Wasili Hachchi, weet u nog, wat het D66 Kamerlid dat ineens opstapte, verdween en claimde te gaan gaan werken voor de Clinton campagne. De dame was duidelijk over haar toeren, eerder meelijkwekkend dan de verontwaardiging waard die de media over haar uitstortten.
Ze neemt nu een beetje wraak door haar verhaal te vertellen in HP/de Tijd. Ik heb het niet helemaal gelezen maar de essentie ervan komt me zeer bekend voor. Alexander Pechtold domineerde de partij en was zelf zo onzeker dat hij, zeker in het begin, iedere buitenstaander (niet de Pechtold/Van Mierlo groupies club) wantrouwde. Hij omringde zich met jaknikkers, zowel in het partij bureau als in de kamer. Niemand mocht in de media optreden behalve de grote leider zelf.
In de korte tijd dat ik iets met Pechtold en zijn D66 had te maken had ik precies dezelfde ervaring. Wat ik deed was niet mijn baan, zoals bij Hachchi, maar de verstikkende atmosfeer van de Pechtoldgetrouwen, ja, die is geweldig herkenbaar. De manier waarop alles werd dichtgetimmerd en door een plooibaar congres werd geloodst. De kamerleden die werden ingehuurd op betrouwbaarheid en deskundigheid en niet op volksvertegenwoordigerskwaliteiten, waardoor ze voornamelijk hulptroepen van Pechtold waren.
Enfin, hieronder een paar artikelen over die tijd – het zal u ook niet onherkenbaar overkomen. Ik heb D66 inmiddels al weer lang achter me gelaten als een onmogelijke partij van mensen die het tamelijk goed voor elkaar hebben. Ze zijn, denk ik, door Pechtold in een positie gelokt waarin het, zoals zo vaak, weer bergafwaarts zal gaan met de partij. Hij heeft noch programmatisch, noch personeel voor enige diepgang gezorgd. Jongeheer Jetten, zoals ook eerdere D66 leiders door de baas naar voren geschoven (Van Mierlo deed dat ook), zal in dit proces moeite hebben te overleven.
Een paar achtergrondverhalen uit de afgelopen jaren.
Pechtold heeft D66 niet gered. Het is nog steeds de jo-jo partij die Van Mierlo maakte.
Hoe D66 een doodgewone middenpartij werd voor goede opgeleide, mondige burgers