Dit weekend zal burgemeester Pete Buttigieg van Gary, Indiana, officieel aankondigen dat hij kandidaat is voor de Democratische nominatie voor het presidentschap. Ondertussen struikelt Joe Biden. Tijd voor een kleine update in de strijd om de Democratische nominatie.
Hoewel ik blijf volhouden dat Joe Biden te bejaard is om serieus in aanmerking te komen, denk ik dat hij op dit moment wel de juiste houding heeft aangenomen om met zijn me too- probleem om te gaan. Biden is authentiek. Sterker, dat is zijn enige claim.
Mij lijkt daarom zijn keuze om grapjes te maken over zijn back slapping, hugging en anderszins ouderwetse manier om fysiek contact te maken met de mensen om hem heen de juiste. Iedere andere keuze zou onoprecht zijn. Het stelt Biden in staat om te testen of hij er mee weg kan komen, of dat hij in het me too-tijdperk gedoemd is ten onder te gaan. Mijn voorspelling blijft dat het hoe dan ook in tranen zal eindigen. Jammer voor zo’n aardige man.
Die andere bejaarde, Bernie Sanders, is op zijn eigen manier net zo authentiek. Hij verandert wel, dat moet, want hij is niet meer de uitdager die niemand kende maar de front runner die de agenda gezet heeft. Ik denk niet dat hij de nominatie wint. Te bejaard en beter als geweten van de partij dan als kandidaat. Ik krijg in de VS niet het gevoel dat Bernie hetzelfde losmaakt als in 2016.
Op dit moment is Pete Buttigieg (ik kan het nog steeds niet uitspreken) het snoepje van de maand. Dat is een tweeslachtige rol. Aan de ene kant heeft Buttigieg dit nodig om überhaupt op de radar te komen, aan de andere kant hebben dit soort kandidaten de neiging om een paar weken te flonkeren en dan op te branden.
Maar Buttigieg imponeert. Hij is jong, hij is slim, heeft gediend in Afghanistan én is Rhodes Scholar, studeerde aan Oxford. Bovendien is hij een succesvol burgemeester van een middelgrote stad in de rust belt. Dat hij homo is en getrouwd maakt hem ietwat immuun voor gezeur van deze en gene dat hij ‘een blanke man’ is. Ik vermoed dat Buttigieg staying power heeft. Hij zal niet onderuit gaan door schandalen of blunders, in de debatten zal moeten blijken wat hij in huis heeft.
De andere publiekslieveling, Beto O’Rourke uit Texas, lijkt al beland in de fase van een tweede kennismaking. Welkom geheten als mogelijke winnaar (hij versloeg bijna Ted Cruz voor de senaat in Texas) en met een gemakkelijke attitude waardoor hij campagne kan voeren zonder uitgesproken agenda, vermoed ik dat hij het snoepje van vorige maand zal blijken. Het is onzeker of hij zichzelf kan heruitvinden als landelijke kandidaat.
Een roedel andere kandidaten lijkt vooralsnog in stationaire positie. Ze hebben hun kandidatuur aangekondigd, beleidsplannen voorgesteld, geld ingezameld en verder gebeurt er niet veel. Ik denk aan senatoren als Cory Booker, Amy Klobuchar, Elizabeth Warren en Kirsten Gillibrand. Ze hebben tot nu weinig indruk gemaakt. Dat wil niet zeggen dat ze niet ter plekke, met name in Iowa en New Hampshire, de kiezers kunnen overtuigen of dat misschien al doen, maar op landelijk niveau is weinig momentum te zien.
Dat geldt ook voor de twee gouverneurs die zich kandidaat gesteld hebben: Jay Inslee van Washington State en John Hickenlooper van Colorado. Beide mannen zijn ervaren en kunnen bogen op een record: je kunt werkelijk zien of ze iets tot stand gebracht hebben. Senatoren hoeven niets te runnen, afgezien van hun eigen kantoor en dat blijkt voor sommigen al moeilijk genoeg. Deze twee zijn outsiders, maar precies het soort mensen waar kiezers naar kijken als anderen door het ijs zakken.
Degene die tot nu toe het meest effectief en, denk ik, ook met de meeste lange termijn kans op succes campagne voert is senator Kamala Harris van Californië. Ze heeft zowel op landelijk niveau als regionaal en op doelgroepen niveau contact gemaakt. Met name haar banden met de zwarte gemeenschap zullen haar goed van pas komen en niet simpelweg omdat ze zelf ook zwart is (ze is half Jamaicaans, half Indiaas), maar omdat ze werkelijk geïnvesteerd heeft in contacten. Ze heeft het voordeel dat ze uit Californië komt, de grootste Democratische staat van het land maar ja, dat kan in andere opzichten een nadeel zijn.
Harris heeft programmatisch aangehaakt bij wat de richting binnen de Democratische Partij is op het gebied van gezondheidszorg, onderwijs en ongelijkheid. Ze heeft haar grootste probleem al achter zich: haar ferme houding als openbare aanklager indertijd in San Francisco. Ze heeft het van zich afgeschud.
Het ligt voor de hand dat de Democraten zoeken naar iemand die Donald Trump kan verslaan. Natuurlijk is dat nodig – als hij het einde van zijn termijn haalt – maar het zou onverstandig zijn als ze niet ook naar de inhoudelijke kwaliteiten van de kandidaten kijken. Je wilt geen mensen die op cruciale momenten struikelen, je wilt geen sukkelende bejaarde, je wilt geen populist die te gemakkelijk in een of andere hoek gezet kan worden.
Voorspellen is in dit stadium gekkenwerk. Opiniepeilingen zeggen vrijwel niets omdat ze vooral naamsbekendheid meten, vandaar dat Biden en Sanders hoog scoren. Voor relatieve nieuwkomers als Buttigieg en O’Rourke zijn deze peilingen wel relevant, omdat het hen op de kaart zet. Voor de rest van het veld is het sappelen om boven het maaiveld uit te komen – niet te laat maar ook niet te vroeg.
Met dit alles in het achterhoofd lijken Kamala Harris en Pete Buttigieg voorlopig op voorsprong te staan. Ik vermoed dat we meer gaan horen van Amy Klobuchar en de twee gouverneurs, en minder van Bernie Sanders. En dat Joe Biden zo verstandig zal zijn om met pensioen te gaan. Maar ik zeg dit met enige slagen om de arm – volgende week kan ik voor joker staan.