Voorpublicatie uit Geschiedenis van de Verenigde Staten, volgende week dinsdag in de winkel.
De vaststelling dat er in een oorlog met 600.000 doden en ontelbare gewonden alleen maar verliezers zijn, zou voorbijgaan aan menselijke gevoelens van triomf en van nederlaag, behoefte aan wraak en neiging tot depressief navelstaren. Om slavernij als splijtzwam weg te nemen had Lincoln in januari 1865 al zijn politieke kapitaal en al zijn vaardigheid ingezet om de afschaffing ervan definitief te maken door middel van een grondwettelijk amendement. Daar was haast bij omdat het Congres, zoals de gewoonte was in de negentiende eeuw, daarna pas weer in december bijeen zou komen. Terecht vreesde Lincoln dat zonder de urgentie van de oorlog de definitieve afschaffing van de slavernij achter de horizon zou verdwijnen. Het Dertiende Amendement werd in december 1865 definitief. Het maakte ook een einde aan de drievijfde-regel en de structurele oververtegenwoordiging van slavenstaten in het Congres en het kiescollege.
Lincoln had steeds geprobeerd te voorkomen dat het Zuiden binnen de herstelde Unie geïsoleerd zou raken. Zo stelde hij al in 1864 voor om Louisiana, de eerste staat die in noordelijke handen viel, onder uitzonderlijk gunstige voorwaarden terug te laten keren. Als slechts tien procent van de kiezers een loyaliteitsverklaring aflegde en slavernij afzwoer, dan mocht Louisiana weer meedoen alsof er niets gebeurd was. Uitgesloten van een generaal pardon waren enkel functionarissen van de confederale politieke top en de militaire leiders. Volgens Lincolns eigen logica hadden de inwoners van de staten de Unie nooit echt verlaten. Hij vond dan ook dat het relatief gemakkelijk moest zijn om die burgers weer te begroeten als Amerikanen wier rechten tijdelijk waren ondermijnd door de opstandelingen.
Burgerrechten voor ex-slaven, voor zwarte Amerikanen, kwamen in Lincolns plannen niet aan bod. Hij leek het spel te willen spelen zoals het uitkwam, als het uiteindelijk maar leidde tot een herstel van de Unie met zo weinig mogelijk wraakgevoelens. Het door de Republikeinen gedomineerde Congres had een alternatief plan aangenomen dat veel hogere eisen stelde. Lincoln had er zijn veto over uitgesproken. Bij zijn dood hadden Arkansas, Louisiana en Tennessee al een nieuw bestuur onder Lincolns voorwaarden, terwijl Virginia ermee bezig was.
Net als Lincoln had zijn opvolger Andrew Johnson verzoening en snelle heling als uitgangspunt. Als zuiderling was hij echter een voorstander van staatsrechten en een beperkte rol van de federale overheid, wat conflict garandeerde met de radicale Republikeinen. Omdat het Congres pas in december weer bijeen zou komen, kon Johnson in grote vrijheid beleid voeren. Hij hief de economische blokkades op en verleende amnestie aan de confederale leiders. Onder voorwaarden waaraan de zuidelijke staten vrij snel konden voldoen stond Johnson hen toe weer een volksvertegenwoordiging op te zetten. Eenmaal terug in posities van macht, voerden deze zuiderlingen hun oude agenda uit alsof er nooit een afscheiding of een oorlog was geweest. Ze kondigden aan dat ze de negro question op hun eigen manier zouden regelen.
Voor de vier miljoen vrijgelaten slaven waren de eerste jaren na de oorlog een tijd van onzekerheid. Een groot aantal van hen trok ontworteld rond in het Zuiden, wat de blanke angst aanwakkerde voor een mogelijke opstand. Zoals de zwarte leider Frederick Douglas schreef, was de zwarte nu weliswaar bevrijd van zijn meester maar werd hij ‘een slaaf van de gemeenschap’. De slaaf kon de plantage dan wel verlaten, maar zonder geld, eigendommen of vrienden kon hij weinig uitrichten. Slavernij afschaffen was het gemakkelijke deel van de emancipatie van de zwarte Amerikanen tot volwaardige staatsburgers.
