Er zijn goede en slechte momenten om dood te gaan. George H.W. Bush had geluk.
De lof voor de 41ste president was deels terecht, deels totaal over the top. Het leek alsof een heilige ons had verlaten. Zo was het niet. Bush kon net zo opportunistisch zijn als de volgende politicus en de campagne van 1988 was ongekend smerig.
Maar in het tijdperk van de hork die nu president is, werd Bush een mooie afgeleide om te onderstrepen hoe een wel respectabel president zich gedraagt. Het schijnt dat de psycho alleen naar de begrafenis wilde komen als er niet tegen hem geageerd werd (of misschien beloofden de Bushes dat ook zonder dat Trump het vroeg).
Maar de wraak van de familie Bush was zoet. Elke spreker die Bush 41 ophemelde, onderstreepte het contrast met de hork. Het was subtieler dan de anti-Trump tirades tijdens de begrafenis van John McCain. De combinatie van beide laat zien hoe groot de behoefte is aan een persoon met normen, met presidentieel karakter – nou ja, buiten de Republikeinse Partij die tussen alle lof voor Bush door gewoon bleef doen wat ze al twee jaar doet, hem onvoorwaardelijk steunen.
De hork droeg er zelf aan bij door van zijn oud-collega’s alleen Barack Obama en Michelle te begroeten. Elementair fatsoen ontbreekt.
Nee, George H.W. Bush gaat niet oprukken tot een van de ‘greatest’ zoals kleine Bush suggereerde. Maar het lijdt geen twijfel dat hij Trump ver achter zich zal laten – maar dat gold voor alle aanwezige oud presidenten.