Ik wil u verhalen van een interessante ervaring die ik de afgelopen paar dagen had. Twee gerelateerde gebeurtenissen en gesprekken daarover.
De eerste gebeurtenis was een lezing die ik hield over de Amerikaanse Koude Oorlog voor de HOVO, ik geloof dat dit nu een los begrip is maar ooit stond voor hoger onderwijs voor ouderen. In elk geval zat mijn zaal in Utrecht vol met mensen van mijn leeftijd. Opgegroeid in de jaren vijftig en zestig dus. Veel van de onderwerpen die ik aanstipte hoefde ik niet verder te adstrueren, ze kwamen bekend over.
De Cuba crisis – ik vertelde hoe mijn ouders blikken eten hadden ingeslagen die twintig jaar later ontploften in een bijkeuken. Ik zag herkenning in de zaal. De opstanden in Hongarije en de Praagse Lente. De oorlog in Vietnam en de protesten. De opening naar China door Nixon over de dode lichamen van de slachtoffers in de burgeroorlog in Pakistan (Kissinger – binnenkort toch echt het graf in kukelend, waarna, vrees ik, veel te veel lof wordt toegezwaaid aan deze ‘realist’ die letterlijk over lijken ging). Reagan en Reyckjavick. In het algemeen: de angst voor een kernoorlog.
Gesneden kost voor mijn gehoor. We hadden een vergelijkbare achtergrondmuziek bij ons leven, hoe divers dat verder ook geweest mocht zijn. Het leidde ook tot vragen en discussie over de nieuwe koude oorlog – of de voortzetting van oude koude oorlogen, daarover kun je twisten. Een ander soort discussie dan je met een tiener hebt.
De tweede gebeurtenis was het interview met de schrijver Ian McEwan in Carré, over zijn nieuwe boek Lessons. De zaal overziend zei ik tegen mijn vrouw dat het publiek relatief ouder was. Ik had het boek al gelezen en het verbaasde me niet. De hoofdpersoon, wiens leven zich in het boek ontrolt in magistraal gedoseerde en gearrangeerde episodes, is geboren eind jaren veertig en wat McEwan geweldig doet is de gebeurtenissen elders gebruiken als achtegrond bij dat verhaal. Wat ik mij afvroeg was of lezers die pak weg na 1990 waren geboren dit boek wel zouden kunnen waarderen.
Nu zijn alle schrijvers door hun thematiek of hun setting op de een of andere manier tijdgebonden – laat ik dat amenderen: de meeste schrijvers. Dat maakt lezen juist leuk. McEwan had recent een boek gelezen waarin Mao’s Culturele Revolutie de hoofdrol speelde en inderdaad kun je vaak alleen via literatuur jou onbekende tijden of culturen ervaren. Ik moest denken aan Don’t think we have nothing, ook over de Culturele Revolutie en de boeken die wij tijdens onze reis door Zuid Oost Azië lazen, bedoeld om via een andere ingang die landen te leren kennen. Mijn scepsis was onterecht, het werkte. (voor onze reis en de boeken over Taiwan, Vietnam, Cambodja, Zuid Korea, Japan, New Zealand en Australië, klik hier.)
McEwans boek zit vol met een tijd die eigenlijk nog niet zo ver weg ligt en hij weet het fantastisch te verwerken. Toch vraag ik me af of een jongere generatie hiermee uit de voeten kan. Als je iets zelf ook hebt ervaren (laten we zeggen Chernobyl en de angst voor overwaaiende rommel) dan werkt dat toch anders.
We praatten erover na en wisselden ervaringen uit en boeken die vergelijkbare ervaringen opleveren. En hoe snel iets verdwijnt uit het collectieve geheugen. De verzuiling bijvoorbeeld en hoe het was om door de pastoor of de dominee je leven voorgeschreven te krijgen en alleen naar katholieke (in mijn geval) scholen, zeeverkenners, voetbalclubs, zangkoren en wat al niet te gaan. Ik zit al jaren te broeden op een boek dat moet proberen die ervaring over te brengen. Het gaat mijn vaardigheden waarschijnlijk te boven. Lees vooral McEwan om te lezen hoe dat wel kan.