Ik las de afgelopen weken een paar essaybundels waar ik u deelgenoot van wil maken, of in elk geval u wil inspireren om ze ook te lezen. Mijn ontdekking als schrijfster: Eula Biss, van wie ik na lezing van een interview in de FT twee bundels aanschafte. Ik las ze in de qua tijd omgekeerde volgorde, eerst Having and Being Had uit 2020, daarna Notes from No Man’s Land uit 2009.
Ik was onder de indruk en geïnspireerd. In Having weer ze dagelijks leven te koppelen aan observaties over de samenleving en ons functioneren daarin. Het mooie van essays is dat ze je aanzetten tot meedenken of, vaker, tot het denken over heel andere zaken die zijdelings met het onderwerp te maken.
Zo moest ik door haar schrijven over angst, bedreiging en projectie van angst denken over iets dat ik in Japan had gezien. Daar zijn in de metro speciale wagons vrijgemaakt, gedurende bepaalde uren, voor Japanse vrouwen. Zo lopen ze niet het risico dat ze geknepen en gekneed worden door de luizige mannetjes. Het probleem is, lijkt me, dat zo’n wagon, een vorm van overgave is. Je accepteert impliciet het gedrag van die mannetjes als onontkoombaar. Het zette me daarna aan het denken over hoofddoekjes of andere vrouwelijke kleding, in sommige culturen gerechtvaardigd met de stelling dat mannen anders niet te houden zouden zijn.
Ik vroeg me af, in de context van de staatsgreep van Trump, waarom sommige veteranen uit de eindeloze oorlogen binnenlandse terroristen werden, terwijl de Vietnam veteranen vaak eindigden als drop outs. Zou het met een beroepsleger te maken kunnen hebben? Is dat een onvermijdelijk gevolg van mensen die militair zijn als beroep en carrière hebben?
Als het doel van essays inderdaad is je aan het denken te zetten, doen slaagt Biss daarin. Notes gaat impliciet en expliciet over racisme, uitsluiting en vooroordelen. Het eerste essay gaat over telefoonpalen en lynchen, door de eerste historicus die er over schreef gekwalificeerd als ‘een Amerikaanse uitvinding’. Meer dan honderd wetsvoorstellen werden door de racisten in het congres verworpen, zeven presidenten lobbyden voor anti-lynch wetgeving. Het was, jazeker, de senaat die ze altijd weer verwierp. Toen al. Biss duikt een citaat op van Albert Murray in de Omni-Americans dat ik wel ooit las maar weer was vergeten: ‘de zwarte en de blanke gemeenschap in de VS lijken op niemand meer dan op elkaar’.
Een observatie over het inpikken van een groot deel van Mexico na de oorlog van 1845: ‘opeens waren tienduizenden Mexicanen immigranten zonder ooit verhuisd te zijn’. Ook de angst voor ‘reconquista’ die haatzaaiers in Californië graag aanjagen is interessant. Herverovering in plaats van bevrijding? En over rassenangst: ‘fear is isolating for those who fear. And I have come to believe that fear is a cruelty to those who are feared’.
Biss is een fan van Joan Didion, net als ondergetekende. Ik ben bezig met Didions essays, nadat ik op onze wereldreis in Tasmanië tegen een exemplaar van Sloughing towards Bethlehem aanliep. Ik kan alleen maar zeggen dat Biss een waardig opvolger is.
Het andere essayboek dat ik las was Not a Novel voor Jenny Erpenbeck, een schrijfster van mooie romans, waaronder het onvolprezen: Go, Went, Gone (Gehen, ging, gegangen) over vluchtelingen in een zichzelf hoogstaand achtende westerse samenleving. Haar boek, een verzameling van incidentele publicaties en lezingen, gaat over grenzen en verandering. Erpenbecks ervaring als 22-jarige van het verliezen van het land waarin ze opgroeide (de DDR) is het terugkerend thema. Het heeft haar geïnspireerd om te gaan schrijven en je leest waarom.
Haar observaties over schrijvers die ze bewondert, Thomas Mann, Walter Kempowski en Ovidius (ze schrijft dat ze de Metamorfoses nooit helemaal als geheel heeft gelezen, maar erin dipt – ik herken dat). Over de sprookjes van Grimm, in de oorspronkelijke nog niet voor kinderen gekuisde editie.
In een driedelige lezing over schrijven: ‘If the language that you can speak isn’t enough, that’s a very good reason to start writing … Whenever I have not been able to understand something, have not been able to capture it in words, that’s when I’ve started writing’. Ze vertelt ook over haar boek dat ik (nog) niet gelezen heb, The book of words, over wat woorden betekenen en wanneer en hoe. Het onderwerp: Argentijnse dochter ontdekt dat vader niet echte vader is, maar martelgever en moordenaar van haar vader. Hij stal het kind, zoals dat gebeurde onder Argentijnse dictatuur. Ze ontdekt wie haar moeder is. Moet kiezen. Er zijn geen goede keuzes.
Het curieuze is dat ook Biss over de muur schrijft. No man’s land, de titel van haar bundel, refereert aan de muur. Dat wil zeggen, in haar observatie is niet de muur de grens maar het land er omheen, waar de vluchtelingen werden doodgeschoten. Erpenbeck schrijft over rolschaatsen in doodlopende straten – doodlopend op de muur.