De afgelopen week ontrolde zich in het Muziekgebouw aan het IJ de strijkkwartetten biënnale, een traktatie voor de liefhebber van strijkkwartetten die zijn gelijke niet kent.
Iedere dag was er een totaalprogramma, van een ochtendconcert van Haydns tot een afsluiting, laat op de avond, met een late Beethoven.
Ik was er donderdag de hele dag. Na zo’n Haydn volgde een repetitie van het Doric Quartet, sowieso al een van mijn favoriete ensembles. Ze gingen in op de Grosse Fuge, Beethovens ultieme uitdaging aan zowel kwartet als luisteraar.
In de middag was er het Ruysdael Kwartet dat stukken speelde en sprak met Louis Andriessen, de belangrijkste eigentijdse Nederlandse componist. Het Doric speelde aan het einde van de middag Haydn en Ardes.
Donderdagavond was de jeremiade a capella minder geslaagd. Dit element was ingevoegd omdat een spaanse componist een klaagzang met kwartet had gecomponeerd die ik wel erg goed vond. Na de pauze het zelden gehoorde tweede strijkkwartet van Schoenberg voor kwartet en sopraan. Geweldig.
De Doric sloot af met Beethovens op 130 met de Grosse Fuge als laatste deel, zoals Beethoven het bedoeld had.
Vrijdagavond was een happening voor de echte liefhebber. Onder motto the impossible voyage speelden drie uitstekende kwartetten late composities van Beethoven, stukken van Shostakovitch en de drie strijkkwartetten van Benjamin Britten. Je werd als luisteraar ‘opgesloten’ van 19 u tot ver na middernacht. Er zaten wat gimmick kanten aan, maar het spel was fantastisch en de ervaring inderdaad, onderdompelend. Speciaal woord voor de violist van het Quatuor Danel die als een ware Russische fiddler de Shostakovtich uitvoerde.
Geweldig initiatief van Yasmine Hilberdink. Hopelijk vaak te herhalen.