Op het PvdA congres, afgelopen zaterdag, ging ik naar een workshop over diversiteit. Er waren weinig mensen, een stuk of vijftien, misschien toch een te algemeen onderwerp om erg veel aandacht te trekken. Misschien hadden de wegblijvers gelijk, voor mij was het een teleurstellende ervaring.
De workshop werd geleid door John Leerdam, oud kamerlid, en Jerzy Soetekouw, wethouder in Almere – de laatste interessanter dan de eerste (sorry John). De interactie met de zaal kwam pas nadat we iets te lang moesten luisteren naar ervaringen met diversiteit van beiden. Maar duidelijk was dat diversiteit werd geproblematiseerd, niet als een fact of life werd aanvaard. In snap niet zo goed waar we over moeten praten als diversiteit een probleem is, als het een nieuw probleem wordt gemaakt – ik ben opgegroeid in de diversiteit van een verzuild Nederland. Als ik (te) provocerend ben dan klonk het een beetje als de allochtonen-industrie types van, pak weg, tien, vijftien jaar geleden, die hun geld verdienden met open deuren opentrappen over integratie.
Waarschijnlijk doe ik beide heren onrecht, maar ik bespeurde weinig echt interessants en veel clichés. Zo eindigden we met de vraag of quota’s voor vrouwen in ondernemingsbesturen noodzakelijk waren en een pleidooi van Leerdam voor affirmative action, dat hij in de VS een doorslaand succes noemde.
Wat me stoorde was het gebrek aan perspectief. Er werd genegeerd dat Nederland altijd een diverse samenleving was, met katholieken, protestanten, socialisten en liberalen en de daarbij horende zuilen. Bestond allemaal niet. Voor de sprekers werd diversiteit pas actueel de afgelopen twintig, dertig jaar. Deze gedachte spoort met wat ik vaak zie bij de PvdA: een totaal gebrek aan trots op wat onze verzorgingsstaat, product van PvdA en KVP, aan integratie van allerlei Nederlanders heeft bereikt. Natuurlijk was ik het met hen eens dat rolmodellen belangrijk zijn, maar kijk dan gewoon om ons heen. Leerdams herhaalde uitroep dat de veranderingen de afgelopen twintig jaar groter dan ooit zijn, leek me onzin. De jaren vijftig en zestig brachten veel meer verandering. Het gevolg is dat een typisch Nederlandse ervaring van diversiteit wordt genegeerd.
Ook stoorde me het voortdurende gebruik door beide mannen van ‘bicultureel’, naar zichzelf verwijzend. Twee mannen met Antilliaanse/Surinaamse achtergrond die het daar steeds over hebben: dan is bicultureel allochtoon of zwart. Maar ik ben ook bi- of liever gezegd multicultureel. Ik vond dat onverstandig als terminologie omdat het negeert dat alle Nederlanders multicultureel zijn. Hier werd culturele diversiteit gereserveerd voor allochtonen, geen wonder dat mensen in Limburg of Groningen zich genegeerd voelen. Soetekouw zag mijn punt, Leerdam niet.
Aan het einde kwam de achterstelling van vrouwen aan de orde (of, zoals een van de vragenstelsters liet merken, de zelf-achterstelling door vrouwen die zich laten intimideren – ze was daar boos over, boos over zichzelf, zo te horen). Quota’s? Je kunt er over van mening verschillen (en ik ben tegen). Discriminatie van allochtone werknemers op de arbeidsmarkt los je niet op met quota’s maar met handhaving van discriminatiewetgeving, niet zielloze lijstjes of je aan een of andere norm voldoet.
Affirmative action in de VS is een goed voorbeeld van hoe een beleid dat aanvankelijk succesvol was later in zijn tegendeel verkeerde. We weten hoe de promotie van mensen op basis van sekse, ras of etniciteit boven mensen die evenzeer of zelfs meer voor promotie in aanmerking kwamen, heeft geleid tot weerstand, racisme en ja, tot Donald Trump. Het standaard voorbeeld is de brandweer, waar verzet groeide tegen gebrek aan promotiekansen voor blanke brandweerlieden.
Enfin, als de bijeenkomst een teleurstellende ervaring was dan was vooral omdat hij zo oninteressant was. Geen nieuw of creatief denken maar eindeloos veel clichés. Geen scherpe analyse maar een totaal gebrek aan enig historisch bewustzijn. Ik vrees dat dit soort denken, of het gebrek eraan, typerend is voor de PvdA (en voor veel politieke partijen in Nederland).