. Was hij gewoon in de Tweede Kamer gekomen met zijn club van lummelaars en goudzoekers, hij zou al snel ontdekt hebben dat opschudden gemakkelijker was buiten het parlement dan binnen het parlement. Sowieso haalde zijn partij meer stemmen doordat hij werd vermoord.
Zoals het gaat met vermoorde helden (JFK is nog steeds het beste voorbeeld, direct gevolgd door zijn broer RFK), ze blijven altijd een onvervulde belofte. En zo’n belofte is er nooit een van mislukking en falen, maar altijd van wat had kunnen zijn – in het positieve. Zo’n held is Fortuyn ook.
De verafgoding de afgelopen weken irriteert me. Vooral vanwege bovenstaande overwegingen, maar ook omdat ik nog college heb gehad van Fortuyn (en stevige discussies over katholiek corporatisme) en in de kroeg nog wel eens met hem ouwehoerde over in welke partij hij zich kon nestelen (ik was toen actief in de door Terlouw wakker gekuste D’66, hij zocht toegang). Ook de woorden van collega marxist (collega van Pim): ‘waar Pim komt, komt ruzie’, kenden we maar al te goed in het sociologisch instituut aan de Grote Markt. Mijn irritatie is irrelevant, ik weet het, en puur persoonlijk. Het zal niets veranderen aan de manier waarop Fortuyn breed herinnerd zal worden. Zo kom je ook nooit meer van de oorlog af – maar dat is een heel ander verhaal.
Ik was helemaal voor Fortuyns poging op te schudden. Ik zou nooit op hem gestemd hebben maar ik was een van de enige tientallen benodigde kiezers die de LPF het recht gaf om deel te nemen aan de verkiezingen. Er was een oproep, herinner ik me, om hem op korte termijn te helpen überhaupt aan die verkiezingen deel te nemen. Die deelname vond ik noodzakelijk, al was het maar om het fenomeen in de politieke werkelijkheid bezig te zien. De LPF moest niet worden afgestopt door het onmogelijk te maken deel te nemen aan de verkiezingen. Ik deed mijn burgerplicht. Op de Stadhouderskade moest ik dat zelfs twee maal doen, ik geloof dat de gemeente niet wist hoe ze het moest verwerken, of zoiets.
De manier waarop Fortuyn werd gedemoniseerd was onheus en onverstandig. Net zoals de manier waarop daarna Ad Melkert werd afgeserveerd. Het resultaat was Balkenende en Matt Herben, Ferry Hoogendijk, Heinsbroek en Bomhof. En daarna nog drie keer Balkenende. Het aantal zetels dat dit soort rechts ophaalt is al jaren redelijk stabiel: 26. Boer Koekkoek was de eerste die zetels wist te halen uit dwarsigheid, de BBB zal niet de laatste zijn.
Fortuyn is vooral interessant omdát hij is vermoord. De idioot die dat heeft gedaan (en veel te snel weer vrij kwam) heeft de samenleving oneindig veel schade toegebracht. We hadden zelf moeten zien wat er van Fortuyn terecht zou komen. Dat recht is ons ontnomen. Maar er is geen reden om hem na zijn dood heilig te verklaren.