Het Congres tegen president Johnson
Nu gebeurde precies waar de radicale Republikeinen zo bang voor waren. Hoewel de zuidelijke staten formeel instemden met het Dertiende Amendement dat slavernij verbood, namen ze Black Codes aan die de ex-slaven verplichtten op het land te blijven waar ze altijd slaaf waren geweest, met een contract dat ieder jaar werd verlengd. Zwarten zonder contract werden opgepakt wegens landloperij. Zo werd feitelijk per wet geregeld wat de slavocratie voordien als vanzelfsprekend aannam. De Black Codes gingen het verst in de staten waar de meeste zwarten woonden: Mississippi, South Carolina en Louisiana. Of de zuiderlingen het nu beseften of niet, het was een regelrechte provocatie. President Johnson onderkende dit en gaf zijn militaire commandanten opdracht deze regelingen ongeldig te verklaren. Het probleem dat in december 1865 in Washington ontstond, kon hij echter niet zomaar oplossen. Toen de Congresleden weer bijeen kwamen in hun nieuwe samenstelling na de verkiezingen van 1864, troffen ze in hun midden hoge ex-confederalen aan als senatoren en afgevaardigden van zuidelijke staten, onder wie bijvoorbeeld Alexander Stephens die acht maanden tevoren nog vicepresident was geweest van de Confederatie. Woedend waren ze.
Er was geen steun voor Johnsons beleid. Zo begon de volgende fase, waarin het Congres zijn eigen Reconstructiewetgeving opstelde. Het Congres liet de afgevaardigden en senatoren van de zuidelijke staten niet toe, met het argument dat hun zetels gebaseerd waren op dubieuze grondwetten. Weer onder elkaar verwierp het Congres Johnsons Reconstructiebeleid en zette een commissie op om zelf de voorwaarden op te stellen voor terugkeer. Ze verwierpen een veto dat Johnson had uitgesproken over de wetgeving rondom het Freedmen’s Bureau, dat vrijgelaten slaven hielp met scholen, het opstellen van arbeidscontracten en de herverdeling van land. Ook Johnsons veto over de Civil Rights Act van april 1866, die de ex-slaven volwaardige burgers maakten, werd door het Congres verworpen. Zijn beleid overtuigde de Congresleden ervan dat een amendement nodig was dat het Amerikaanse burgerschap regelde. In juli 1868 werd het Veertiende Amendement aangenomen dat de rechten van burgers garandeert, waaronder gelijke bescherming voor de wet. Iedereen die in de Verenigde Staten was geboren, was Amerikaanse staatsburger. Deze Citizenship Clause kwam neer op de verwerping van de Dred Scott-uitspraak van het Supreme Court. Aanvaarding van het Veertiende Amendement werd een voorwaarde voor toetreding van de zuidelijke staten.
Het Congres had inmiddels een reeks Reconstruction Acts aangenomen die het Zuiden onder een strikt regime plaatsten. Heropname in de Unie werd alleen toegestaan als een staat emancipatie van zwarten volledig had geaccepteerd en als een meerderheid van de stemgerechtigde burgers een eed van trouw zwoer. Het Congres maakte van de confederale staten bezette gebieden die onder zijn gezag vielen. Militaire regeringen namen de plaats in van de gekozen vertegenwoordigers. Het opende de deur voor profiteurs en collaborateurs die samen met vrije en nu ook kiesgerechtigde zwarten de macht in handen kregen. In Alabama, Mississippi, Florida, Louisiana en South Carolina werden honderden zwarten gekozen voor lokale, staats en nationale ambten. Toen de orde zoals de Reconstructie die oplegde was gevestigd, begon het Congres de zuidelijke staten weer toe te laten.